In maart 2011 dreigde Muammer Gaddafi van Libya duizenden onschuldige burgers van de stad Benghazi uit hun huizen te halen om hen te vermoorden. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties verwees de situatie door naar het Internationaal Strafhof in Den Haag, dwong een no-flyzone af en gaf de NAVO een mandaat om burgers te beschermen with all necessary means, met de uitzondering van grondtroepen. Deze operatie was snel, robuust en effectief. Het principe van The Responsibility to Protect (R2P) -de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om genocide, misdaden tegen de menselijkheid, etnische zuivering en oorlogsmisdaden te voorkomen en te stoppen- werd voor het eerst volledig toegepast. Is R2P daarmee een norm geworden? Dit onderzoek plaatst de casus Libië in het model van de "Norm Life Cycle" (de levenscyclus van een norm) van de Constructivistische theoretici Finnemore en Sikkink (1998). Libië toont aan dat R2P nu een tipping point (omslagpunt) heeft bereikt, en zich van de fase norm emergence (opkomende norm) naar de fase norm cascade heeft verplaatst. Er is echter een spanning ontstaan: de terughoudendheid van de Veiligheidsraad om R2P toe te passen in Syrië (2012) wijst de andere kant uit. Er is dus nog een lange weg te gaan, voordat R2P als een internalised norm (vanzelfsprekende norm) kan worden beschouwd. ABSTRACT In March 2011, Muammar Gaddafi of Libya threatened to pull thousands of civilian protesters in the city of Benghazi out of their homes and kill them. The Security Council of the United Nations referred the crisis to the International Criminal Court, imposed a no-fly zone and provided NATO with a mandate to protect civilians by all necessary means, with the exception of ground troops. This operation was fast, robust and effective. It also marked the first time that the Responsibility to Protect (R2P) principle was fully implemented, being the responsibility of the international community to prevent and respond to genocide, crimes against humanity and war crimes if the state in question is not able or not willing to protect its citizens itself. Has R2P become a new norm? This study situates the case of Libya in the 'Norm Life Cycle' model of Constructivist theorists Finnemore and Sikkink (1998). It suggests that R2P has reached a tipping point and has moved from the stage of norm emergence to the stage of norm cascade. However, a certain tension still exists: the reluctance of the Security Council to implement R2P again in the crisis in Syria (2012)points in the opposite direction. This suggests there is still a long way to go before R2P becomes an internalised norm in the international community.
DOCUMENT
Fulltext via link. Cultureel antropologe Ada Ruis is vertrouwd met Syrië. Ze bezocht het land regelmatig. Hier in Nederland volgt zij het leven van Layla, die als Syrische vluchtelinge samen met man en kinderen haar weg in Nederland zoekt.
LINK
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
DOCUMENT
Full text via link. In december schreef Ada Ruis over Layla, een Syrische vrouw die samen met haar gezin een nieuw leven probeert op te bouwen in Nederland. Layla’s 19-jarige zoon Nabil puzzelt intussen in de Nederlandse schakelklas op zijn vervolgopleiding.
LINK
Hoewel de klimaat- en ecologische crisis de grootste bedreiging voor de volksgezondheid is, krijgt deze in geen van de Nederlandse zorginstellingen de hoogste prioriteit. Steeds meer zorgprofessionals doen vanuit hun beroepseed aan klimaatactivisme, ook als dit vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid omvat. Ze ondervinden vaak weerstand omdat dit als onprofessioneel wordt gezien. Dit betekent echter niet dat activistische zorgprofessionals onprofessioneel zijn, maar dat het idee van wat professionaliteit is moet worden aangepast aan het beroep dat wetenschap en wereld in tijden van klimaat- en ecologische crisis op de zorgprofessional doen. Zorginstellingen zouden klimaatactivisme daarom moeten faciliteren of zelfs toejuichen.
LINK
In het hierna volgende zal ik een schets geven waar de Europese Unie anno 2013 staat; wat heden ten dage de verworvenheden en uitdagingen zijn; hoe de burger tegenover de samenwerking staat; en hoe de Unie in de toekomst verder moet. Daarbij zal ik aandacht geven zowel aan de inhoudelijke aspecten als aan de institutionele. Ook zal ik een aantal gedurfde stellingen aan u voorleggen betreffende methodes om verdragswijzigingen te vereenvoudigen; de mogelijkheid het lidmaatschap van de Unie uit te breiden naar landen buiten Europa; en, in directe samenhang daarmee, over de inrichting van dat lidmaatschap. Last but not least komt aan de orde hoe het draagvlak voor de EU-samenwerking bij de burger versterkt kan worden.
DOCUMENT
Er is wereldwijd een groeiende groep milieuvluchtelingen waarvoor nog geen internationaal beschermingsregime bestaat. Het internationaal recht biedt geen adequaat antwoord. Dit artikel laat zien welke soorten milieuvluchtelingen bestaan, en zal betogen dat de bescherming van deze groep plaats kan vinden onder het VN-principe The Responsibility to Protect (R2P). Staten en de internationale gemeenschap hebben een zorgplicht voor milieuvluchtelingen. De basis hiervan ligt bij de Rechten van de Mens. De effectieve uitvoering van een aantal basisrechten wordt immers negatief beïnvloed door milieudegradatie. Tevens wordt staatssoevereiniteit steeds meer beschouwd als een verantwoordelijkheid. Via The Responsibility to Protect ontstaat er een integrale aanpak: 1) een staat is ten eerste zelf verantwoordelijk voor de bescherming van milieuvluchtelingen, 2) de internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid een staat hierbij te assisteren, en 3) indien een staat zijn milieuvluchtelingen niet wil of niet kan beschermen, verschuift de verantwoordelijkheid voor dit probleem naar de internationale gemeenschap, om collectief snel en beslissend te reageren. ABSTRACT The number of environmental refugees is growing, but an international legal protection regime is non-existent. This article shows eight different kinds of environmental refugees, and will argue that the protection of these groups can take place under the UN principle The Responsibility to Protect (R2P). States and the international community are obliged to help environmental refugees, based on the International Bill of Human Rights. The effective implementation of basic rights is influenced negatively by environmental degradation. Furthermore, changed notions regarding state sovereignty are also pointing at the responsibility of the state. The Responsibility to Protect (R2P) offers an integral approach: In first instance, the responsibility to take protective measures lies with the state itself. Secondly, the international community has a responsibility to assist. Lastly, when a state is not able or willing to protect its environmental refugees, the responsibility yields to the international community, to respond in a swift and decisive manner.
DOCUMENT
Het project Duurzaam vlees: natuurlijk! behelst het inventariseren van labels en indicatoren voor duurzaamheid van vleesproductie, met het oog op eventuele verrijking van de duurzaamheidskenmerken in de keurmerken. Het zal uiteindelijk moeten uitmonden in operationele toepassing daarvan in de praktijk van de vleessector. Het project zal een integraal overzicht opleveren van de keurmerken, meetmethoden, consumenten wensen, boeren wensen, maatschappelijke wensen en de spanningsvelden daartussen voor de (vlees)veehouderij.Het project Duurzaam vlees: natuurlijk! moet inzicht geven in de overlappingen en de blinde vlekken bijde duurzaamheidskenmerken van de keurmerken en de ontwikkelvragen die er leven als het gaat om een integrale benadering van de duurzaamheidskenmerken. Dit kan aanleiding zijn om bestaande keurmerken te adviseren over de gewenste ontwikkelrichting en uiteraard zal dit vertaald moeten worden in vermarkting en communicatie naar zakelijke afnemers en consumenten.
DOCUMENT
Korte interviews met deskundigen over de kracht van simulaties en gaming voor openbaar bestuur en gemeentelijk beleid. Voorwoord van Annemarie Jorritsma, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
DOCUMENT