Probleemstelling. De extramuralisering van de gezondheidszorg leidt tot meer patiënten thuis met complexe zorgvragen, die veelal zorg krijgen van verpleegkundigen. Er is echter een tekort aan hbo-wijkverpleegkundigen, dat naar verwachting zal groeien tot 3000 in 2019 (1). De aanwas in dit werkveld stagneert mede doordat veel hbo-verpleegkundestudenten zich tijdens hun opleiding op het algemeen ziekenhuis oriënteren. De positieve beeldvorming over het ziekenhuis wordt door opleidingen vaak bevestigd doordat het curriculum sterk op ziekenhuiszorg gericht is. Mogelijk is er daarnaast sprake van een belemmerende beeldvorming over wijkverpleegkunde. Om inzicht te verkrijgen over hoe curriculum-herontwerp effectief kan zijn in het bevorderen van een positieve beeldvorming over dit werkveld werd een literatuurstudie uitgevoerd vanuit de vraagstelling: ‘Hoe is de beeldvorming van studenten verpleegkunde over werkvelden in de gezondheidszorg, en welke factoren zijn hierop van invloed?’Methode. Systematisch literatuuronderzoek in databases ERIC, PsycInfo, MEDLINE en CINAHL in maart-augustus 2014. Artikelselectie vond plaats op basis van in-en exclusiecriteria en een kwaliteitsassessment (Creswell, 2008). Geïncludeerd werd kwalitatief en kwantitatief onderzoek van na 2004; exclusie betrof onderzoek bij studenten van andere gezondheidszorgberoepen en masterstudenten. De informatie werd geordend op basis van theoretische thema’s. Een flowchart en samenvattende tabel met informatie over ieder artikel werd toegevoegd.Resultaten. De zoekstrategie leverde 522 artikelen op; 39 artikelen werden geïncludeerd. ‘Medisch georiënteerde’ verpleegkunde met verpleegtechnische handelingen is populair, terwijl zorg aan chronisch zieken, psychiatrische patiënten en ouderen minder belangstelling kent. De ziekenhuisomgeving wordt als uitdagend en interessant beschouwd door de dynamiek en het gebruik van complexe technologieën, een beeld dat wordt bevestigd door de media. De wijkverpleegkunde kent negatieve en positieve connotaties. Enerzijds wordt dit als een beroep gezien met laag-complexe zorg aan (meestal) oudere patiënten, in de belastende combinatie van solistisch werken, veel verantwoordelijkheid en een hoge werkdruk. In het positieve beeld is de wijkverpleegkundige een echte generalist door de rol van ‘manusje-van-alles’ bij het hanteren van (combinaties van) somatische, psychiatrische en sociale zorgvragen. Zorgverlening in de eigen woning kent een negatief beeld door het gebrek aan controle over ergonomische en hygiënische werkomstandigheden. Het wordt echter ook gezien als een sfeerverhogend element in het meer persoonlijke karakter dat deze zorg kenmerkt. Discussie. Beelden van studenten over werkvelden in de gezondheidszorg worden mede bepaald door stereotyperingen en misconcepties. Studenten zoeken uitdaging bij zorgverlening in het ziekenhuis vanwege de expliciete complexiteit. Immers, verpleegtechnisch handelen is concreet waarneembaar, en wordt gezien als ‘echte verpleegkunde’. Het type complexiteit van wijkverpleegkundige zorg is met weinig kennis over dit werkveld moeilijker herkenbaar, iets wat ook voor studenten geldt. Dit gegeven biedt kansen voor opleiders tot beïnvloeding van de beeldvorming met curriculum-herontwerp.
Geen samenvatting beschikbaar
In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding voor de literatuurstudie, de keuze voor OWO en doel, onderzoeksvragen en verantwoording van de literatuurstudie. Hoofdstuk 2 schetst een beeld van gebiedsgebonden politiewerk en gaat in op de rol en samenstelling van basisteams (onderzoeksvragen 1 en 2). Hoofdstuk 3 gaat in op het begrip digitalisering, beschrijft de digitalisering van gebiedsgebonden politiewerk en inventariseert knelpunten (onderzoeksvraag 3). In hoofdstuk 4 wordt het begrip ‘digitale handelingsbekwaamheid’ verkent, de betekenis van digitale handelingsbekwaamheid voor het GGP wordt in kaart gebracht en in verband gebracht met leerstijlen binnen organisaties. Ook worden de knelpunten ten aanzien van digitale handelingsbekwaamheid geïnventariseerd (onderzoeksvraag 4). In hoofdstuk 5 worden relevante theorieën over het de gebruik en de acceptatie van digitale technologieën, veranderingsbereid en leertheorieën besproken (onderzoeksvraag 5). In hoofdstuk 6 ten slotte wordt het conceptueel model gepresenteerd en verantwoord. Het conceptueel model dient als basis voor het op te stellen Programma van Eisen.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Heb je wel eens gemerkt dat de premie voor je autoverzekering verandert als je in een andere wijk gaat wonen? Verzekeraars berekenen dit met een algoritme, wat kan leiden tot indirecte discriminatie. Dit project onderzoekt hoe zulke digitale differentiatie (DD) zowel eerlijk als rendabel kan.