Koolstof opslaan in de bodem en tegelijk werken aan een gezond gewas? Het lijkt een win-win, want er is grote behoefte aan meer koolstofvastlegging om te voldoen aan internationale afspraken om CO2 in de lucht te verminderen. Maar hoe eenvoudig is dit eigenlijk. Dit essay is geschreven als onderdeel van het SIA-project " Koolstof als Kans". Via literatuurstudie is de praktijkacceptatie van koolstoflandbouw verkend en een knelpuntenanalyse gemaakt van de mate waarin maatregelen voor duurzaam bodembeheer bijdragen aan koolstofvastlegging. daarnaast is bekeken welk voordeel dit oplevert voor de boer op gebied van productie en rentabiliteit. Hiermee geven we inzicht in het handelingsperspectief voor boeren om duurzaam bodem- en waterbeheer te combineren met koolstofvastlegging op minerale grondsoorten.
DOCUMENT
Duurzaam beheerde landbouwbodems bevorderen de bodemvruchtbaarheid, zijn beter bestand tegen de klimaatveranderingen, zorgen voor schoner oppervlakte- en grondwater, een hogere biodiversiteit en het vastleggen van koolstof. Er is grote behoefte aan onderbouwde handelingsperspectieven voor koolstofvastlegging zonder nadelige effecten op nitraatuitspoeling door verhoogde mineralisatie, maar vooralsnog ontbreekt het aan praktische meet- en monitoringsmethoden van organische stof en stikstof in de bodem. Recent onderzoek laat zien dat er mogelijk een nieuwe indicator is voor koolstofvastlegging: Mineral Associated Organic Matter (MAOM) in relatie tot Particulate Organic Matter (POM). Het microbiële bodemleven is de belangrijkste regulator van de koolstofcyclus in de bodem en de omzetting van organische stof in POM en MAOM. Bij de microbiële afbraak van organisch materiaal, zoals gewasresten (blad en wortels), wortelexudaten, organische mest of compost, worden grote koolstofverbindingen enzymatisch afgebroken tot kleine koolstofverbindingen, die dienen als voedsel voor het bodemleven. Deze kleine koolstofverbindingen en de resten van afgestorven micro-organismen kunnen gemakkelijk worden gebonden en ingekapseld door kleideeltjes (MAOM). Daarmee zijn ze fysisch afgeschermd voor verdere afbraak en dus stabiel. De vorming van MAOM worden sterk gestuurd door de samenstelling van zowel het aangevoerde organische materiaal als van het bodemleven. In de praktijk betekent dit dat de keuzes die een agrariër maakt in het bouwplan (gewaskeuze) en bodembeheer (o.a. organische stofaanvoer en grondbewerking) grote invloed hebben op de vorming van MAOM en daarmee op de koolstofvastlegging. Dit project richt zich op metingen aan POM en MAOM in praktijksituaties en langlopende systeemproeven, het berekenen van de koolstof- en stikstofdynamiek en een DNA-analyse van het bodemmicrobioom. In combinatie met een knelpuntenanalyse in praktijksituaties kan dit inzicht geven in het handelingsperspectief voor agrariërs om duurzaam bodem- en waterbeheer te combineren met koolstofvastlegging op minerale grondsoorten.