In Groningen werken twee grote mbo-instellingen, het Noorderpoort en het Alfa-college, samen om mbo-studenten kennis en mogelijkheden te bieden voor een gezonde leefstijl. De Hanzehogeschool leidt professionals op die studenten kunnen ondersteunen bij en motiveren voor een gezonde leefstijl. De afgelopen jaren heeft het mbo een steeds sterkere positie gekregen binnen de afstudeermogelijkheden van de ALO in Groningen. Deze mogelijkheden worden versterkt door de Innovatiewerkplaats (IWP) Vitaal MBO. Binnen de IWP geven studenten, docenten, onderzoekers en andere betrokken partijen samen handen en voeten aan de gezonde leefstijl van mbo-studenten en een gezonde leef- en werkomgeving voor de mbo-studenten. Daarbij moeten niet alleen gezondheidsprofessionals, maar ook andere professionals met elkaar gaan samenwerken, zodat er meerdere aspecten van leefstijl tegelijkertijd ondervangen kunnen worden. Deze jeugd komt daarmee niet alleen in beweging, maar kan zich op meerdere vlakken van vitaliteit en gezondheid ontwikkelen.
Een onderzoekende houding helpt studenten een betere start te maken in het hbo. Een (aankomend) professional met een onderzoekende houding neemt niet klakkeloos aan wat collega’s, media, of anderen zeggen; is nieuwsgierig naar achtergronden; pluist de situatie uit, en werkt volgens een plan. Kortom, iemand met een onderzoekende houding is KNAP: Kritisch, Nieuwsgierig, Analytisch en Planmatig. Mbo-docenten spelen een belangrijke rol in het aanleren van en oefenen met een onderzoekende houding van hun studenten. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft hiervoor een KNAP-training ontwikkeld
Studenten van diverse opleidingen ontwerpen en bouwen een klimaatvriendelijk huis, onder begeleiding van coaches, onderzoekers en met steun van een groot scala aan sponsors. Met dit huis doen ze mee aan de wereldwijde Solar Decathlon wedstrijd.Doel De bouw staat voor verschillende uitdagingen: er is woningnood, klimaatvriendelijk wonen wordt steeds belangrijker en de stikstofcrisis vraagt om innovatie van het bouwproces. Hogeschool Utrecht leidt toekomstige professionals op, die met een vernieuwende blik naar hun vakgebied kijken en oplossingen bedenken. In dit project onderzoeken studenten, onder begeleiding van coaches en onderzoekers en met hulp van partners uit de bouw- en installatiebranche het effect van vernieuwende bouw- en installatietechnieken, in een huis dat ze zelf ontworpen en gebouwd hebben. Resultaten Het Celciushuis doet in april mee aan de finale van de Solar Decathlon-wedstrijd. Daarna krijgt het een plek in het Hoefkwartier in Amersfoort. Het Hoefkwartier is een kantorenwijk met onderwijsinstellingen, die de komende jaren transformeert tot een stadswijk waar wonen wordt gecombineerd met werken, leren en ontspannen. Het Celciushuis functioneert daar als een innovatiewerkplaats waar bewoners van het Hoefkwartier, bedrijven, studenten, onderzoekers kunnen leren, werken en onderzoeken. Looptijd 01 juli 2018 - 01 april 2021 Nieuws Aanpak Het studententeam van het Celciushuis heeft de regie over het project, en wordt daarin begeleid door docent-coaches van Hogeschool Utrecht en ondersteund door partnerbedrijven, met kennis en materialen. Het team bestaat niet alleen uit studenten van diverse HU-opleidingen, maar ook mbo-studenten zijn integraal onderdeel van het team. De inspanningen van studenten worden gematcht met de leerdoelen binnen hun studie, waardoor dit project onderdeel is van hun studie.Het team houdt zich voor de Solar Decathlon onder andere bezig met: Het ontwerp van het huis De constructie en bouw Een marktanalyse Een onderbouwing van de duurzaamheid (op gebied van levensduur, op gebied van milieu en op gebied van het opwekken en het verbruik van energie) De beleving van bewoners Het comfort en leefklimaat
Biodiversiteit is de basis van een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving, maar de drang van de mensheid naar economische groei en ontwikkeling ondermijnt deze basis. Om biodiversiteitsverlies te kenteren zijn een goed begrip van de waarde van biodiversiteit, een breed gedragen gevoel van urgentie voor herstel ervan en praktisch toepasbare, effectieve, maatregelen voor biodiversiteitsherstel cruciaal. Herstel van biodiversiteit vraagt ook om samenwerking tussen partijen wiens belangen en perspectieven kunnen verschillen, en dus om ‘over grenzen heen’ te kunnen kijken en denken. In dit project gaan leerlingen, studenten en docenten samenwerken met wetenschappers om biodiversiteit te herstellen op schoolterreinen en vervolgens te monitoren via citizen science methoden, gericht op planten en insecten. We doen dat met het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs omdat de meeste jongeren in Nederland onderwijs op (v)mbo-niveau volgen en in deze doelgroep de potentie voor biodiversiteitsherstel nog onvoldoende wordt benut. Onze hypothese is dat theoretische en complexe begrippen als ecologie en biodiversiteit effectiever geleerd worden als deze aangeboden worden in een betekenisvolle context middels authentieke opdrachten waarbij ervaren, onderzoeken en handelen centraal staan. De doelstellingen van dit project zijn: (1) een leeromgeving creëren voor (v)mbo citizen science m.b.t. biodiversiteitsherstel op schoolterreinen; (2) validatie van biodiversiteitgegevens verzameld met (v)mbo citizen scientists; en (3) onderzoeken hoe (v)mbo citizen science effectief ingezet en geïntegreerd kan worden in het curriculum van het (v)mbo. Deze nieuwe aanpak werkt als een vliegwiel voor herstel van biodiversiteit omdat kennis en bewustzijn van (v)mbo-studenten en -leerlingen m.b.t. biodiversiteit wordt vergroot en praktisch handelingsperspectief wordt ontwikkeld waarmee studenten en leerlingen in hun toekomstige loopbaan én als burger kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de maatschappij.
Het project ‘composteren van organische reststromen’ komt voort uit de wens van boeren en tuinders om het composteerproces van eigen en regionale organische afvalstromen te optimaliseren. Nu is compostering meestal iets wat erbij gedaan wordt en dat komt de kwaliteit van de compost niet ten goede. In het project worden potstalmest van een bedrijf met vee, groenafval van een tuinbouwbedrijf, en een mengsel van die beide in tweevoud gecomposteerd. Studenten monitoren het composteringsproces middels het meten van de temperatuur en de vochtigheid. Aan het begin en het einde van het composteringsproces wordt de hoeveelheid stikstof en fosfaat gemeten. Stikstof gaat makkelijk verloren, wat boer en tuinder willen beperken, fosfaat is zeer stabiel en daarom geschikt als proces marker. Beide elementen spelen een rol in de mineralen problematiek in Nederland, waarbij stikstof de hoofdrol heeft. Na afloop van het composteringsproces worden de gehaltes van het eindproduct bepaald. Vanuit de cijfers wordt berekend welke mate van verlies er is opgetreden. Door vergelijking van de gehalte verandering in de drie verschillende composttypes ontstaat zicht op welke compostering het meest gevoelig is voor verliezen en in welke mate verliezen op kunnen treden. In samenwerking met het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) en Praktijkcluster AGRO van CIV Groen worden de resultaten van dit proces gedeeld met docenten en met de agrarische vakwereld. Zo wordt bijgedragen aan een beter composteringsproces op boerderijniveau. Het team bestaat uit practor Kringlooplandbouw Ruud Hendriks van Aeres MBO en lector Duurzaam Bodembeheer Gera van Os van Aeres HBO Dronten. Zij gaan aan de slag met de ondernemers van GAOS Swifterbant, tuinderij Warmonderhof Dronten, MBO-studenten van Aeres MBO Dronten en een docent tuinbouw.