Self-regulation in the Netherlands: Journalists opening up to a more demanding public. In: The Trust factor report on self-regulation 2015
MULTIFILE
All over the world entrepreneurs drive changes. They develop new products and services, inspire others and take decisions that result in growth of their businesses. But the world around entrepreneurs is changing and so are entrepreneurs. Life-long selfemployment or permanent wage employment are of the past. And the way people perceive self-employment is changing as well. And so must our thinking. Changes in our society call for policies and programmes in support of enterprising people. Diversity, mobility and connectivity offer new opportunities for enterprising people. Markets are changing, become more accessible and there is less need to be bound physically to one place for an entrepreneur. New avenues for business are open thanks to our improved access to information, our connectivity globally through social media and our ability to travel freely and frequently from one country to another. With less focus on life-long (self) employment people now combine paid work (or unpaid – house- work) with self-employment, or opt for just parttime entrepreneurship. New, hybrid forms of enterprising emerge. This combining of work with self-employment is rather common in developing countries, but in Europe it is a phenomenon not yet reported on in statistics and for which policy makers and service providers have no answers yet. Neither exist clear definitions or classifications. This book may serve as an eye-opener: hybrid entrepreneurs are indeed around us and deserve our attention. The research unit Financial Inclusion and New Entrepreneurship of The Hague University of Applied Science challenges policy makers, academics and service providers (such as educational institutes, business advisers and financial institutions) to pay more attention to hybrid entrepreneurs, those enterprising people who intend to create new values for a fair and sustainable society. They might not yet been seen, but they exist…..
BACKGROUND: Patients with glioma often suffer from cognitive deficits. Physical exercise has been effective in ameliorating cognitive deficits in older adults and neurological patients. This pilot randomized controlled trial (RCT) explored the possible impact of an exercise intervention, designed to improve cognitive functioning in glioma patients, regarding cognitive test performance and patient-reported outcomes (PROs).METHODS: Thirty-four clinically stable patients with World Health Organization grades II/III glioma were randomized to a home-based remotely coached exercise group or an active control group. Patients exercised 3 times per week for 20-45 minutes, with moderate to vigorous intensity, during 6 months. At baseline and immediate follow-up, cognitive performance and PROs were assessed with neuropsychological tests and questionnaires, respectively. Linear regression analyses were used to estimate effect sizes of potential between-group differences in cognitive performance and PROs at 6 months.RESULTS: The exercise group (n = 21) had small- to medium-sized better follow-up scores than the control group (n = 11) on several measures of attention and information processing speed, verbal memory, and executive function, whereas the control group showed a slightly better score on a measure of sustained selective attention. The exercise group also demonstrated small- to medium-sized better outcomes on measures of self-reported cognitive symptoms, fatigue, sleep, mood, and mental health-related quality of life.CONCLUSIONS: This small exploratory RCT in glioma patients provides a proof of concept with respect to improvement of cognitive functioning and PROs after aerobic exercise, and warrants larger exercise trials in brain tumor patients.
De ambitie is het ontwikkelen van een toegespitste homogeniserende egalisatiemachine inclusief een in de grond flexibel in te bouwen sensorisch meetsysteem voor het implementeren van een innovatieve meetopstelling in het Aeres Innovation Centre (Bodem Band Bassin). In het Bodem Band Bassin wordt in kaart gebracht welke bodemdruk ontstaat door banden- of trackkeus en band/track afstelling bij inzet van machines en werktuigen. Essentie bij onderzoek in het BBB is het preventief zoeken naar de mogelijkheden om de ondergrondverdichting te minimaliseren. Dit stimuleert duurzaam bodembeheer in de landbouw en maakt ondernemers bewust van hoe de afstelling tussen bandformaat, bandafstelling, gewicht werktuig en bodemgesteldheid op elkaar afgestemd kunnen worden. In dit project wordt een, eerder zelf ontwikkelt, sensorisch meetsysteem doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor vertalingen naar praktijksituaties. Na één test is de bodem in het bassin verstoord en daarom moet na elke meting de voorgaande bodemsituatie hersteld worden. Daarvoor wordt in dit project via een morfologische analyse een werktuigbouwkundig constructieplan ontwikkeld zodat na afronding van dit project een dergelijke homogeniserende egalisatiemachine gebouwd kan worden. De essentie van de onderzoeksvraag van dit project ligt in het uitwerken van de zelf ontwikkelde meetopstelling en daarbij gebruik maken van bestaande kennis rondom band- en sensortechniek en bodemkunde. Door de meetopstelling en het egalisatiewerktuig op de tekentafel samen met de telers en mechanisatiebedrijven door te ontwikkelen in een praktijksetting vergroten we het inzicht in de (on)mogelijkheden van deze toepassing en kunnen we een innovatie ontwikkelen die nauw aansluit op de wens van telers zo min mogelijk bodemdruk te veroorzaken. Het ultieme doel is om ondergrondverdichting in de landbouw een halt toe te roepen. Op basis van dit project wordt een groter onderzoeksvoorstel geschreven waar de lectoraten Precisielandbouw (Aeres), Duurzaam Bodembeheer (Aeres) en Mechatronica (Saxion) samen het initiatief in nemen.
Hoe kun je eerstelijns juridische professionals ondersteunen bij complexe diagnostiek en warme doorverwijzing van cliënten met multiproblematiek? Onderzoekers van Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam gaan een (online) multicriteria-beslisboom ontwikkelen die de juridische professionals kunnen gebruiken. Doel Dit project heeft als doel om een digitale multicriteria-beslisboom te ontwikkelen om de complexe besluitvorming door juridische professionals bij cliënten met multiproblematiek te ondersteunen. Rechtzoekenden met multiproblematiek vormen namelijk een complexe doelgroep voor rechtshulpverleners, én ze maken veelvuldig gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij deze groep mensen is dan vooral van belang dat hun probleemsituatie vanuit een brede blik wordt onderzocht. En dat waar nodig, warm wordt doorverwezen naar andere rechtshulpverleners en of andere maatschappelijk dienstverleners. Het is de bedoeling dat de tool in digitale vorm wordt ontworpen waardoor gebruik, gegevensopslag en –deling worden vergemakkelijkt. Resultaten De tool kan juridische professionals die werken met cliënten met multiproblematiek helpen bij: Het diagnoseproces: tijdens de diagnose stelt de rechtshulpverlener per onderwerp/criterium een aantal vragen om de verschillende probleemgebieden en het gewicht ervan in kaart te brengen. Het verwijsproces: op basis van het verkregen overzicht van de probleemgebieden en het gewicht ervan tijdens het diagnoseproces kan de rechtshulpverlener adequater doorverwijzen en de professional waarnaar verwezen wordt vollediger informeren. Looptijd 01 januari 2021 - 30 juni 2022 Aanpak De tool zal bestaan uit een aantal onderwerpen (criteria) die betrekking hebben op de functionele, emotionele en sociale problemen die spelen bij de rechtzoekende met multiproblematiek. De ontwikkeling van de criteria met bijbehorende vragen in de MCDA-tool vindt plaats via het vijfstappen model voor Design Thinking. Het hele project kent de fases ‘onderzoeken’, ‘ontwerpen’ en ‘testen’ en omvat de vijf stappen van Design Thinking. Deze methode is bij uitstek geschikt voor het ontwerp van nieuwe producten en wordt samen met de gebruikers ontworpen.
Wereldwijd is borstkanker de meest voorkomende kankersoort onder vrouwen (WHO, 2015). In Nederland wordt er jaarlijks bij gemiddeld 17.000 vrouwen borstkanker vastgesteld (Integraal Kankercentrum Nederland, 2017), leidend tot een behandeling of mastectomie (amputatie). Veel van de vrouwen met een mastectomie dragen een externe prothese. Per jaar komen er in Nederland 4.000 nieuwe draagsters bij, mondiaal zijn dit er 500.000 (Integraal Kankercentrum Nederland, 2014). De huidige markt van externe borstprotheses wordt gedomineerd door bedrijven die al decennialang externe silicone protheses op de markt brengen waarvan het product-design al die tijd niet wezenlijk is veranderd. Veel vrouwen zijn niet tevreden over deze verkrijgbare externe borstprotheses en de bijbehorende bustehouders vanwege hun slechte draagcomfort. Daarnaast heeft een onderzoek naar lichaamsintegriteit aangetoond, dat vrouwen die een borstamputatie hebben ondergaan zichzelf en hun ‘nieuwe’ lichaam hebben geaccepteerd (Slatman, 2012) en dus heel anders omgaan met prothese. Maar tegelijkertijd heerst er nog steeds een taboe over het dragen van een (externe) borstprothese. In ‘Proud Breast!’ doet het lectoraat Industrial Design van Saxion in samenwerking met Proud Breast en het Deventer ziekenhuis onderzoek naar het ontwerpen van een natuurlijke, duurzame en praktische externe borstprothese-oplossing voor vrouwen die een mastectomie hebben ondergaan. Deze (potentiële) oplossing(en) dient niet alleen een comfortabel alternatief voor de bestaande externe (silicone) borstprotheses. Met een hele nieuwe en innovatieve prothese-oplossing willen de partners een disruptie in de markt veroorzaken en een beweging in gang zetten dat het taboe over het dragen van een (externe) borstprothese doorbreekt. In het verlengde daarvan maken we een verkenning naar de vraag hoe de prothese (inclusief de prothese bustehouder) vervolgens in de markt gezet kan worden.