Objective. In this study an experimental set-up for measuring skin microvascular responses of the footsole to changes in externally applied pressure was analysed. Design. A clinical study. Skin microvascular blood flow was measured in healthy volunteers, during and after external mechanical pressure of different magnitudes. Background. During standing and walking the footsole is commonly exposed to high static and dynamic mechanical pressure, resulting in changes in the microcirculation of the footsole. In diabetic patients a disturbed interaction between externally applied pressure and skin microvascular response seems to be involved in the development of a foot ulcer. Methods. Eleven volunteers participated in the study. Static loads were applied to the heel part of the footsole with the person in a supine position. Contact pressure and skin blood flux, based on the laser Doppler technique, were simultaneously monitored. The pressure used was varied in five discrete steps between 10 and 160 kPa and applied during a period of 5 min each. The microcirculation was measured during as well as after pressure loading. Results. Pressures of 40 kPa and higher do stop the blood flow in the skin micro-circulation. Releasing the applied pressure resulted in a hyperaemic response. This response appears to increase in amplitude at increasing pressures up to 800% of the baseline laser Doppler fluxmetry level. Beyond a pressure level of 80 kPa the hyperaemic response seems not to be influenced by the pressure level. The time needed to achieve the maximal laser Doppler fluxmetry level decreased when the pressure was raised from 10 to 80 kPa, but increased again when higher pressures were applied (P = 0.051). An intra-individual variation of 11-50% was observed for the parameters describing the blood flux before, during, and after pressure application. Conclusion. Simultaneously measuring changes in contact pressure and laser Doppler flux of the footsole is a useful method to study the interaction of external mechanical pressure and skin microvascular reactions. Pressures above 40 kPa stop skin microvascular blood flow. Releasing the applied pressure results in a hyperaemic response, which increases when the applied pressure increases from 40 to 80 kPa. Higher pressures do not influence the amplitude in skin microvascular response, but result in a longer delay to maximal hyperaemia.
DOCUMENT
The objective of this thesis is to make a first step towards prevention of the progression of chronic venous disease and the development of a first venous leg ulcer in chronic venous disease patients. The aim is to identify chronic venous disease patients at risk of developing more severe clinical stages, provide insight in the lifestyle related risk factors, and provide an overview of current chronic venous disease care in the Netherlands.
DOCUMENT
PURPOSE: In 2018, the SARCUS working group published a first article on the standardization of the use of ultrasound to assess muscle. Recommendations were made for patient positioning, system settings and components to be measured. Also, shortcomings in knowledge were mentioned. An important issue that still required standardization was the definition of anatomical landmarks for many muscles.METHODS: A systematic search was performed in Medline, SCOPUS and Web of Sciences looking for all articles describing the use of ultrasound in the assessment of muscle not described in the first recommendations, published from 01/01/2018 until 31/01/2020. All relevant terms used for older people, ultrasound and muscles were used.RESULTS: For 39 muscles, different approaches for ultrasound assessment were found that likely impact the values measured. Standardized anatomical landmarks and measuring points were proposed for all muscles/muscle groups. Besides the five already known muscle parameters (muscle thickness, cross-section area, pennation angle, fascicle length and echo-intensity), four new parameters are discussed (muscle volume, stiffness, contraction potential and microcirculation). The former SARCUS article recommendations are updated with this new information that includes new muscle groups.CONCLUSIONS: The emerging field of ultrasound assessment of muscle mass only highlights the need for a standardization of measurement technique. In this article, guidelines are updated and broadened to provide standardization instructions for a large number of muscles.
DOCUMENT
Onder scheikundedocenten, chemiedidactici en lerarenopleiders is consensus over de centrale rol die het micro/macro concept zou moeten spelen in een nieuw te ontwerpen scheikundeprogramma voor havo en vwo. Bovendien kan worden geconcludeerd dat naast aandacht voor de plaats van het heen-en-weer denken in het te ontwikkelen lesmateriaal ook de wijze waarop scheikundedocenten in hun lessen dienen om te gaan met dit begrip belangrijk geacht wordt. Om ons een beeld te kunnen vormen van de didactische aspecten van het heen-en-weer denken is het van belang beter zicht te krijgen op de inzichten van scheikundedocenten in het gebruik van micro- en macro-scheikunde.
DOCUMENT
In dit artikel worden ontwikkelingen rond pesten in het Nederlandse onderwijs beschreven. Vanuit een systemisch perspectief op pesten, worden pesten en sociale veiligheid gedefinieerd. Het model Pesten op een continuüm tussen leren leven en overleven met kwetsbaarheid als gegeven, maakt duidelijk dat pesten en sociale veiligheid niet simpel elkaars tegenovergestelde zijn. Beide hebben kwetsbaarheid als bron. Die kwetsbaarheid vraagt om erkenning en beheer. Er wordt beschreven welke keuzes er in dat kader voor een school te maken zijn op micro-, meso- en macroniveau. In een conclusie wordt gesteld dat werken aan sociale veiligheid vooral werken aan vertrouwen is; een gezamenlijk leerproces waarin bijdragen mogelijk worden gemaakt van betrokkenen op verschillende niveaus. Sociale veiligheid is een van de mogelijke uitkomsten van parallelle processen die op ieder niveau geïnitieerd kunnen worden.
DOCUMENT
In het Expeditie-onderzoek is vanuit een systeemperspectief op micro-, meso- en macroniveau en in verschillende sectoren van het onderwijsveld gekeken naar of en hoe adaptief vermogen zich bij onderwijsprofessionals manifesteert. In het eindrapport presenteren we de bevindingen van het Expeditie-onderzoek in antwoord op de hoofdvraag: Op welke wijze is sprake van adaptief vermogen in het Nederlandse onderwijsveld in de wisselwerking tussen micro- (individu), meso- (organisatie) en macroniveau (opleiding en beleid) van leraarschap en wat zijn de belangrijkste kenmerken en verklarende en transfereerbare mechanismen van dit adaptief vermogen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar manifestaties van adaptief vermogen in het systeem leraarschap, de beleving van onderwijsprofessionals bij veranderingen en factoren en mechanismen die daarbij een rol spelen. In het Expeditie-onderzoek ontdekten we dat twee kenmerken (naast andere kenmerken) die van invloed lijken te zijn op adaptief vermogen – systeem- en toekomstbewustzijn – waarover in de literatuur minder bekend is. In het eindrapport beschrijven we hoe systeem- en toekomstbewustzijn zich manifesteren in het systeem in de context van verandering. In de uitvoering van het onderzoek is gewerkt vanuit een specifieke benadering van sociaal-wetenschappelijk onderzoek genaamd kristallisatie. Kristallisatie omvat het gebruik van diverse onderzoeksmethoden, van wetenschappelijke methoden en technieken tot het inzetten van creatieve werkvormen) om een veelzijdig begrip van complexe vraagstukken te ontwikkelen. In de Expeditie hebben we kristallisatie vertaald naar zeven bouwstenen: literatuurstudie, praktijkvalidatie, TeacherTapp, veldstudie, kunst dialoog methoden, interventiestudie en vignettenstudie. De resultaten van uit de bouwstenen van het Expeditie-onderzoek zijn samengebracht in een model van adaptief vermogen voor het navigeren naar toekomstbestendig leraarschap. Implicaties voor wetenschap en praktijk zijn opgenomen in het rapport.
MULTIFILE
Dit artikel gaat over de mogelijke introductie van micro-aardappelen, ofwel microtubers, op de Europese markt en de uitdagingen met betrekking tot alkaloïden. Aardappelen zijn wereldwijd essentieel voor voedselzekerheid, maar microtubers, kleine aardappelknollen, blijven relatief onbekend. Nederlandse producenten overwegen deze kleine knollen te gebruiken voor voedselproducten, maar de aanwezigheid van alkaloïden is een belangrijk aandachtspunt. Alkaloïden zijn natuurlijke stikstofhoudende verbindingen die in veel planten voorkomen, waaronder aardappelen (Solanum tuberosum L.). Sommige alkaloïden, zoals solanine en chaconine, kunnen schadelijk zijn bij inname in grote hoeveelheden, terwijl andere gunstige effecten kunnen hebben, zoals antioxidanten-eigenschappen. De regulering en etikettering van alkaloïden in voedsel variëren, wat de uitdagingen voor producenten benadrukt. Hoewel er interesse lijkt te zijn in microtubers in de Europese fine dining sector, zijn er momenteel weinig aanwijzingen voor een aanzienlijke markt voor consumptie van deze kleine aardappelen in Europa. In Oost-Aziatische landen worden microtubers voornamelijk gebruikt als pootgoed, wat de huidige beperkte kennis over het marktpotentieel in Europa benadrukt. Dit artikel benadrukt het belang van zorgvuldige teeltpraktijken en marktonderzoek voordat er grootschalige investeringen worden gedaan in de commerciële teelt van microtubers voor consumptie in Europa. De wetgeving met betrekking tot alkaloïden is momenteel nog niet concreet, en verder onderzoek is nodig om de gezondheidseffecten en mogelijke risico's beter te begrijpen. Samengevat, dit artikel biedt inzichten in de potentie van microtubers op de Europese markt, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van alkaloïden en hun impact op gezondheid en voeding. Het stimuleert producenten en onderzoekers om de mogelijkheden van microtubers verder te verkennen en te benutten.
DOCUMENT
Sinds het najaar 2020 heeft Netwerkcentrum De Opstap de deuren geopend en geeft daarmee invulling aan de transformatieopdracht in het Sociaal Domein van de gemeente Waadhoeke. Om meer te laten zien over de betekenis van De Opstap is er via een ontwerpgericht onderzoek met 13 deelnemers die vanaf de start actief zijn bij De Opstap gewerkt aan een serie portretten om de waarde van De Opstap creatief in beeld te brengen. Wat is hun verhaal, wie zijn ze en wat betekent De Opstap in die eerste fase voor de deelnemers. Door middel van een cultural probe waarbij zes opdrachten (die gingen over: zelfportret, groei en bloei, trots, talent, een dag bij De Opstap, en wat neem je mee naar huis) deels zijn uitgevoerd of meegenomen in contextual interviews zijn er van elke deelnemer middels een poster portretten gemaakt. De posters zijn weergegeven in hoofdstuk 1. Naar aanleiding van deze portretten zijn de stagiaires (3) bij De Opstap nog verder gaan observeren middels een Fly on The Wall naar betekenisvolle momenten en het vastleggen van momenten van waarde middels een fotosafari. In deze momenten van observaties zijn korte micro narratieven opgehaald welke zijn te vinden in hoofdstuk 2. Afsluitend heeft er een bijeenkomst met netwerkleden van De Opstap plaatsgevonden. Met verschillende werkvormen is de waarde van De Opstap in beeld gebracht, bekeken vanuit het perspectief van de netwerkpartners. Hoofdstuk 3 bevat een verslag van deze bijeenkomst. Tot slot geven we in hoofdstuk 4 de bevindingen samengevat weer en bekijken ze door de bril van Sociale Kwaliteit.
DOCUMENT
In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met een toenemende bevolking en de daaruit voortvloeiende behoefte aan voedsel, staat het lectoraat Eiwittransitie voor een uiterst relevante uitdaging. De groeiende vraag naar eiwitten en de noodzaak om onze consumptiegewoonten in balans te krijgen met natuur en onze gezondheid vormen de kern van de missie van dit lectoraat.
DOCUMENT
Om de groeiende wereldbevolking van voedsel te voorzien en tegelijkertijd de landbouw te verduurzamen is een voedseltransitie nodig. Martina Sura levert daar een bijdrage aan. Op 5 oktober hield ze in Leeuwarden haar inaugurele rede als lector Eiwittransitie. Het lectoraat richt zich onder meer op de inzet van micro-organismen voor de eiwittransitie met als uiteindelijk doel een gezonderemens en een duurzamere wereld.
DOCUMENT