This paper introduces the design principle of legibility as means to examine the epistemic and ethical conditions of sensing technologies. Emerging sensing technologies create new possibilities regarding what to measure, as well as how to analyze, interpret, and communicate said measurements. In doing so, they create ethical challenges for designers to navigate, specifically how the interpretation and communication of complex data affect moral values such as (user) autonomy. Contemporary sensing technologies require layers of mediation and exposition to render what they sense as intelligible and constructive to the end user, which is a value-laden design act. Legibility is positioned as both an evaluative lens and a design criterion, making it complimentary to existing frameworks such as value sensitive design. To concretize the notion of legibility, and understand how it could be utilized in both evaluative and anticipatory contexts, the case study of a vest embedded with sensors and an accompanying app for patients with chronic obstructive pulmonary disease is analyzed.
Anthropocentrism is the belief that value is focused on human beings and that all other beings are means to human ends. Related to anthropocentrism, humanism privileges the aim of improvement of human welfare. Humanism has underwritten efforts to expose social injustices and improve the welfare of all human beings. In relation to the environment, post-humanism can be defined by a number of characteristics. First, post-humanism exposes anthropocentrism as an attempt to ignore the behavior in which humans focus on themselves at the expanse of all other species. Second, post-humanism critiques exclusive moral focus on human inequalities in relation to environmental protection, emphasizing that inequality between species should remain within the scope of ethical consideration. Third, post-humanism exposes anthropocentrism as an inadequate basis for environmental action as it criticizes anthropocentrism as ethically wrong as well as pragmatically ineffective. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/book/10.1002/9781118924396 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
Today, consumers expect companies to be socially responsible. However, the literature is undecided about the effects of communicating one's corporate social responsibility activities to consumers. This raises the question of how sustainability-driven companies can best advertise their products to stimulate ethical consumption: using self-benefit frames, where the main beneficiary is the consumer, or using other-benefit frames, where the main beneficiary is a third party. Using three experiments, this study examines the effect of other-benefit (vs. self-benefit) advertising frames on consumers' impulse purchases from sustainability-driven companies. Increasing impulse purchases can help such companies to strengthen their competitive positions. Additionally, it is studied to what extent two types of justification (moral versus deservingness) explain the proposed effect of advertising frames. The results show that only other-benefit frames affect impulse buying behavior, both directly, as mediated by moral justification. This study's insights may help sustainability-driven companies to decide on their advertising strategies by providing evidence that other-benefit-framed advertisements are more effective in enhancing impulse purchases than self-benefit-framed advertisements.
Voor de journalistieke onthullingen rondom de Pandora Papers (oktober 2021), werden bijna 12 miljoen documenten doorzocht op het oprichten van brievenbusfirma’s en offshore-vennootschappen. In het onderzoek werkten 600 journalisten van 150 mediaorganisaties een jaar lang samen aan het uitpluizen van de documenten. Ze werden daarbij ondersteund door Artificiële Intelligentie (AI) waarmee de enorme hoeveelheid data sneller kon worden geanalyseerd. AI werd afgelopen jaar ook succesvol ingezet in het onderzoek door Pointer (KRO-NCRV), NOS en De Groene Amsterdammer naar de invloed van Instagrams algoritme op de posts van politici gedurende campagnetijd. Politici die selfies op Instagram plaatsen, blijken hoog in de tijdlijn van gebruikers te staan. Door het algoritme te leren op welke signalen het moet letten, kon worden aangetoond dat Instagram de voorkeur geeft aan persoonlijk gekleurde campagneberichten. Artificiële Intelligentie (AI) heeft veel potentie voor onderzoeksjournalistiek. Het kan redacties faciliteren bij het opschonen, ordenen en interpreteren van data. Ook kan het bijdragen aan nieuwe invalshoeken voor verhalen. Toch wordt AI vooralsnog spaarzaam ingezet. Dat heeft te maken met uitdagingen van praktische, maatschappelijke en ethische aard. Het trainen van een algoritme is een tijdrovende en precaire aangelegenheid waarbij goede kennis van de werking van AI noodzakelijk is. Vooralsnog ontbreekt het redacties aan deze kennis. Voor mediaredacties is het daarnaast onduidelijk of investeringen in AI de gewenste onderzoeksjournalistieke impact hebben. Tot slot ontbreekt het aan kennis over de manier waarop AI zich verhoudt tot journalistieke waarden en wet- en regelgeving. In het onderzoek It’s a match werken ethici, juristen, data-en artificiële Intelligentie engineers en journalistieke onderzoekers samen om de mogelijkheden en randvoorwaarden voor onderzoeksjournalistieke AI in kaart te brengen.
De groeiende belangstelling voor gemeenten in het transformeren van steden in Smart Cities, maakt dat er in toenemende technologische ingrepen in het stedelijke weefsel plaatsvinden. Die ingrepen, vaak gericht op het efficiënter inrichten van logistieke, energie technische or ruimtelijke processen, hebben ook impact de sociale, culturele maatschappelijke structuren. Toch staan die ethische aspecten van smart cities maar spaarzaam op de beleidsagenda. Dit terwijl landelijke schandalen, waaronder de Toeslagenaffaire, nopen tot betere morele afwegingen rondom manieren waarop technologie wordt ingezet ten aanzien van burgers. Er is een grote behoefte aan enerzijds minder handelingsverlegenheid in decentrale bestuurslagen in het nemen van techno-ethische besluiten die de slimme stad van de toekomst moeten voorzien van een moreel kompas. Anderzijds is er behoefte aan methoden die ertoe kunnen leiden burgers op een betekenisvolle manier blijvend te betrekken bij het vormen van zo’n ethisch kompas. In dit onderzoek bouwen we voort op opgedane inzichten uit eerdere onderzoeksprojecten rondom ethiek, slimme technologie en slim en en verantwoord bestuur. We bouwen aan een handzame doch genuanceerde strategie om burgers blijvend te laten meedoen met inclusieve besluitvorming die de slimme stad van de toekomst moet vormgeven. Dit doen we door stedelijke ethische commissies, moral labs en lokale bestuursorganen in negen grote steden in Nederland, België, Zweden en Canada aan elkaar te koppelen. Hierdoor wordt expertise, bestuurservaring en burger-expertise duurzaam met elkaar vervlochten. Het doel is om te komen tot een levend, techno-moreel stadskompas waar burgers zich bij thuis voelen, en op basis waarvan bestuurders inclusieve en maatschappelijk verankerde besluiten kunnen nemen. We kiezen daarbij voor een combinatie van methodes waarbij linguïstische analyses, empirische ethiek en vergelijkende methoden uit de sociale wetenschappen middels interventie-design verbinden. Dit doen we in een internationaal ecosysteem van stedelijke gebieden met soortgelijke smart-city-uitdagingen, met een focus op Nederland.
De slimme stad van de toekomst is een stad met drones. In toenemende mate onderzoeken aanstormende tech-bedrijven hoe ze businesscases kunnen maken van drone-diensten in uiteenlopende toepassingen. Denk aan bezorgdrones, drones voor landbouwbewerking, drones voor gebouwinspectie, drones om zonnepanelen schoon te maken, of drones die spoedbezorgingen uitvoeren in de medische sector. Er is een enorm technologisch enthousiasme onder ontwerpers van drone-toepassingen om tot waardevolle producten en diensten te komen. Tegelijkertijd staat dat in schril contrast met zorgen en wantrouwen onder burgers rondom belangrijke publieke waarden, zoals privacy, veiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Voornaamste uitdagingen hierbij zijn dat burgers zich weinig kunnen voorstellen bij drone-toepassingen, ze zich onvoldoende geëquipeerd voelen mee te denken over hoe een slimme stad met drones eruit moet zien, en dat drone-ontwikkelaars onvoldoende zicht hebben op de ethische vraagstukken van de burgers die voortvloeien uit dronetoepassingen. Er wordt veel onderzoek gedaan over burgers, maar niet met burgers. Gezien de snelle technologische ontwikkelingen is het stellen van juridische- of beleidskaders een onvoldoende werkbaar antwoord, en is er vooral behoefte aan ‘moral design’ als belangrijke bouwsteen voor innovatie. Zodoende staat in dit projectvoorstel de volgende onderzoeksvraag centraal: Welke designprincipes voor drone-toepassingen in de openbare ruimte ontstaan wanneer je burgers als co-designer betrekt bij het ontwerp ervan? Hiertoe hebben we een breed consortium opgezet rondom Brainport Eindhoven waarbinnen drone-ontwikkelaars, onderzoekers en burgers samen kunnen ontwerpen, op basis van drie verschillende dronetoepassingen1 om zodoende te komen tot designprincipes voor civiele dronetoepassingen die passen bij een slimme stad van de toekomst. Om het voorstellingsvermogen zo goed mogelijk op te rekken, wordt gebruik gemaakt van VR-technologie in een zogeheten Moral Lab in het Stadslab Eindhoven. Studenten van ROC Tilburg, Fontys Eindhoven en Technische Universiteit Eindhoven staan centraal binnen dit project, en werken onder meer samen in een Innovatiehub Digital Transformation (Fontys Hogescholen).