Morele vorming kan een niet-beoogd gevolg zijn van onderwijs. Maar het kan ook nadrukkelijk wél beoogd worden en doel zijn van het onderwijsproces. Daarover gaat dit artikel. We beginnen met de verduidelijking van de relatie tussen morele vorming en Bildung (par. 2). Vervolgens behandelen we drie verschillende vormen van doelbewuste morele beïnvloeding in het onderwijs: morele vorming als vak, de voorbeeldfunctie van de docent en een positieve schoolcultuur (par. 3). Morele vorming als vak betreft de vorming in waarden en normen van de leerling. Daarbij kunnen verschillende accenten worden gelegd: waardenoverdracht, waardenverheldering en waardencommunica¬tie. Deze accenten worden toegelicht en we geven aan in welke leeftijdsgroep het zwaartepunt zou kunnen liggen in het onderwijs (par. 4). We ronden dit artikel met de vijf elementen van een moreel proces: morele gevoeligheid, morele analyse, moreel oordeel, morele motivatie en moreel handelen. Daarbij laten we zien hoe morele vorming in het onderwijs kan interveniëren om de competenties van de leerling met betrekking tot deze vijf elementen te versterken (par. 5).
DOCUMENT
Morele vorming kan een niet-beoogd gevolg zijn van onderwijs. Maar het kan ook nadrukkelijk wél beoogd worden en doel zijn van het onderwijsproces. Daarover gaat dit artikel. We beginnen met de verduidelijking van de relatie tussen morele vorming en Bildung (par. 2). Vervolgens behandelen we drie verschillende vormen van doelbewuste morele beïnvloeding in het onderwijs: morele vorming als vak, de voorbeeldfunctie van de docent en een positieve schoolcultuur (par. 3). Morele vorming als vak betreft de vorming in waarden en normen van de leerling. Daarbij kunnen verschillende accenten worden gelegd: waardenoverdracht, waardenverheldering en waardencommunica¬tie. Deze accenten worden toegelicht en we geven aan in welke leeftijdsgroep het zwaartepunt zou kunnen liggen in het onderwijs (par. 4). We ronden dit artikel met de vijf elementen van een moreel proces: morele gevoeligheid, morele analyse, moreel oordeel, morele motivatie en moreel handelen. Daarbij laten we zien hoe morele vorming in het onderwijs kan interveniëren om de competenties van de leerling met betrekking tot deze vijf elementen te versterken (par. 5).
DOCUMENT
Een praktisch boek voor leraren in het voortgezet onderwijs die aan de gang willen met deugden. De deugden zijn bij uitstek geschikt om vorm te geven aan morele vorming en persoonsontwikkeling op school. Daarbij gaat het om het ontwikkelen van houdingen bij leerlingen, zoals rechtvaardig, tolerant, vrijgevig, verantwoordelijk, eerlijk en respectvol zijn. Met voorbeeldhoofdstuk.
MULTIFILE
Rondom het onderwerp ‘brede vorming’ en de mogelijkheden ervan voor het curriculum hebben we een onderzoek uitgevoerd waaraan teams van basisscholen van drie besturen in Dordrecht hebben meegewerkt. Dit verkennende onderzoek heeft zich ten doel gesteld een eerste schets te maken van de manier waarop basisscholen brede vorming hebben opgenomen in hun curriculum. Wat doen scholen op dit gebied, en waarom doen ze dat? En welke taal gebruiken ze als ze over de brede vorming van kinderen spreken? Dit artikel verscheen in Tijdschrift voor lerarenopleiders 41(2) 2020 en beschrijft hoe dit verkennende onderzoek is uitgevoerd en wat de belangrijkste uitkomsten ervan zijn. Het eindigt met een aantal aandachtspunten voor verder onderzoek en voor het ontwikkelen van brede vorming in het curriculum van zowel de basisscholen als de lerarenopleiding.
DOCUMENT
Onderzoek uitgevoerd in het kader van het innovatieprogramma Moreel Competent, een tweejarig programma gericht op de morele vorming van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het onderzoek diende inzicht te bieden in hoe de docent zich verhoudt tot de thematiek van morele vorming. Onder docenten blijkt behoefte te bestaan aan een bewustmakingsproces en een meer samenhangende aanpak en visie wat betreft de morele vorming van leerlingen. Tegelijkertijd beoogde het onderzoek de (veelal impliciete) aanwezige praktijkkennis over morele vorming te expliciteren. Daarnaast heeft dit deelproject als doel de verwachtingen en idealen onder docenten en schoolmanagement over morele vorming en het morele klimaat van de school te expliciteren.
DOCUMENT
Onderzoek binnen het thema ‘vorming en persoonsontwikkeling in het onderwijs. De vraag komt op of de aandacht voor vorming en persoonsontwikkeling in het onderwijs niet te veel naar de achtergrond is verdwenen. Om hier meer inzicht in te krijgen, voert de Onderwijsraad een verkenning uit naar de vraag wat onderwijs kan betekenen voor vorming en persoonsontwikkeling van leerlingen en studenten. Dit deelonderzoek richt zich met name op de persoonsvorming, maar ook elementen van maatschappelijke vorming komen aan de orde. Om zicht te krijgen op de mate waarin en de wijze waarop leraren in hun onderwijsactiviteiten vormend beogen te zijn en om hun intenties en manieren in beeld te krijgen is besloten in dit onderzoek de termen morele vorming, cultureelhistorische vorming en intellectuele vorming te hanteren als drie elementen van vorming en persoonsontwikkeling (ook wel persoonsvorming genoemd). Bij morele vorming gaat het om zaken als maatschappelijke verantwoordelijkheid leren nemen, het ontwikkelen van duurzame goede houdingen/deugden (bijvoorbeeld tolerantie, vrijgevigheid en geduld), aandacht voor normen en waarden, levensbeschouwelijke vorming en burgerschapsonderwijs. ureel-historische vorming behelst zaken als het bijbrengen van kennis en begrip van onze cultuur, historisch besef bijbrengen, de waarde van kunst leren inzien en waarderen, leesbevordering/stimuleren tot het lezen van literatuur en media-educatie (jongeren leren omgaan met media als Internet, radio en tv). Bij intellectuele vorming tot slot gaat het om zaken als kritisch leren denken, de waarde van debatteren op basis van redelijke argumenten leren inzien, een onderzoekende houding stimuleren, enthousiasme voor leren overbrengen en filosofie/ filosoferen. De doelgroep van het onderzoek wordt gevormd door leerkrachten en docenten: wat vragen vorming en persoonsontwikkeling van hen? Welke taakopvattingen hebben leerkrachten en docenten? Hebben vorming en persoonsontwikkeling daar ook een plaats in en zo ja, welke? Welke competenties hebben leerkrachten en docenten daarvoor nodig? En ten aanzien waarvan zijn leraren handelingsverlegen, welke belemmeringen ervaren zij?
MULTIFILE
In de rapportage die voor u ligt wordt verslag gedaan van een project dat zich ten doel stelt om sociale professionals die werkzaam zijn in de hulpverlening aan adolescente moeders, meer handvatten te bieden voor morele reflectie. Twee constateringen vorm-den de aanleiding voor dit project. 1. De werkpraktijk van sciale professionals zou meer ruimte kunnen bieden voor morele reflectie 2. Adolescent moederschap in een onderwerp dat met veel morele oordelen omgeven is
DOCUMENT
Deze rede is als volgt opgebouwd. Eerst wil ik kort stilstaan bij de twee termen in de naamgeving van het lectoraat. Dat vormt de opmaat naar de onderzoeksfocus van het lectoraat, namelijk de morele dilemma’s waar sociale professionals in hun dagelijks werk mee te maken krijgen en hun morele oordeelsvorming. Ik zal het belang schetsen van dit tot op heden onderbelichte thema. Tot slot zal ik aangeven hoe we dit onderwerp de komende jaren in de schijnwerpers gaan zetten via de programmering van onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten.
DOCUMENT
In dit onderzoek bekijken we de huidige aandacht voor seksuele vorming in de curricula van Social Work, Pedagogiek en Sportkunde, we bevragen docenten, beschouwen onderwijsmateriaal en analyseren wat er al gebeurt en wat toekomstige professionals volgens de docenten nodig hebben om bij te dragen aan de seksuele vorming van de doelgroepen die ze bedienen.
DOCUMENT
Overzichtsuitgave bij het 10-jarig bestaan van de gecombineerde onderzoeksgroep LEVO/NP, bestaande uit de leerstoelgroep Levensbeschouwelijke Vorming aan de Universiteit Utrecht (UU) en het lectoraat Normatieve Professionalisering aan de Hogeschool Utrecht (HU). Met bijdragen van: Cok Bakker, Bram de Muynck, Inge Versteegt, Bas van den Berg, Elsbeth Vogel, Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat, George Lengkeek, Gertie Blaauwendraad, Peter Mesker, Dian Fluijt, Edwin van der Zande, Anouk Zuurmond, Jeannette den Ouden, Pim Klamer, Koen Wessels, Saro Lozano Parra, Robert Mentink, Anita Emans, Eline Belgraver, Marije Verkerk, Mathilde Tempelman-Lam, Nicolina Montessori, Ina ter Avest, Remco Coppoolse en Margreeth Kloppenburg.
DOCUMENT