In een tijd waarin ruimte in de stad steeds schaarser wordt, neemt de druk op ruimte voor werk toe. Ondernemers vanuit 6 praktijkvoorbeelden stellen ruimte voor werk wel veilig door als collectief te opereren. Door het vast stellen van hun (betaalbare) ruimte voor werk, kunnen collectieve toegevoegde waarde voor gebiedsontwikkeling in stedelijke omgevingen opbrengen. Als we dit tot een maatschappelijke investeringsmodel zouden kunnen vertalen, dan zouden ondernemers 1. de positie en relevantie van MKB in de stad helderder legitimiseren 2. onrendabele toppen haalbaarder maken (te verdelen onder de baat-hebbenden) 3. MKB collectieven een vaste rol in gebiedsontwikkeling bieden 4. Beter benutten van vastgoed, faciliteiten en infra's (verdichten/stapelen/clusteren) 5. Last mile van circulaire ketens vanuit de stad en urban-mining bevorderen.In dit whitepaper beschrijven we drie specifieke randvoorwaarden die bijdragen aan opschaling van ondernemerscollectieven: 1) het meten van hun impact op gebouw-, gebieds-en stadsniveau, 2) het omarmen van nieuwe samenwerkingsvormen en 3) het ontwikkelen van een lange termijnvisie op werkruimte in de stad. Het perspectief van de ondernemer staat centraal. Maar er is ook aandacht voor de rol van de overheid, de noodzakelijke beleidsmatige steun en het instrumentarium om opschaling mogelijk te maken.
Voor de bescherming van de weidevogels worden beheermaatregelen in onder andere boerenland uitgevoerd. In dit korte webinar legt Astrid Manhoudt van Hogeschool Van Hall Larenstein uit welke maatregelen effectief zijn en met welke maatregelen een boer ook in het kader van natuurinclusieve landbouw aan de slag kan.
MULTIFILE
De verstedelijking levert een grote bijdrage aan de afname van biodiversiteit, de uitstoot van broeikasgassen en de impact van klimaatverandering. Het vraagt om innovatie in gebruik van bouwmaterialen, toepassing van groen en nieuwe vormen van stedelijke samenwerking. Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling biedt kansen om verschillende actuele opgaven van de stad integraal op te pakken zoals biodiversiteitsverlies, klimaatmitigatie via CO2-reductie, klimaatadaptatie en mobiliteitstransitie. Er is echter een sterk tekort aan kennis om ecologisch en biobased te bouwen en hoe dit op gebouw, kavel, gebied en ecosysteemniveau precies te organiseren en financieren. Van de vele recente innovaties in de natuurinclusieve bouw en gebiedsontwikkeling is nog nauwelijks bekend wat de verschillende waarden zijn voor de gebruiker en onderliggende ecosysteem. In dit project wordt onderzocht wat de knelpunten en kansen zijn voor een transitie naar natuurinclusiviteit bij gebiedsontwikkeling in management en uitvoering, en welke handvatten ontwikkeld kunnen worden om de transitie te versnellen. Op basis van de gesprekken met praktijkpartners, richten we ons op drie aspecten van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling: biobased bouwmaterialen, natuurlijke vergroening en de governance aspecten. Deze onderdelen worden onderzocht in een verschillende case studies waarin diverse natuurinclusieve gebiedsopgaven liggen. Via vergelijkend onderzoek worden succes- en faalfactoren in kaart gebracht en handvatten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling geïdentificeerd. Het onderzoek richt zich met de drie casussen op de drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling: Spoorzone Waarder voor gebouwniveau, Amsterdam Knowledge Mile Park voor straatniveau en Almere Centrum-Pampus voor gebiedsniveau. Het tweejarig onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van vier hogescholen en diverse innoverende werkveldpartijen waarbij de acht versnellingssessies resultaten “versnellen” en tussentijds delen met de praktijk. Door reflecties van het brede werkveld wordt de toepasbaarheid van de producten in de praktijk geborgd. Het project leidt onder andere tot uitgangspunten voor natuurinclusieve gebiedsontwikkeling, een vertaling in een programma van eisen en een daaraan gekoppeld puntensysteem voor aanbestedingen.