Het huidige beeld in Nederland over Marokkanen is overwegend negatief. Marokkaans-Nederlandse hbo-studenten proberen zich te wapenen tegen negatieve stereotypering door zich te focussen op hun studieloopbaan. Ze geloven sterk in emancipatie en vooruitgang via het onderwijs. Het langjarige praktijkonderzoek van Machteld de Jong toont aan dat deze studenten nauwelijks openlijk in verzet komen tegen heersende opvattingen, maar evenmin assimilatie nastreven. Ze proberen verschillende deelidentiteiten te combineren om daarmee een eigen route te kiezen naar een volwaardige plaats in de Nederlandse samenleving. Het leven van deze Marokkaans-Nederlandse hbo-studenten is daarmee een voortdurend balanceren tussen verschillende loyaliteiten: de eigen (etnische) gemeenschap, de hogeschool, maar ook de Nederlandse samenleving. Dit boek laat de veerkracht en ambitie van deze jongeren zien en hun geloof in een succesvolle toekomst als Marokkaan, Nederlander én moslim.
MULTIFILE
Met Situatiegericht inzamelen de kledingafvalberg te lijf. Voor u ligt het adviesrapport, dat is ontstaan door het uitvoeren van onderzoek door studenten aan drie verschillende hogescholen in Nederland: Utrecht, Rotterdam en Zuyd. De uitkomsten van het onderzoek dat de studenten verrichtten, is met resultaten van eerdere onderzoeken vergeleken door onderzoekers van het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen aan de Hogeschool Utrecht. Hieruit is dit adviesrapport opgesteld. De resultaten uit de onderzoeken van de studenten en van al bestaande rapporten komen in dit verslag samen tot een advies aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Hoewel voor dit resultaat met name een inspanningsverplichting gold, brengt het resultaat een belangrijke eerste inzicht en daarmee een boodschap aan de (Vereniging) Nederlandse Gemeenten. Het advies is slechts een richtlijn, omdat de resultaten voortgekomen zijn uit zeer beperkte casus-bestudering.
In deze rede, die een uitwerking is van mijn lectoraatopdracht, wil ik laten zien dat het diverser worden van de Nederlandse samenleving voor nieuwe uitdagingen zorgt in de samenleving, in buurten, in scholen en andere organisaties en daarmee ook vraagt om nieuwe visies op het debat over inte- gratie zoals dat op dit moment wordt gevoerd. Deze rede beoogt een onderbouwing te geven voor de noodzaak het besef te laten doordringen in de hele samenleving dat diversiteit een gegeven en dat dit van ons allemaal, als burgers en als professionals, iets vraagt en in het bijzonder van pro- fessionals, in het Nederlandse onderwijs. Veel meer dan nu het geval is, zouden onderwijsinstellingen jongeren moeten leren dat het accepteren van verschillen de grondslag is van samen leven en werken in een heel divers Nederland nu en in de toekomst. Alleen zo worden noodzakelijke verbindingen tussen mensen, en het vermogen die tot stand te brengen, al op school ontwikkeld. Het antwoord op de vraag waarom aandacht voor diversiteit zo belangrijk is, de titel van deze rede, is de basis van het bestaansrecht van het lectoraat Diversiteitsvraagstukken. Met diversiteitsvraagstukken worden vraagstukken bedoeld die voortkomen uit het leven, studeren en werken in een zeer diverse samenleving, waarbij nadrukkelijk wordt gesteld dat diversiteit an sich niet als probleem wordt beschouwd, maar de vraagstukken die voortkomen uit omgaan met diversiteit daarentegen wel.
De gemeenten Wageningen en Ede, studentenhuisvester Idealis, Wageningen University & Research en Christelijke Hogeschool Ede willen de kennis en expertise van de aanwezige studenten en kennisinstellingen meer inzetten voor lokale maatschappelijke opgaven in de directe leefomgeving. Dit betekent een nieuwe manier van samenwerken waarin studenten, inwoners, onderzoekers, gemeente en bedrijven samen kennis en expertise opbouwen, delen en toepassen. Op deze manier beogen we samen de zogenaamde complexe opgaven – “wicked problems” – op te pakken in een lokale context, de resultaten meer van effect op de inwoners van de stad te laten zijn en de grenzen tussen organisaties hierin meer te laten vervagen. De betrokken partijen hebben als ambitie dat deze manier van samenwerken over vijf jaar (eind 2022) vanzelfsprekend is. Met andere woorden: dat de basis voor het “Living Knowledge Network Wageningen & Ede” is gelegd. Om deze ambitie te behalen is experimenteerruimte nodig waarin we samen, in een veilige omgeving en binnen overzichtelijke concrete projecten, ervaring opdoen in het integraal samenwerken, kennis delen en toepassen. We kiezen er daarom voor om in 2018-2019 met twee pilotprojecten te starten op het gebied van voedselverspilling en klimaat neutrale stad in Wageningen. Het is onze ambitie dat deze twee projecten een sneeuwbaleffect veroorzaken waar meerdere vervolgprojecten (Living Labs), in zowel Wageningen als Ede, uit volgen. We vragen ondersteuning van de Impuls City Deal Kennis Maken om een aanjager aan te stellen die de coördinatie van deze twee pilotprojecten op zich neemt. De aanjager stimuleert de samenwerking, zichtbaarheid en evaluatie van beide projecten en ontwikkelt een plan van aanpak voor de doorontwikkeling van deze projecten tot Living Labs en vervolgprojecten. Ook vragen we de aanjager opgedane kennis te delen in het landelijke netwerk City Deal Kennis Maken.
Ballet en moderne dans zijn een vorm van topsport. De druk op dansers is enorm. Lange en intensieve werkdagen, veel reizen en verschillende werkplekken maken het lastig om lichaam en geest goed te verzorgen. Hierdoor liggen blessures en mentale klachten op de loer. Nederlandse dansgezelschappen willen meer aandacht gaan besteden aan preventieve maatregelen om fysieke en mentale problemen bij hun dansers te voorkomen. Het ontbreekt hen echter aan kennis en kunde om dit innovatieve vraagstuk op te kunnen pakken. Het Nationale Ballet en het Scapino Ballet hebben het lectoraat Performing Arts Medicine van Codarts (Hogeschool voor de Kunsten Rotterdam) benaderd om antwoord te krijgen op de vraag hoe dansers op de hoogste podia, op gezonde wijze, hun beste performance kunnen laten zien. Gezamenlijk is deze praktijkvraag omgevormd naar drie onderzoeksdoelstellingen: 1. Opstellen van meetinstrumenten om de fysieke en mentale gezondheid van dansers te screenen en te monitoren; 2. Ontwerpen van een web-based systeem dat automatisch en real-time informatie uit de ontwikkelde meetinstrumenten kan inlezen, analyseren en interpreteren; 3. Ontwikkelen van een Fit to Perform protocol dat aanbevelingen geeft ten aanzien van het verbeteren van de fysieke en mentale gesteldheid van de danser. Het consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Praktijkgerichte onderzoeksinstellingen: Codarts Rotterdam en Hogeschool van Amsterdam; - Universiteiten: ErasmusMC, Technische Universiteit Eindhoven en Vrije Universiteit Amsterdam; - Praktijkinstellingen: Het Nationale Ballet en het Scapino Ballet; - Overige instellingen: het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi) en het Nationale Centrum Performing Arts (NCPA). Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de podiumkunsten, sport, gezondheidszorg, onderwijs en technologie met elkaar verbonden wordt.
De Koninklijke Landmacht staat voor grote uitdagingen bij het opleiden en trainen van militairen. Door beperkte trainingscapaciteit, snelle technologische ontwikkelingen en continue inzet van eenheden is het moeilijk om personeel adequaat op te leiden. XR-technologie (Extended Reality) biedt veelbelovende mogelijkheden om trainingen effectiever te maken en naar de militairen te brengen in plaats van omgekeerd. Dit onderzoeksproject richt zich op de vraag aan welke eisen een mobiel XR-trainingssysteem moet voldoen om optimaal aan te sluiten bij het gebruik te velde. De focus ligt op het inventariseren van gebruikersbehoeften van verschillende doelgroepen (rekruten, ervaren militairen, trainers), de specifieke eisen die de militaire context stelt, en factoren die bijdragen aan effectievere trainingen. Het consortium bestaat uit defensiepartners (CLAS Innovatie, Opleidings- en Trainingscommando, Marechaussee en Luchtmacht) en onderwijsinstellingen (HAN en Graafschap College). Het onderzoek volgt de CeHRES Roadmap met vier fasen: 1. Contextual Inquiry: in kaart brengen van behoeften en uitdagingen 2. Value Specification: ontwikkelen van gebruikersscenario's en ontwerpcriteria 3. Design & Development: testen van een prototype XR-oplossing 4. Implementation & Evaluation: praktijktesten en evaluatie De resultaten zullen leiden tot richtlijnen voor mens-machine interactie van XR-systemen in het veld, aanbevelingen over de effectiviteit van deze technologie, en concrete suggesties voor verdere ontwikkeling. Dit project versterkt niet alleen de trainingscapaciteit van defensie, maar draagt ook bij aan de Nederlandse ambitie om de defensieorganisatie uit te breiden en de creatieve industrie te stimuleren. Bovendien bevordert het de netwerkvorming tussen defensie en kennisinstellingen op het gebied van mens-machine interactie en leren onder stress.