Terwijl de inspiratie van professionals wel als de basis voor hun beroepsuitoefening wordt beschouwd, lijkt zij binnen de hedendaagse beroepspraktijk in toenemende mate onder druk te staan. De zoektocht naar mogelijke inspiratiebronnen voor professionalisering in deze studie begint met de ontwikkeling van een model dat de zinvolle potentie van professionaliteit centraal stelt: het realiseren van humanitaire waarden, zoals gezondheid of rechtvaardigheid, onder complexe omstandigheden. Professionele expertise is dan vooral besluitvorming op het snijvlak van analyse en aanpak, zoals het voorschrift van de arts of het vonnis van de rechter. Verder benadrukt het model het belang van de verankering van professionaliteit in de beroepsgroep, de arbeidscontext en de samenleving. In het tweede deel staan zogenoemde beelden van de professional centraal. Dat zijn praktijktheorieën waarin een ideaal voor professioneel functioneren wordt belichaamd in en door de professional als persoon. Voorbeelden van zulke praktijktheorieën zijn de lerende professional, de reflectieve praktijkwerker, de presentiebeoefenaar en de intrapreneur. Beelden van de professional zijn identificatiemodellen voor professionals en inspiratiebronnen voor professionalisering, zo blijkt in dit deel. In het derde en laatste deel wordt de werkzaamheid van deze praktijktheorieën in het reflectieve discours van professies onderzocht door een analyse van tien jaargangen van het vaktijdschrift voor maatschappelijk werkers. Beelden van de professional worden in dit tijdschrift vooral gebruikt om een praktijkideaal te schetsen, maar ook om een praktijkrealiteit te beschrijven. Juist als realiseerbare idealen zijn zulke beelden bij uitstek geschikt als inspiratiebronnen voor professionalisering
MULTIFILE
Mijn stelling is dat normatieve professionalisering, in ons geval de professionalisering van leraren, een vorm is van levensbeschouwelijke vorming. Dat geldt zowel voor de professionalisering in de initiële opleidingen als voor de voortgaande ontwikkeling als professional in het onderwijs. Ik ga daarbij uit van een brede opvatting van levensbeschouwelijke vorming, waarbij het bij levensbeschouwing in een variant op de definitie van Brümmer, gaat om: ‘het totale complex van normen, idealen en eschatologische verwachtingen in het licht waarvan iemand zijn levenshouding richt en beoordeelt; een complex dat in zekere mate innerlijke consistentie vertoont en dat in zekere mate wordt geïntegreerd door eengrondovertuiging die eraan ten grondslag ligt’ (variant op Brümmer, 1975, 131-132) Bij een levensbeschouwing hoeft het in deze opvatting niet per se en primair te gaan om een gearticuleerde levensvisie, geworteld in een seculiere of religieuze traditie. Dat kan wel, maar hoeft niet en moet al helemaal niet als vanzelfsprekend worden voorondersteld. In het verlengde daarvan gaat het bij vorming dan ook om meer dan socialisatie en enculturatie. Het is de relatie tussen de begrippen Levensbeschouwelijke vorming, en hun relatie tot normatieve professionalisering, waar het in deze rede over gaat. Het verbinden van Levensbeschouwelijke vorming en Normatieve professionalisering, waarbij de laatste een concretisering van de eerste is, ervaar ik als een spannende onderneming en voor het opleiden van leraren staat er daarmee ook veel op het spel. Ik wil in deze openbare les deze verbinding graag nader verkennen.
De kwaliteit van het onderwijs ligt onder een vergrootglas. De professionele ontwikkeling van leraren wordt daarbij gezien als belangrijk -misschien zelfs het belangrijkste - instrument. De vraag is echter waar die professionele ontwikkeling toe moet leiden. Wanneer noemen we het onderwijs goed, op grond van welk criterium? En wie bepaalt zo’n criterium? Leraren hebben soms het gevoel in een spagaat te zitten. Ze voelen de druk van alles wat er van ze verwacht wordt, de extern opgelegde normen waar ze aan moeten voldoen. Tegelijkertijd kunnen ze die normen slecht rijmen met de complexiteit waar ze in hun klas, met hun leerlingen, dagelijks voor staan. Goed onderwijs ontstaat als leraren niet alleen de juiste competenties hebben, maar ook als persoon leraar zijn. De kennis, vaardigheden en protocollen krijgen pas betekenis door de persoonlijke gekleurde afwegingen in de dagelijkse praktijk die leraren maken. Die afwegingen hebben vaak een morele dimensie. Een leraar zal zich hier bewust van moeten zijn en ook de persoonlijke, moreel geladen dimensie van het leraarsvak moeten kunnen ontwikkelen.
Democratie, burgerschapsvorming, kritisch denken en Bildung worden vaak samen genoemd, maar een heldere kijk op de onderlinge samenhang ontbreekt nog. In dit onderzoeksproject ontwikkelen we een visie op burgerschapsvorming in het middelbaar beroepsonderwijs, waarin kritisch denken en Bildung worden opgenomen.Doel We willen met het project 'Democratisering van kritisch denken' de volgende doelen bereiken: Het formuleren van een heldere kijk op het samenbrengen van kritisch denken, burgerschap, Bildung en de beroepsvoorbereiding in het mbo; Het creëren van een duurzame, professionele leergemeenschap; De ontwikkeling van kennis om kritisch denken toe te passen in de lespraktijk; Het beschikbaar stellen van leerplannen en meetinstrumenten voor mbo-docenten. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 17 september 2018 - 31 januari 2023 Aanpak Dit project is onderdeel van de Werkplaats Onderwijsonderzoek van NRO. Deze werkplaatsen zijn gericht op het instellen van duurzame ‘professionele leergemeenschappen’. Ook in dit project komen verschillende expertises samen: die van mbo-docenten (Nederlands, Burgerschap en vakdocenten), onderzoekers van een practoraat, het Expertisecentrum Kritisch Denken (ECKD), het lectoraat Normatieve professionalisering en twee universiteiten. Studenten en externe partners brengen bovendien praktijkkennis in. Samen werken de partners aan een visie op kritisch denken, burgerschap en bildung en de vertaling hiervan in leerlijnen en assessment-tools. Samen met mbo-docenten kijken we bovendien welke professionalisering er nodig is om kritisch denken toe te passen in het beroepsonderwijs. Lees meer over het project Democratisering van kritisch denken.
Dit project maakt deel uit van een langer lopend onderzoek naar de vaak onbewuste waardenoriëntatie van studenten met betrekking tot hun professionele handelen. Bewustwording en explicitering van een persoonlijke waardenoriëntatie draagt bij aan een groter aanpassingsvermogen van professionals, zeker in complexe vraagstukken.Doel Dit project beoogt een werkvormenboek die reflectie over persoonlijke, professionele en maatschappelijke waarden op toegankelijke wijze op gang wil brengen. Het zal bijdragen aan perspectiefwisseling met de centrale vraag ‘kan het ook anders?’ Resultaten Een boek met een toegankelijke theoretische inleiding over het begrip normatieve of waardenbewuste professionalisering, gevolgd door een twintigtal werkvormen die bijdragen aan perspectiefwisseling. Looptijd 01 december 2018 - 01 april 2021 Aanpak De onderzoeker zal samen met experts uit verschillende vakgebieden werkvormen ontwikkelen en deze testen in studentenleerteams van de HUpabo. Relevantie/impact De HUpabo is gestart met het vormgeven van leerteamleren en waardenbewust, ofwel normatief professionaliseren. Studenten maken gebruik van het narratief zelfportret dat ontleend is aan het promotieonderzoek Life Orientation for Professionals (2018). Voor het leerteamleren is er dringend behoefte aan integratie van die portret door middel van uitdagende reflectie-instrumenten.
Woningcorporaties (woco’s) trachten een bijdrage te leveren aan een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. Daartoe voeren zij tools in zoals kennis over circulair bouwen of ketensamenwerking. Die verzameling tools wordt in dit onderzoek levenscyclusdenken genoemd. Het invoeren van levenscyclusdenken vraagt om een systemische verandering die complex is en transdisciplinair en praktische veranderingen op alle hiërarchische lagen binnen de woco. Daartoe is een dialoog nodig tussen die lagen, die momenteel ontbreekt. Dit leidt tot de onderzoeksvraag: Op welke wijze kan binnen de interne keten van woningcorporaties de dialoog worden gefaciliteerd over het structureel invoeren van levenscyclusdenken? Binnen het consortium van woningcorporaties (Wonion, Mitros), partners (HEMUBO, Van Wijk Vastgoedonderhoud) en experts (dr. ir. Ad Straub en Gijs van Mil) ontsluiten we een dialoog tussen projectleider, asset manager, directie en/of beleids- of strategiemedewerker en financiën over de gevolgen van levenscyclusdenken op de interne organisatie van woningcorporaties. Vervolgens wordt onderzocht of SNA als basis kan dienen voor een dialoogtool die in een groter onderzoek kan worden doorontwikkeld. De beoogde resultaten zijn: 1) Een leer- en bewustwordingsproces onder beroepsprofessionals uit verschillende hiërarchische lagen en afdelingen van woco’s door het openen van de dialoog over de betekenis van levenscyclusdenken in hun werkpraktijk; 2) Een visuele omschrijving (SNA) van de complexiteit van levenscyclusdenken bij woco’s; 3) Netwerkvorming en vraagarticulatie voor het opstarten van een groter project (bijv. RAAK-Publiek) waarin de bredere productieketen wordt meegenomen; 4) Een digitaal prototype (app) dat woco’s in staat stelt zelf een SNA te maken om de dialoog op gang te brengen. Naast doorwerking in onderzoek werkt het project direct door in de onderwijspraktijk van de HU-Master of Urban Area Development. De hierboven genoemde woningcorporaties zijn opdrachtgever voor masterstudenten. Het activiteitenplan is gekoppeld aan de looptijd van de cursus “Strategisch beheer”.