Objective To explore predictors of district nursing care utilisation for community-living (older) people in the Netherlands using claims data. To cope with growing demands in district nursing care, knowledge about the current utilisation of district nursing care is important. Setting District nursing care as a part of primary care. Participants In this nationwide study, claims data were used from the Dutch risk adjustment system and national information system of health insurers. Samples were drawn of 5500 pairs of community-living people using district nursing care (cases) and people not using district nursing care (controls) for two groups: all ages and aged 75+ years (total N=22 000). Outcome measures The outcome was district nursing care utilisation and the 114 potential predictors included predisposing factors (eg, age), enabling factors (eg, socioeconomic status) and need factors (various healthcare costs). The random forest algorithm was used to predict district nursing care utilisation. The performance of the models and importance of predictors were calculated. Results For the population of people aged 75+ years, most important predictors were older age, and high costs for general practitioner consultations, aid devices, pharmaceutical care, ambulance transportation and occupational therapy. For the total population, older age, and high costs for pharmaceutical care and aid devices were the most important predictors. Conclusions People in need of district nursing care are older, visit the general practitioner more often, and use more and/or expensive medications and aid devices. Therefore, close collaboration between the district nurse, general practitioner and the community pharmacist is important. Additional analyses including data regarding health status are recommended. Further research is needed to provide an evidence base for district nursing care to optimise the care for those with high care needs, and guide practice and policymakers’ decision-making.
DOCUMENT
Nationwide and across the globe, the quality, affordability, and accessibility of home-based healthcare are under pressure. This issue stems from two main factors: the rapidly growing ageing population and the concurrent scarcity of healthcare professionals. Older people aspire to live independently in their homes for as long as possible. Additionally, governments worldwide have embraced policies promoting “ageing in place,” reallocating resources from institutions to homes and prioritising home-based services to honour the desire of older people to continue living at home while simultaneously addressing the rising costs associated with traditional institutional care.Considering the vital role of district nursing care and the fact that the population of older people in need of assistance at home is growing, it becomes clear that district nursing care plays a crucial role in primary care. The aim of this thesis is twofold: 1) to strengthen the evidence base for district nursing care; and 2) to explore the use of outcomes for learning and improving in district nursing care. The first part of this thesis examines the current delivery of district nursing care and explores its challenges during the COVID-19 pandemic to strengthen the evidence base and get a better understanding of district nursing care. Alongside the goal of strengthening the evidence for district nursing care, the second part of this thesis explores the use of patient outcomes for learning and improving district nursing care. It focuses on nurse-sensitive patient outcomes relevant to district nursing care, their current measurement in practice, and what is needed to use outcomes for learning and improving district nursing practice.
DOCUMENT
In een multiculturele groep is elke docent een taaldocent, welk vak hij ook verzorgt. Deze uitspraak hoor je op steeds meer scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Nieuwe leerstof bespreken en de ontwikkeling van nieuwe competenties begeleiden impliceert immers dat docenten en leerlingen begrippen en verbanden in taal onderling verhelderen. Maar niet elke vakdocent is zomaar een goede taaldocent: dit vergt een omslag in de didactiek die niet vanzelf gaat. Deze publicatie bevat het verslag van het onderzoek dat Annelies Riteco uitvoerde in een ROC. Zij beschrijft aan de hand van lesobservaties en interviews twee verschillende docenten en hun opvattingen over taal, leerprocessen en hun eigen rol daarin. De beschrijvingen leveren aanknopingspunten voor gerichte professionalisering en opleiding.
DOCUMENT
Vanuit het lectoraat is in 2020 de Innovatiewerkplaats (IWP) Gezonde Stad opgericht. Doel van dezeinnovatiewerkplaats is dat (docent-)onderzoekers en studenten samen met overheden,kennisinstellingen, bedrijven, organisaties en stadsbewoners onderzoeken hoe de leefomgevinggezonder kan worden ingericht. Ook wordt onderzocht hoe de verschillende partijen bij het gezondermaken van de leefomgeving kunnen samenwerken. Roya Shokoohi en Otto Lussenburg, beidendocent-onderzoeker aan de Hanzehogeschool, zijn de projectleiders van deze IWP. Ook de lectorGezonde Stad is hier nauw bij betrokken. De IWP staat open voor studenten van allerleistudierichtingen uit zowel het fysieke als het sociale domein.Sinds begin 2021 wordt vanuit de IWP Gezonde Stad onderzoek gedaan in de Indische Buurt en deHoogte, twee wijkvernieuwingswijken met een groeiende tweedeling op het gebied van onderwijs eninkomen, gezondheidsverschillen tussen arm en rijk, eenzaamheid en weinig sociale cohesie. Veelkinderen groeien op in armoede, bewegen te weinig en hebben overgewicht, en dit geldt ook voorveel volwassenen. Daarom wordt onderzocht hoe de inrichting van de fysieke leefomgeving ertoe kanbijdragen dat kinderen en volwassenen meer gaan spelen, bewegen en ontmoeten. Vanaf de startvan de IWP is veel geïnvesteerd in het opbouwen en onderhouden van relaties met allerlei partijen,zoals het gebiedsteam, scholen, woningcorporaties, bewoners(organisaties) en het Floreshuis.Verder wordt bij de onderzoeksactiviteiten vanuit de IWP aangesloten op reeds bestaandeinterventies en plannen, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de herinrichting van hetMolukkenplantsoen, het vervangen van de riolering of het aanbieden van beweegactiviteiten (viaBslim, JOGG, verlengde schooldag, etc.). Ook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deresultaten van eerdere onderzoeken. De projectleider Wijkvernieuwing van de gemeente Groningen isde opdrachtgever voor de studentenprojecten.
Het doel van dit PD traject is om zowel vanuit de mondzorg als vanuit de maatschappij betere mogelijkheden te creëren om meer jongvolwassenen (18-25 jaar) te bereiken met preventieve mondzorg om hun mondgezondheid te bevorderen. De invloed van peers, marketing en socialmedia op keuzes van jong volwassenen om te komen tot een geambieerde levensstijl is enorm. Gewenning aan onverstandige keuzes maakt een urgent en complex praktijkprobleem. Het is algemeen bekend dat de gevolgen op termijn desastreus zijn voor het gehele lichaam, maar de mond wordt hierbij vaak vergeten. Voor de mond zijn aanwezigheid van geassocieerde risicofactoren een gestaag groeiende ramp. Dit PD traject wil aansluiting gaan zoeken bij deze leeftijdsgroep en deze te begeleiden in het zelfstandig gezonde keuzes maken. Dit zal plaats gaan vinden binnen reguliere mondzorgpraktijken door te kijken naar innovatieve, effectieve, efficiënte en praktisch haalbare verbeteringen die kunnen worden uitgevoerd door mondzorgprofessionals. Daarnaast gaan we werken aan een betere aansluiting bij de doelgroep zelf en aansluiting bij zorg- en welzijnsorganisaties. Er wordt gewerkt vanuit het concept positieve gezondheid. Via transdisciplinaire samenwerking beogen we jongvolwassenen empowerment te geven om gezond mondgezondheidsgedrag te stimuleren en daarmee in de toekomst o.a. hoge kosten, kiespijn, schaamte en daardoor sociale isolatie te voorkomen. Deze leeftijdsgroep ervaart significante levensveranderingen en loopt tevens risico op verminderd contact met preventieve mondzorg vanwege de beëindiging van de mondzorgvergoeding vanuit het jeugdbasispakket. Het traject gaat ook vanuit een flink aantal mondzorgpraktijken in kaart brengen wat de huidige prevalentie is van tandbederf, erosieve gebitsslijtage, tandvlees problemen en de uitval van deze leeftijdsgroep in de mondzorgpraktijk. Als we dat weten kunnen we gaan bekijken welke preventieve behandelstrategieën geïmplementeerd of afgebouwd moeten worden voor een succesvol mondzorgpreventie programma bij jongvolwassenen. Daarbij zullen we kennis op gaan doen over een passende implementatiestrategie.
Binnen dit Europees project zal met samenwerkingspartners uit Nederland, België en Slowakije samengewerkt worden aan een systeem voor het detecteren van online hate speech in de verschillende Europese talen. Het project richt zich op het ontwikkelen en opzetten van een monitor van online hatespeech en desinformatie: de European Observatory of Online Hate . De inzichten worden verwerkt in informatie dashboards, rapportages en bijeenkomsten voor relevante stakeholders op het gebied van beleidzaken, veiligheid en sociaal werk.Doel Met dit project wordt een Europees onderzoekscentrum naar onlinehaatspraak en desinformatie opgezet: European Observatory of Online Hate (EOOH). De opgedane inzichten moeten experts helpen om onder andere online radicalisering vroegtijdig te detecteren in de 24 landstalen van de Europese Unie. Bij dit project wordt een netwerk aan experts opgebouwd om de observaties om te zette naar inzichten en concreet beleid. Resultaten Dit project richt zich op de volgende doelen: Inzicht in online verspreiding hate speech en desinformatie Versterken samenwerking en kennisuitwisseling met stakeholders in de praktijk in de publieke en private sector. Bewustwordingscampagnes i.h.b. gericht op jongeren ResultatenHet project heeft al geleid tot verschillende resultaten waaronder de volgende blogs: Facebook revelations and the fundamental problems of platform monopolies Moderation after the deed always comes too late Meer resultaten waaronder andere blogs en nieuwsbrieven zijn te vinden op: eooh.eu Looptijd 01 januari 2021 - 01 juli 2023 Aanpak Ontwikkelen van Explainabale AI technologie voor online hate speech detectie en monitoring en een lexicon in 24 EU talen. Bij de European Observatory of Online Hate (EOOH) worden meer dan 50 experts en organisaties betrokken, van AI onderzoekers, sociaal werk deskundigen, Europese politiediensten, mensenrechtenorganisaties tot beleidsmakers. Doorwerking van het onderzoek Inzichten in verspreiding en adequate counter narratieven en interventies voor online social werk onderwijs. Inzichten voor de beroepspraktijk voor AI onderzoek, sociaal werk deskundigen, Europese politiediensten, mensenrechtenorganisaties en beleidsmakers.