The world is changing in many ways. Digital developments follow each other in quick succession and have an impact on many existing structures. The future may be uncertain, but we can still learn from what has happened in the past. We usually know what we don’t want, but few of us know yet what we do want. Still, this is something we can only discover for ourselves, I think. Who are we? To what extent are we individuals and to what extent are we part of a collective? Remarkably, in these questions we can also find parallels with the Middle Ages.
LINK
Politici en burgers zijn massaal social media gaan gebruiken. Dit onderzoeksrapport is het vierde rapport in een reeks van onderzoeken naar de impact van social media op de Nederlandse verkiezingen, uitgevoerd door een onderzoeksteam van de kenniskring Nieuwe Media & Participatie van Saxion. Deze rapportage heeft betrekking op de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 met de volgende vraagstelling: “In welke mate is er invloed waarneembaar van het gebruik van social media door verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die zij krijgen bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer van de Staten Generaal?” De onderzoeksgroep heeft gebruik gemaakt van de Social Media Indicator (SMI). Dit standaard meetinstrument is ontwikkeld ter voorbereiding op de verkiezingen van 2010 en inmiddels verder verfijnd en gevalideerd. Door dit meet-instrument opnieuw te gebruiken konden vergelijkbare resultaten verkregen worden. Er is een behoorlijke toename te zien in het social media gebruik onder vrijwel alle partijen sinds de vorige verkiezingen. Binnen vier partijen hebben actievere social media gebruikers ook relatief meer stemmen behaald. Bij één partij lijkt social media ten koste te gaan van stemmen. Bij de overige partijen was er geen effect zichtbaar. Opmerkelijk genoeg zijn de grote winnaars van de verkiezingen, VVD en PvdA, ook de grote winnaars ten aanzien van effectieve toepassing van social media. Dit Saxion-onderzoek heeft aangetoond dat er nog steeds grote verschillen bestaan tussen de Nederlandse politieke partijen als het gaat om de effectiviteit van het social media beleid en de uitwerking op voorkeurstemmen van kandidaten.
MULTIFILE
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland van 2010 is er veel gesproken in de pers over het gebruik van social media door politici. Dit onderzoek van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie houdt zich specifiek bezig met het thema social media en de impact op de Tweede Kamerverkiezingen. Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “In welke mate is er een (significante) invloed waarneembaar van het (actieve) gebruik van social media door politieke partijen en verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die een politieke partij en een politieke kandidaat tijdens de Tweede Kamer van de Staten Generaal verkiezingen krijgt”? Vanuit Saxion hebben we een social media meetinstrument ontwikkeld dat het social media gebruik en de mate van participatie en interactie van politici kan meten en vergelijken, de Saxion Social Media Indicator (SMI). Voor alle partijen en 676 kandidaten (n = 676) zijn data verzameld aan de hand van de verkiezingsresultaten van het proces verbaal van de Kiesraad (2010) en de SMI vragen. Op basis van dit onderzoek moet geconcludeerd worden dat over het algemeen politici met behulp van social media een voorsprong op kunnen bouwen ten opzichte van hun partijgenoten die daar niets of weinig voor voelen. Vooral binnen de Partij van de Dieren, Piratenpartij, CDA, PVDA en ChristenUnie behalen actieve social media gebruikers over het algemeen meer stemmen. Er komen duidelijke significante verschillen naar voren. Dat social media niet altijd een voorsprong oplevert wordt duidelijk bij partijen als de PVV, SGP, Nieuw Nl, MenS en Partij één. Binnen de ene partij heeft social media gebruik veel meer effect dan in een andere partij. Dit heeft onlosmakelijk te maken met de doelgroep, maar ook met de wijze waarop het medium inhoudelijk wordt ingezet.
MULTIFILE
De textiel afvalberg groeit gestaag; aan de ene kant wordt er meer geproduceerd, geconsumeerd en afgedankt; aan de andere kant wordt er niet genoeg hergebruikt. Dit vraagt om oplossingen op meerdere niveaus, zowel technische oplossingen als bewustzijns- en gedragsveranderingen. De kleding- en textielsector, een van de meest vervuilende industrieën , werkt hard aan verduurzaming. In het Beleidsprogramma Circulair Textiel 2020-2025, waarmee de Rijksoverheid beoogt voor 2035 de ecologische voetafdruk van de textielsector te halveren, is een grote rol weggelegd voor de thema’s textielrecycling en consumentenbewustwording. Hoewel de toevoer van textielafval groeit, blijven gezonde verdienmodellen voor de verwerking van textielafval achter. De vraag naar gerecycled textiel is gering. In Trashure doet de Haagse Hogeschool in samenwerking met twee mkb-bedrijven onderzoek naar innovatieve en financieel gezonde businessmodellen voor het bereiken van ‘mainstream’ doelgroepen met producten van textielafval. Consortiumpartner i-did is een sociale onderneming die van gerecycled textiel producten maakt met als doel een zo groot mogelijk maatschappelijk bewustzijn creëren aangaande textielconsumptie. De particuliere afzetmarkt voor de producten is klein, omdat ze geen aansluiting vinden bij een groot publiek. In Trashure wordt verkend hoe een groot ‘mainstream’ publiek bereikt kan worden met producten van textielafval en welke rol design hierin kan spelen. Om deze reden wordt een samenwerking opgezet met duurzame couture ontwerper Ronald van der Kemp (RVDK). Trashure heeft een tweeledig doel: het vergroten van bewustzijn aangaande textielconsumptie en het herwaarderen van textielafval, en het vercommercialiseren van een toegankelijke productlijn met als primaire grondstof textielafval. Het beoogde resultaat is een sustainable business case voor Trashure en een generiek businessmodel waarin de rol van design voor de vercommercialisering en brede acceptatie van circulair textiel centraal staat. De intentie achter de samenwerking is om als voorbeeld functie te fungeren van hoe circulair textiel vermarkt en vercommercialiseerd kan worden.