De wereld verandert snel. Hoe moeten wij ons op de toekomst voorbereiden? Dat begint met een goed begrip van hoe de wereld feitelijk in elkaar zit, wat de drijvende krachten zijn, hoe machtspolitiek van de grote mogendheden op andere landen inwerkt en aan welke eisen van volkenrecht en politieke ethiek goed beleid hoort te voldoen. Ook de werking van de mondiale economie en van internationale organisaties als de VN, de NAVO en de EU is erg belangrijk. Dit studieboek geeft een inleiding in de leer van de internationale betrekkingen. Deskundigen leggen helder uit hoe de huidige politieke wereld is ontstaan, wat er op de agenda van het buitenlands beleid staat, en in welke richting de mondiale problematiek zich ontwikkelt. Wat is het risico op nieuwe oorlogen? Zou de Europese Unie uiteen kunnen vallen? Waarom is er ontwikkelingssamenwerking? Hoe op te treden tegen agressie en schendingen van het volkenrecht en de rechten van de mens? Hoe kunnen kleine, maar welvarende en moderne landen als Nederland en België zich staande houden en voor een veilige toekomst helpen zorgen? Horen we vooral het nationale belang te behartigen of moeten we ons als echte wereldburgers opstellen? Hoe is er opbouwende invloed uit te oefenen, als burger, kiezer, politicus, belangenbehartiger of activist voor goede doelen? Dat zijn relevante vragen die steeds opnieuw, kritisch nadenkend, moeten worden beantwoord om betere resultaten te boeken. Wereld in Beweging is een handreiking daarvoor. Dit is de 2de druk van deze publicatie. De 3de druk is in 2021 verschenen: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/wereld-in-beweging-2
MULTIFILE
Deze quick scan heeft als centrale vraag hoe er in Europese landen wordt omgegaan met arbeidstoeleiding in de aanpak van schulden. De hypothese die onder deze quick scan ligt is dat de aanpak van schulden belemmerd kan worden door het ontbreken van betaald werk (want doorgaans minder inkomsten). In voorliggend document is uitgewerkt wat de quick scan heeft opgeleverd. Door zowel vanuit de arbeidstoeleiding als vanuit de aanpak van schulden te kijken, heeft UWV een breed inzicht verkregen van hetgeen Nederland kan leren uit de manier waarop andere landen omgaan met de samenloop van financiële problemen en werkloosheid. De opbouw van deze quick scan is als volgt. 1 Schets van de samenhang tussen schuldenproblematiek en re-integratie 2 Omvang van de schuldenproblematiek in relatie tot werkloosheid. 3 Kenmerken van Europese stelsels om schulden op te lossen. 4 Hoe wordt re-integratie ingezet in de verschillende landen? 5 Concluderende overweging Bijlage 1 Enquête die is verstuurd om inzichten te verkrijgen. Bijlage 2 Belangrijkste constateringen per land.
Schulden kunnen voor werkzoekenden een belemmering vormen om aan werk te komen. Dit blijkt uit onderzoek van UWV. Om voor dit probleem een passende aanpak te ontwikkelen heeft UWV onderzoek gedaan naar hoe andere Europese landen omgaan met de samenhang tussen financiële problematiek en arbeidstoeleiding. Een quickscanheeft tot de volgende inzichten geleid: -In lang niet alle EU-landen hebben uitvoeringsinstellingen op het gebied van werk en inkomen een goed beeld van de schuldenproblematiek bij uitkeringsgerechtigden. Slechts 4 van de 20 ondervraagde landen kunnen de omvang van het probleem becijferen. -Over samenloop van schuldhulpverlening en uitkeringen is meer bekend. In 7 van de 13 ondervraagde landen is bekend hoe vaak deze vorm van samenloop voorkomt. -De meeste publieke uitvoerders op het gebied van werkgelegenheid en uitkeringen (PES) erkennen schulden als een belemmering voor re-integratie naar werk, behalve Noorwegen, Zweden, Cyprus en Litouwen. Maar een integrale aanpak van re-integratie en schuldhulpverlening maakt in lang niet alle landen deel uit van het armoedebeleid. -Op Europees niveau is vrijwel niets bekend over de effecten van de verschillende strategieën die de verschillende landen gebruiken. Er moet veel meer aandacht komen voor onderzoek naar de effectiviteit van de verschillende strategieën. -De aanpak van UWV, gericht op informeren, signaleren en verwijzen van mensen met financiële problemen, is in lijn met wat er elders in Europa gebeurt. Op het gebied van preventie scoort UWV hoog in Europa. -Enkele landen kennen een meer integrale aanpak van schulden en re-integratie naar werk. Die vereist een intensieve samenwerking tussen de verschillende organisaties die betrokken zijn bij schulden en re-integratie naar werk. -Het belang van werk wordt bij de schuldhulpverlening in verschillende landen ook ingezien. In deze landen kan werk zoeken een voorwaarde voor toelating tot schuldsanering of kwijtschelding van de schulden zijn.
Wat is de mogelijke rol van lokale duurzame energiesystemen en –initiatieven in de overgang naar een duurzame samenleving? En hoe kunnen op lokale toepassing gerichte innovaties worden ontwikkeld en toegepast op een zodanige manier dat deze bij lokale systemen en initiatieven aansluiten?Deze vragen staan centraal in dit onderzoeksproject dat zich richt op innovaties die rekening houden met een grotere rol van burgers bij een duurzame energievoorziening. Het project behelst echter meer dan het verrichten van onderzoek. Het beoogt bouwstenen te leveren voor een duurzame samenleving waarin meer ruimte is voor lokale (burger)initiatieven. We stellen drie deelprojecten voor:1. een vergelijkende studie naar energiecoöperaties en vergelijkbare innovatieve initiatieven, binnen en buiten Nederland, in heden en verleden. Daarbij hopen we lering te kunnen trekken uit de succesvolle ervaringen in Denemarken en Oostenrijk en van innovaties door coöperatiesen collectieven in het verleden.2. een analyse van energie-innovaties die beogen aan te sluiten bij lokale energiesystemen. Concreet zal het onderzoek zich richten op speciale batterijen, ontwikkeld dor het bedrijf Dr.Ten, en een soort slimme grote zoneboiler, ontwikkeld door het gelijknamige bedrijf Ecovat.3. De ontwikkeling van drie scenario’s, gebaseerd op inzichten uit studies 1 en 2. De scenario’s zullen bijvoorbeeld inhoudelijk verschillen in de mate waarin deze geïntegreerd zijn in bestaande energiesystemen. Deze zullen worden ontwikkeld en besproken met relevante stakeholders.Het onderzoek moet leiden tot een nauwkeurig overzicht van de mate van interesse en betrokkenheid van stakeholders en van de beperkingen en mogelijkheden van lokale energiesystemen en daarbij betrokken technologie. Ook leidt het tot een routemap voor duurzame energiesystemen op lokaal niveau. Het project heeft een technisch aspect, onderzoek naar verfijning en ontwikkeling van de technologie en een sociaal en normatief aspect, studies naar aansluitingsmogelijkheden bij de wensen en mogelijkheden van burgers, instanties en bedrijven in Noord-Nederland. Bovenal is het integratief en ontwerpend van karakter.This research proposal will explore new socio- technical configurations of local community-based sustainable energy systems. Energy collectives successfully combine technological and societal innovations, developing new business and organization models. A better understanding of their dynamics and needs will contribute to their continued success and thereby contribute to fulfilling the Top Sector’s Agenda. This work will also enhance the knowledge position of the Netherlands on this topic. Currently, over 500 local energy collectives are active in The Netherlands, many of them aim to produce their own sustainable energy, with thousands more in Europe. These collectives search for a new more local-based ways of organizing a sustainable society, including more direct democratic decision-making and influence on local living environment. The development of the collectives is enabled by openings in policy but –evenly important - by innovations in local energy production technologies (solar panels, windmills, biogas installations). Their future role in the sustainable energy transition can be strengthened by careful aligning new organizational and technological innovations in local energy production, storage and smart micro-grids.
Sport en bewegen stimuleert de vitaliteit, weerbaarheid en ontwikkeling van mensen. Het is daardoor een belangrijk medicijn in het voorkomen van gezondheidsproblemen, verminderde participatie en kwaliteit van leven. Rolstoelgebruikers hebben de minst actieve leefstijl in vergelijking met andere populaties met een beperking. Handbiken is qua energieverbruik en schouderbelasting een gunstigere vorm van voortbewegen dan rolstoelrijden. Om rolstoelgebruikers een doel te geven om zelfstandig te gaan trainen in de handbike wordt jaarlijks de HandbikeBattle georganiseerd, een wedstrijd waarbij teams van oud-revalidanten een Oostenrijkse alp bedwingen. Deelnemers zijn onervaren en moeten hier, met advies vanuit het revalidatiecentrum, serieus voor trainen. Een belangrijk aandachtspunt bij het trainen voor de HandbikeBattle is het voorkomen van overbelastingsklachten. Rolstoelgebruikers zijn immers ook in het dagelijks leven afhankelijk van hun bovenlichaam. Vanuit de begeleidingsteams van de handbikers liggen er nog veel vragen over het optimaal trainen van deze doelgroep aangezien er nog weinig over bekend is voor deze groep en de balans tussen belasting-belastbaarheid complex is. Hiermee samenhangend, is er eveneens weinig bekend over wat de optimale handbike-afstelling is voor de gebruiker om overbelastingsklachten te voorkomen. Het doel van dit onderzoek is om de participerende revalidatiecentra, trainers van rolstoelgebruikers, en handbikeleveranciers in staat te stellen om maatwerk te leveren bij het geven van trainingsadvies en het goed passend maken van de handbike aan de gebruiker. In dit KIEM-project worden vragen en kennis wat betreft training en handbikepassing geïnventariseerd bij revalidatiecentra, de (aangepaste) sport, handbikeleveranciers en m.b.v. literatuur. Met deze informatie zal er vervolgens 1) een app worden ontwikkeld om rolstoelactiviteiten in het dagelijks leven, trainingen en overbelastingsklachten te kunnen monitoren; 2) een technische tekening van een handbike-testopstelling worden gemaakt; en 3) een RAAK-PRO aanvraag worden geschreven waarin, m.b.v. de app en de handbike-testopstelling, de optimale training en handbikeconfiguratie worden onderzocht.
De wereld van de klassieke muziek verandert snel. We worden geconfronteerd met spannende uitdagingen en vragen, zoals de ontwikkeling van innovatieve concertsettings of het creëren van nieuwe publieksbetrokkenheid. De onderzoeksactiviteiten, welke bestaat uit desk research, een vragenlijst en gesprekken met stakeholders, maken deel uit van een onderzoeksnetwerk onder leiding van de Performer and Audience Research Centre (SPARC) van de University of Sheffield en het Maastricht Centre for the Innovation in Classical Music (MCICM). Met deze onderzoeksactiviteiten in Noord-Nederland en die vergelijkbaar in andere regio's van het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk hoopt het netwerk gesprek op gang te brengen over wat klassieke muziek momenteel omvat en wat het zou kunnen zijn in de diverse lokale contexten.