In dit onderzoek stond de vraag centraal hoe vrouwen praten over hun ervaringen met de overgang in de context van het werk op Hogeschool Utrecht. Met deze vraag sluiten wij aan bij de roep om meer kwalitatieve studies die de verhalen van vrouwen in de overgang specifiek in de context van werk centraal stellen
DOCUMENT
Roel van Goor en Marte Wiersma gaan in dit boekhoofdstuk in op de vraag hoe jongeren in overgang naar volwassenheid adequaat ondersteund kunnen worden. Alle partijen willen volgens Van Goor en Wiersma jongeren in deze cruciale levensfase centraal zetten, maar hanteren verschillende perspectieven op wat dat inhoudt. Uit verhalen van de jongeren zelf leiden de auteurs een nieuw perspectief af dat aanknopingspunten biedt om de jongeren centraal te stellen. In dit relationeel perspectief gaat het om oprechte interesse van de hulpverlener in diens persoonlijke verhouding tot de jongere. Om de belangen van de jongeren te dienen moet de kwaliteit van de hulpverleningsrelatie centraal staan. Die kwaliteit is volgens de auteurs voorwaardelijk om jongeren te kunnen helpen bij de verschillende uitdagingen waarvoor zij zich gesteld zien.
LINK
Na 100 dagen studeren is aan alle eerstejaars studenten van de Life Sciences opleidingen in Amsterdam gevraagd hoe zij de overgang naar het hbo hebben ervaren. De vragen gingen over studiekeuze, verwachtingen en de beleving van de opleiding. Ook is gevraagd naar stress en betrokkenheid. Van de resultaten hebben we deze factsheet gemaakt.
DOCUMENT
Rond 40% van de mbo-studenten van niveau 4 kiest na diplomering voor doorstuderen in het hbo. Een overgang die voor menigeen problemen oplevert. Het percentage uitvallers in het eerste jaar is aanzienlijk. Hoe komt dat, waar liggen de struikelblokken en: wat te doen om die transitie soepeler te laten verlopen? Zijn mbo’ers wel ‘weerbaar en wendbaar’ genoeg voor het hbo?
DOCUMENT
De overgang van WW naar bijstand vraagt om een andere houding ten opzichte van het zoeken naar werk. De eisen waar de werkloze aan moet voldoen in beide activeringsregimes verschillen behoorlijk. Dit onderzoek werpt licht op deze vraag. In een landelijke gespreksronde en vijf case-studies zijn succesfactoren opgespoord in regionale samenwerking, waarbij 'de reis van de klant' door de twee activeringsregimes is gevolgd. Het onderzoek levert concrete aanbevelingen op voor de periode van overgang tussen de verschillende regimes en algemene aandachtspunten voor de gesprekken in de arbeidsmarkregio's over het soepeler laten verlopen van deze periode.
DOCUMENT
De overgang naar volwassenheid verloopt voor veel jongeren niet vanzelf. Dit geldt zeker voor jongeren die moeilijkheden ervaren op een of meerdere leefgebieden, zoals in de relatie met ouders of vrienden, op gebied van school, werk of financiën, jongeren die worstelen met psychische of lichamelijke klachten of het gebruik van verdovende middelen. OJOV – Ondersteuning Jeugd in Overgang naar Volwassenheid – is een onderzoeksprogramma dat middels onderzoek naar de leefwereld en het perspectief van jongeren bijdraagt aan het verbeteren van de begeleiding van en hulp aan oudere jeugd en jongvolwassenen met ondersteuningsbehoeften. In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd van de semigestructureerde interviews met jongeren van 16 en 17 jaar die in het kader van het OJOV-onderzoek zijn afgenomen. Voor al deze jongeren geldt dat ze gebruik maken van een vorm van professionele hulp voor ondersteuning op een of meerdere leefgebieden.
MULTIFILE
Veerkracht is het vermogen om met uitdagingen in het leven om te gaan door een beroep te doen op mentale, sociale, fysieke, culturele en maatschappelijke hulpbronnen. Met behulp van deze veerkrachtplaat kunnen jongeren zicht krijgen op hun persoonlijke veerkracht. Op welke hulpbronnen doe jij een beroep als je voor een bepaalde uitdaging staat? De praatplaat is een opbrengst van het onderzoeksprogramma Ondersteuning van Jeugd in Overgang naar Volwassenheid (OJOV), gerealiseerd met RAAK-Pro-financiering van Stichting Innovatie Alliantie (SIA)
DOCUMENT
De manier waarop hulpverleners met jongeren omgaan, is een kernelement van de kwaliteit en effectiviteit van professionele hulp. Die zogenoemde bejegening wordt door jongeren niet altijd als positief ervaren. Hoe kan dit anders en beter? Contact met deze leeftijdsgroep vraagt een specifieke manier van benaderen omdat jongeren niet meer als kinderen aangesproken willen worden, maar ook nog niet als volwassenen. In de overgang naar volwassenheid verlangen jongeren naar zelfstandigheid en zelf zaken regelen, maar hebben ze ook een vangnet nodig voor als het mis gaat. Voor het Kennisportaal van NEJA is in samenspraak met het Jeugdplatform en het MBO-Jeugdteam in Amsterdam de volgende vraag geformuleerd: Wat kunnen professionals in de begeleiding van oudere jeugd (16-23 jaar) doen om de kans op een goed contact en een werkzame werkrelatie te bevorderen? In dit rapport geven we antwoord op deze vraag en wat er nodig is om goede bejegening een structureel onderdeel te maken van de alledaagse werkpraktijk van professionals. Het onderzoek is gefinancierd vanuit KeTJA.
DOCUMENT
In het onderwijsbeleid wordt veel belang gehecht aan een soepele overgang van de voorschoolse periode naar de basisschool. Bij kinderen met een speciale onderwijsbehoefte verloopt de start op de basisschool echter niet altijd zo optimaal als gewenst, waardoor de ontwikkeling van deze kinderen verstoord kan raken, met stress en handelingsverlegenheid bij kinderen, ouders en professionals als gevolg. Het doel van dit onderzoek is om de ervaringen van ouders/verzorgers van kinderen met speciale onderwijsbehoeften bij deze transitie in kaart te brengen. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat voor veel ouders de overgang naar de basisschool zelf vrijwel normaal verloopt, maar dat hun kinderen op school al snel vastlopen. Bij het organiseren van passend onderwijs lopen ouders tegen verschillende hindernissen aan zoals gebrek aan kennis, tijd en ervaring op school, een gebrek aan initiatief bij professionele partijen, en negatief geformuleerde communicatie. Helpende eigenschappen van docenten en zorgverleners zijn welwillendheid, positiviteit en de bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen. Op basis van deze ervaringen kunnen aanknopingspunten gevonden worden voor het versoepelen van de transitie naar de basisschool, zodat kinderen met speciale onderwijsbehoeften vanaf de start van de basisschool een billijke kans krijgen om zich optimaal te ontwikkelen.
DOCUMENT