Sinds kort is passend onderwijs een feit. Maar is het onderwijsveld daar wel klaar voor? Op basis van recente rapporten en een veldonderzoek laten de auteurs zien dat er op de werkvloer nog veel werk te verrichten is. Veel leraren liepen al tegen grenzen aan en verwachten dat dit alleen maar erger gaat worden. De auteurs bespreken belemmerende factoren en onderzoeken welke verdere stappen genomen moeten worden.
DOCUMENT
Presentatie op tweedaags bestuur Landelijk Expertisecentrum Special Onderwijs (LESCO) in Dordrecht.
DOCUMENT
Binnen Passend Onderwijs, zoals dat nu vorm begint te krijgen, zijn voor de diensten Ambulante Begeleiding ingrijpende veranderingen te verwachten. De "gedwongen winkelnering" komt te vervallen en het geld gaat rechtsreeks naar de samenwerkingsverbanden, waardoor de regie van de leerlingondersteuning en -begeleiding meer bij de samenwerkingsverbanden PO en VO komt te liggen. Dit vraagt in elk geval van de externe dienstverleners meer vraaggestuurd of dialooggestuurd werken en leidt naar verwachting tot een vraag om een verbreed aanbod: zowel leerling- als systeemgericht, zowel proces- als resultaatgericht. De nadruk binnen dit spectrum zal per onderwijssoort, per samenwerkingsverband en per school kunnen verschillen. De werkwijze van de externe dienstverleners zal moeten aansluiten op de werkwijze van het samenwerkingsverband, waarbij flexibel en clusteroverstijgend werken de nieuwe trend lijkt. Om zo te kunnen werken is het belangrijk dat externe dienstverleners weten wat hun potentiële klanten willen. Zij moeten zich hiertoe dicht op de samenwerkingsverbanden bewegen. Ze dienen de samenwerking met dienstverleners en specialisten uit andere clusters te zoeken en een eigen gespecialiseerd en deskundig netwerk te ontwikkelen en te onderhouden. Daarnaast is het hebben van een duidelijke visie, transparantie in de uitvoering en een gedegen kwaliteitsbeleid (waarin de meerwaarde van de AB voor de opbrengsten van het regulier onderwijs naar voren komt) belangrijk. Wat betreft de professionaliteit van de uitvoerende externe dienstverleners kan gezegd worden dat ingezet moet worden op behoud van de eerste professionaliteit (vakmanschap, kennis en kunde) en ontwikkeling van de tweede professionaliteit (attitude, communicatie en reflectie met het doel adequaat en flexibel in te kunnen spelen op wensen van de klant).
DOCUMENT
Leidraad voor consultants die in de regio's het invoeringsproces van Passend Onderwijs willen gaan ondersteunen
DOCUMENT
Presentatie op tweedaagse Passend Onderwijs van de PO-Raad in Ermelo.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid probeert nu al bijna twintig jaar de integratie van leerlingen met een beperking of 'special educational needs' in het reguliere onderwijs vorm te geven. Dit proces begon in 1990 met Weer Samen Naar School. Hoewel de integratie van sommige groepen leerlingen, bijvoorbeeld van leerlingen met een visuele beperking, redelijk succesvol genoemd kan worden, lijkt de integratie van andere groepen leerlingen, bijvoorbeeld van leerlingen met complex en sterk uitdagend gedrag, te stagneren of zelfs af te nemen. In 2005 en 2006 presenteerde de teonmalige minister van onderwijs, van der Hoeven, onder de noemer Passend Onderwijs voorstellen om het integratieproces van nieuwe impuslen te voorzien. In dit artikel wordt betoogd dat wanneer de overheid, met in haar keilzog het Nederlandse onderwijsveld, niet de transformatie realiseert van het inegratiedenken naar het inclusiedenken, het maar de zeer de vraag is of Passend Onderwijs erin zal slagen daadwerkelijk de integratie van leerlingen met een beperking verder te stimuleren.
DOCUMENT
In Zorgprimair schetste Marianne den Otter wat van een ‘inclusieve leraar’ wordt gevraagd. In haar discussie noemt ze Stevens die in het tijdschrift Orthopedagogiek, onderzoek en praktijk ‘pleit voor het herstel van zelfbewuste verantwoordelijkheid van professionals door het benutten van het potentieel aan kwaliteiten en het professioneel kapitaal’. Stevens roept in zijn artikel op tot openheid en samenwerking, met de leerling als een volwaardige partner. Dit artikel gaat nader in op dat samenwerken, dat immers cruciaal is binnen Passend Onderwijs. Iedere onderwijsprofessional zal ‘altijd’ moeten samenwerken met collega’s, met de omgeving van de school en van de leerling. Maar over wat dat in de praktijk precies betekent en wat dat van de leerkracht vraagt, is vooralsnog weinig bekend. Daarnaar doen wij – samen met onze studenten – binnen het lectoraat onderzoek .
DOCUMENT
Dit artikel geeft een voorbeeld van een coherent project ontwikkeld voor Passend Onderwijs dat is uitgevoerd op zes basisscholen in Twente: het LIST-project, een inhoudelijk leesinterventie project, waarin planmatig werken, gericht op verbetering van de leesprestaties een van de uitgangspunten vormt.
DOCUMENT
Advies voor lerarenopleidingen in welke mate studenten opgeleid kunnen worden voor het kunnen functioneren in het kader van Passend Onderwijs
DOCUMENT
De vraag ‘Wat is goed onderwijs?’ beantwoordt de pedagogiek met een wedervraag: ‘Waartoe dient het onderwijs?’ Ze stelt vragen als: Waar zijn de interventies en acties van het onderwijs dan op gericht en welke normatieve basis ligt aan die acties ten grondslag? Wanneer is er nu sprake van een ‘gelukt’ kind? Is een kind ‘geslaagd’ met een hoge Cito-score of een diploma van het middelbaar onderwijs? Als het zichzelf geslaagd voelt? Of als zijn of haar omgeving spreekt van een ‘actief, aardig en behulpzaam’ kind? Als het een mooie of zelfs succesvolle loopbaan ontwikkelt? Of gelden toch nog andere criteria? Het gaat zeker niet alleen om fundamentele, filosofische discussies, maar vooral ook om heel praktische zaken die om een antwoord vragen. In dit boek komen kwesties aan de orde als: Moeten we leerlingen zo snel en effectief mogelijk voorbereiden op ‘later’. Of moet de school een vrije ruimte zijn, waar leerlingen juist niet aan de eisen van de maatschappij moeten voldoen, maar de gelegenheid tot verdieping krijgen? Is spelen tegengesteld aan leren of is het juist een geschikte vorm voor het inleiden van leerlingen in de cultuur? En is ‘de’ cultuur een fictie, omdat in de school vele culturen samenkomen? Hoe verhoudt de school zich tot de virtuele leefomgeving van leerlingen? Wat is de wenselijke relatie van een leraar met zijn of haar leerlingen en hoe is die te realiseren? Voorkomen van conflicten is beter dan deze achteraf op te moeten lossen, maar hoe kunnen leerlingen wenselijk sociaal gedrag leren? Werkt passend onderwijs en hoe kunnen leraren hieraan vormgeven? Hoe belangrijk is samenwerking met instellingen voor welzijn, gezondheidszorg, jeugdhulpverlening en veiligheid?
DOCUMENT