From the article: "After 1993, the concept of strategic alignment is evaluated from the connection between IT and business to much broader definitions in which the connection between all business functions, horizontally and vertically, and later also with projects and stakeholders is mentioned. To achieve stategic alignment there must be a coordination between the strategy of organizations and those who contribute to the implementation of the strategy and the actual performance of an organization. This process is called Human Oriented Performance Management (HOPM). The HOPM model consists of four dimensions: strategy translation, information and visualization, dialogue and action orientation, and continues improvement and organizational learning. To measure the effect of strategic alignment a range of financial performance indicators are used. Based on a literature review this paper explores which financial performance indicators could be used to measure the effect of HOPM. The literature was selected over a period from 1996 – 2015. The research is not only focused on the top of the strategy map, but also on the cause-effect relationships in the strategy map. The underlying performance indicators in the strategy map can show on which figures the dialogue in the HOPM model about strategy implementation must be based. This dialogue is the input to action in which strategic alignment comes about. The goal of the research is to optimize this dialogue by looking for performance indicators that can show the effect of HOPM" The article is used for the course: 'corporate policy' minor MSMM (Masterclass Strategic Marketing Management).
DOCUMENT
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
Aanleiding De luchtvaart wordt steeds veiliger. Toch zijn er alleen al in Nederland jaarlijks zo'n 11.000 issues met luchtvaartveiligheid. Wereldwijd vinden er elke dag ongelukken plaats die leiden tot schade aan vliegtuigen. Om de veiligheid verder te verbeteren is er nieuwe internationale regelgeving opgesteld. Onder deze regels moeten de maatschappijen alle incidenten en ongelukken analyseren en zo veiligheidsrisico's identificeren nog voordat deze zich voordoen. Het probleem is dat kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen onvoldoende vliegbewegingen maken om genoeg goede data hiervoor te hebben. Doelstelling De centrale vraag die de onderzoekers in dit RAAK-project willen beantwoorden: Wat is de relatie tussen veiligheidsmanagement en veiligheidsperformance van luchtvaartmaatschappijen? Het onderzoek wil kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen helpen bij het meten van de veiligheid van hun bedrijf, zonder dat ze grote hoeveelheden veiligheidsdata tot hun beschikking hebben. Het onderzoek zal geschikte veiligheidsindicatoren identificeren, een longlist ontwikkelen met meetwaarden voor safetymanagement, en een shortlist genereren en valideren van bruikbare meetwaarden. Deze kennis wordt vertaald in een online dashboard voor de industrie, zodat de veiligheid objectiever beoordeeld kan worden. Beoogde resultaten Een concreet resultaat van dit project is een online dashboard waarmee kleine en middelgrote luchtvaartmaatschappijen hun veiligheid kunnen beoordelen, inclusief handleiding. Er zullen masterclasses veiligheid worden georganiseerd voor de luchtvaartindustrie. Het projectteam zal de opgedane kennis verspreiden via wetenschappelijke artikelen in relevante peer-reviewed tijdschriften, een website, presentaties bij bedrijven en tijdens bijeenkomsten, en een afsluitende conferentie.
De verplichting in de Binnenvaart om haar emissies te reduceren leidt tot grote uitdagingen in de sector, omdat nieuwe technologie in bestaande schepen tot problemen leidt en vaak een te grote investering vraagt. VIV, de branchevereniging van inbouw-, reparatie- en revisiebedrijven, heeft zich uitgesproken voor het gebruik van hernieuwbare methanol. Het ontbreekt de bedrijven echter aan kennis en vaardigheid over de conversie van een bestaande dieselmotor naar hernieuwbare methanol. De methanol industrie, verenigd in het Methanol Institute, zet zich in voor het gebruik van methanol in de scheepvaart. In de Zeevaart is al ervaring opgedaan met hernieuwbare methanol, maar de schaal en technologie verschilt met die in onze Binnenvaart. VIV en het Methanol Institute hebben de HAN benaderd met de vraag om de kennis en vaardigheid in gebruik van hernieuwbare methanol in scheepsmotoren te vergroten. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten waar het draait om de retrofit conversie van een bestaande binnenvaartaandrijving, op een praktisch toepasbare manier. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar het binnenvaart-MKB. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders, en met welke indicatoren tijdens het afstellen van een onderzoeksmotor, een optimale methanol dual-fuel motor opgezet kan worden. Het hoofddoel is het verhogen van de kennis en vaardigheid over dual-fuel motoren op Hernieuwbare Methanol in de reparatie- en revisiesector. Het Schoon Schip project combineert de opgedane kennis met kennis uit de academische wereld, en de motorervaring van alle partners, om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in de bestaande vloot van 12.000 binnenvaartschepen.