How do policy analysts perceive the various roles that Models, Simulations and Games (MSG) have, or can have in Integrated Water Resources Management (IWRM)? Fifty-five policy analysts in water management in The Netherlands and China were interviewed, following the procedure of the Q-method. Comparative analysis of the combined quantitative and qualitative data show that: (1) The debate on the role of MSG for IWRM is structured around five frames in The Netherlands and three frames in China. (2) The frames in The Netherlands and China are significantly different. (3) In China, there is a predominant frame that perceives MSG for IWRM as data driven simulation technology for rationalization of water management, which is less significant in The Netherlands. (4) The reverse is true with regard to MSG for stakeholder interaction, learning and integrated assessment, which are significant frames in The Netherlands, but not in China. The conclusion is that frame differences can easily confuse professional and academic debate about MSG for water management; within the same institutional and cultural context, but even more so in Netherlands-China co-operation projects. Frames are also relevant when designing, using or evaluating innovative methods for integrated water resources management.
DOCUMENT
The interaction of stakeholders is regarded key in modern environmental and spatial planning. Marine/maritime spatial planning (MSP) is an emerging marine policy domain, which is of great interest worldwide. MSP practices are characterized by diverse approaches and a lack of transnational cooperation. Actors with various backgrounds have to identify mismatches and synergies to jointly aim towards coherent and coordinated practices. The ‘Living Q’ is a communication method to make actors aware systematically about their viewpoints in an interactive, communicative and playful environment, while it draws on results of a proceeding ‘Q Methodology’ study. Results from ‘Living Q’ exercises with international expert’s groups from European Sea basins show that the method is capable to foster communication and interaction among actors participating in ‘Living Q’ exercises, while having the potential to generate added value to planning processes by actor interaction in a collaborative setting.
LINK
This is an Accepted Manuscript of an article published by Taylor & Francis in INTERNATIONAL SPECTATOR on 31-01-2022, available online: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/03932729.2021.2007610 In July 2015, after intense negotiations with its creditors, Greece received a bailout in exchange for fiscal restraint. The coalition government at that time, led by the left-wing SYRIZA party, elected on the basis of an anti-austerity platform, eventually accepted the prevalent austerity frames of the creditors. Through the aid of Q-method, an analysis of Greek opinion leaders’ views of the negotiation highlights that this outcome can be explained in two different ways. The first posits that the ideological overtones that ruling SYRIZA injected in its negotiation strategy exhibited a lack of socialisation and undermined Greece’s already weak bargaining position. The second focuses on the institutional status quo bias in the Eurogroup in Germany’s favour, which discourages any change in the Eurozone. These two views may have partly been influenced by questions of political accountability.
MULTIFILE
The academic achievements of students with Autism Spectrum Disorder (ASD) are usually lower than those of their peers. It is therefore important to know what educational professionals need to provide these students with optimal support. To identify these needs, we applied Q methodology, a qualitative method using quantitative techniques. We found four groups of professionals with different needs. The first group emphasized a need for collaboration within school; the second valued practical suggestions to guide their teaching, the third emphasized gaining more confidence to teach students with ASD, and the fourth group focused on enhancing students’ social and communication skills.
DOCUMENT
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).
DOCUMENT
Cities’ sustainability strategies seem to aim at the reduction of the negative impacts of urban freight transport. In the past decades, many public and private initiatives have struggled to gain broad stakeholder support and thus remain viable. Researchers and practitioners have only recently recognised stakeholder acceptance of urban freight solutions as a challenge. A first step in achieving convergence is to understand stakeholder needs, preferences and viewpoints. This paper proposes and applies an approach to identify the main stakeholder perspectives in the domain of urban freight transport. We use Q-methodology, which originates from social sciences and psychology, to record subjective positions and identify the dominant ones. We explain the approach, operationalise the method for the domain of urban freight transport and apply it to stakeholder groups in the Netherlands. We find four dominant perspectives, reflecting how stakeholders normally take positions in the urban freight dialogue. Important findings concern disparities between industry associations and some of their membership, divergent views about the expected role of public administration, and the observation that the behaviour of shippers and Logistics Service Providers (LSP) appears to be inconsistent with their beliefs. All these factors together can act as a barrier to the implementation of urban freight consolidation concepts. The Q-methodology is valuable for eliciting perspectives in urban freight and is a promising tool to facilitate stakeholder dialogue and, eventually, convergence.
LINK
Inleiding: De werkwijze 1Gezin1Plan (1G1P) is gericht op een gezamenlijk plan in de hulp en ondersteuning aan gezinnen met meervoudige problematiek, waarbij meerdere personen en instanties betrokken zijn. In dit artikel gaan we in op de samenwerking tussen verschillende partijen binnen 1G1P, in het bijzonder op de rondetafeloverleggen met al die partijen. Methode: Dit artikel is gebaseerd op een mixed method-onderzoek dat is uitgevoerd in drie regio’s die al langere tijd met 1G1P werkten. Het onderzoek bestond uit een vragenlijstonderzoek onder professionals, verdiepend casusonderzoek op gezinsniveau en reflectieve groepsgesprekken met professionals en beleidsmakers. Resultaten: Rondetafeloverleggen kunnen volgens dit onderzoek bijdragen aan verbinding tussen alle betrokkenen, aan domeinoverstijgend werken en aan een breed gedragen plan van aanpak voor het gezin. Ook cliënten zijn doorgaans positief over rondetafeloverleggen: zij voelen zich gezien en gehoord. Problemen in de samenwerking komen vaker voor wanneer de veiligheid in het gezin in het geding is, of wanneer 1G1P onvoldoende ingebed is in de houding en werkwijze van (medewerkers van) betrokken organisaties. Conclusie: Voor goede samenwerking is het cruciaal dat professionals blijven afstemmen met het gezin en dat alle betrokken partijen de kennis en tijd krijgen om zich de visie van 1G1P eigen te maken en de samenwerking structureel te evalueren. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s12452-019-00198-z. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
MULTIFILE
Het doel van deze studie was het testen van een dertigtal familieleden op Charcot-Marie-Tooth type 1A met behulp van een real time kwantitatieve polymerase kettingreactie. Duplicatie van het gen werd bij 50 % van de familieleden gevonden, overeenkomend met Mendeliaanse overerving.
DOCUMENT
