In the Netherlands, there is a growing need for collective housing for older people to bridge the gap between ageing-in-place and institutional care facilities. Participation of older people in the concept and design phases is important to tune the market supply to the needs of (future) residents, yet social entrepreneurs find it challenging to involve older people. This commentary explores various ways older people can participate in the development of new housing initiatives. The ladder of citizen participation is applied to explore different roles that (future) residents could play with levels of influence varying from non-participation to citizen power. Considerations for meaningful participation are discussed, in order to show how collaborations can be formed between (future) residents and decision makers. Original article at: https://doi.org/10.3390/healthcare9030301 © 2021 by the authors. Licensee MDPI.
MULTIFILE
BackgroundPreference-weighted multi-faceted endpoints have the potential to facilitate comparative effectiveness research that incorporates patient preferences. The Older Persons and Informal Caregivers Survey—Composite endpoint (TOPICS-CEP) is potentially a valuable outcome measure for evaluating interventions in geriatric care as it combines multiple outcomes relevant to older persons in a single metric. The objective of this study was to validate TOPICS-CEP across different study settings (general population, primary care and hospital).MethodsData were extracted from TOPICS Minimum Dataset (MDS), a pooled public-access national database with information on older persons throughout the Netherlands. Data of 17,603 older persons were used. Meta-correlations were performed between TOPICS-CEP indexed scores, EuroQol5-D utility scores and Cantril’s ladder life satisfaction scores. Mixed linear regression analyses were performed to compare TOPICS-CEP indexed scores between known groups, e.g. persons with versus without depression.ResultsIn the complete sample and when stratified by study setting TOPICS-CEP and Cantril’s ladder were moderately correlated, whereas TOPICS-CEP and EQ-5D were highly correlated. Higher mean TOPICS-CEP scores were found in persons who were: married, lived independently and had an education at university level. Moreover, higher mean TOPICS-CEP scores were found in persons without dementia, depression, and dizziness with falls, respectively. Similar results were found when stratified by subgroup.ConclusionThis study supports that TOPICS-CEP is a robust measure which can potentially be used in broad settings to identify the effect of intervention or of prevention in elderly care.
In Nederland is er een groeiende behoefte aan collectieve huisvesting voor ouderen om de kloof tussen 'ageing in place' en institutionele zorgvoorzieningen te overbruggen. Participatie van ouderen in de concept- en ontwerpfase is belangrijk om het marktaanbod af te stemmen op de behoeften van (toekomstige) bewoners. Sociale ondernemers vinden het echter een uitdaging om ouderen te betrekken. Dit hoofdstuk verkent verschillende manieren waarop ouderen betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen van nieuwe wooninitiatieven. De ladder van burgerparticipatie wordt hier gebruikt om verschillende rollen te verkennen die (toekomstige) bewoners zouden kunnen spelen met verschillende niveaus van invloed, van niet-participatie tot burgerkracht. Overwegingen voor betekenisvolle participatie worden besproken. Verder wordt een Nederlandse casestudy gepresenteerd waarin vastgoed werd getransformeerd op basis van de betrokkenheid van ouderen, die illustreert hoe door het gebruik van een innovatieve methode partnerschappen kunnen worden gevormd tussen (toekomstige) bewoners en besluitvormers. Dit hoofdstuk concludeert dat naast de huisvesting zelf, ook de gebouwde omgeving en de buitenomgeving in beschouwing moeten worden genomen om de leefomstandigheden van ouderen te verbeteren.
Dit project: Action Research Tweedehandskleding Circulair Experimenteren (ARTce) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskledingverkoop. Bij ARTce staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. Door samenwerking met kledinginzamelaar Sympany, komt er iets van waarde retour. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het circulaire fashion onderzoek van de HU contact met de HU-onderzoekrs gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan The Swapshop en Sympany gaan deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House van 2017) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek mag gaan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgende projecten de komende vijf jaar). Naast de inzichten levert ARTce een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items, wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken en te houden voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om de succesvolste gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ARTce-project.
Waar in het (zorg)proces zijn, vanuit de gedachte refuse/ rethink/ reduce uit het 10R model, mogelijkheden om de uitgaande materiaalstroom van het zorgproces thuis te verminderen? Waar in ons land een beweging naar zorgverlening in de thuissituatie om verschillende redenen steeds sneller en groter wordt, is de roep om duurzaam omgaan met grondstoffen tevens groter en belangrijker dan ooit. Circulariteit is een kernbegrip in het omvormingsproces. Indien echter de R-ladder wordt beschouwd, blijkt dat tot nog toe veelal op het onderste deel van de ladder wordt ingezet. Dit project zet in op de hoogste treden. De vraagstelling sluit hiermee nauw aan bij de doelen van de transitieagenda kunststoffen uit het grondstoffen akkoord. Een vooronderzoek met direct betrokken partijen bevestigt de aanname dat er een wereld te winnen is op het terrein van verspilling. Instellingen en cliënten zien zeker het belang, maar zien (voor zichzelf) geen of weinig oplossingen om de huidige situatie te veranderen. Samenwerking van stakeholders in de keten is zeer beperkt. In dit project worden een aantal partijen samengebracht uit de keten en verschillende vormen van extramurale zorg onderzocht. Het samenbrengen van de partijen om gezamenlijk te kijken naar de bestaande situatie van de materiaal-, informatie en financiële stromen rondom het gebruik van materialen in de zorgverlening thuis en om vanuit daar te kunnen omdenken (refuse, rethink en reduce) en daarmee het verlenen van zorg in de thuissituatie te verduurzamen, is het unieke en innovatieve karakter van dit project. Het biedt kansen om nieuwe mogelijkheden in verduurzamen te ontdekken.