A study of the improvement of the quality of student teachers’ lessons in interactive (story)book reading through the use of data-feedback on observed lessons. Variables regarding the optimal time use, the quality of instruction and the student teachers’ pedagogical relation with pupils were included in a one group pre-test post-test design.
This qualitative study describes the experiences of five patients with advanced cancer who participated in a guidedreading and discussion about selected literary texts. The intervention consisted of reading a selected story, after which eachpatient was interviewed, using the reading guide as a conversation template. The interviews were then thematically analyzed fortheir conceptual content using a template analysis.First experiences with our newly developed reading guide designed to support a structured reading of storiescontaining experiences of contingency suggest that it may help patients to express their own experiences of contingency andto reflect on these experiences.
Although poor reading and spelling skills have been associated with weak skills of executive functioning (EF), its role in literacy is not undisputed. Because EF has different theoretical underpinnings, methods of analysis and of assessing EF, it has led to varying and often contrasting results in its effects in children with dyslexia. The present study has two goals. The first goal is to establish the relationship between a large number of EF tasks and reading and spelling skills in a large number of Dutch dyslexic children (n = 229). More interesting, however, is the second aim. To what extent do EF skills predict progress in reading and spelling in dyslexic children who attend a remediation program? The results reveal small, but significant relationships between EF and reading and spelling skills, but no relationships between EF and progress in reading and spelling. It is concluded that training EF skills is unlikely to enhance reading and spelling skills.
MULTIFILE
A-das-PK; een APK-straat voor rijhulpsystemen Uit recent onderzoek en vragen vanuit de autobranche blijkt een duidelijke behoefte naar goed onderhoud, reparatie en borging van de werking van Advanced Driver Assistance Systems (ADAS), vergelijkbaar met de reguliere APK. Een APK voor ADAS bestaat nog niet, maar de branche wil hier wel op te anticiperen en haar clientèle veilig laten rijden met de rijhulpsystemen. In 2022 worden 30 ADAS’s verplicht en zal de werking van deze systemen ook gedurende de levensduur van de auto gegarandeerd moeten worden. Disfunctioneren van ADAS, zowel in false positives als false negatives kan leiden tot gevaarlijke situaties door onverwacht rijgedrag van het voertuig. Zo kan onverwacht remmen door detectie van een niet bestaand object of op basis van verkeersborden op parallelwegen een kettingbotsing veroorzaken. Om te kijken welke gevolgen een APK heeft voor de autobranche wil A-das-PK voor autobedrijven kijken naar de benodigde apparatuur, opleiding en hard- en software voor een goed werkende APK-straat voor ADAS’s, zodat de kansrijke elementen in een vervolgonderzoek uitgewerkt kunnen worden.
Onderzoek laat zien dat gedragsproblemen en leesproblemen vaak gelijktijdig voorkomen. Maar waar moet de leerkracht zich op richten; het gedrag of de leesprestaties? Voor de onderwijspraktijk is het relevant om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit.Doel Uit veel onderzoek komt naar voren dat gedragsproblemen en leesproblemen bij veel kinderen min of meer gelijktijdig voorkomen. Leerkrachten zijn in deze situatie geneigd zich eerst te richten op het gedrag aangezien ze daar de meeste last van hebben. De primaire gerichtheid op gedragsproblemen uit zich ook in de grote vraag die er is naar begeleiding van leerkrachten bij het voorkomen en bestrijden van gedragsproblemen en de oververtegenwoordiging van studenten die bij de Master EN bij het Seminarium voor Orthopedagogiek de route Gedrag kiezen. De vraag is of deze gerichtheid terecht is en inderdaad tot de oplossing van de problemen leidt dan wel dat een achterliggend probleem de oorzaak is; namelijk een leesprobleem dat bij de leerling gedragsproblemen veroorzaakt. Het is relevant voor zowel de onderwijspraktijk als de opleidingen om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit. In dit proefschrift wordt beoogd de vraag te beantwoorden of de gerichtheid op gedragsproblemen terecht is. Ook wil hiermee tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan onderzoek waarmee de praktijk duidelijkere handvatten aangereikt krijgt om om te gaan met deze problemen en waar te beginnen met het bestrijden en voorkomen van de problemen. De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1) Gaan leesproblemen vooraf aan gedragsproblemen, is het andersom of is er sprake van wederzijdse volgtijdelijkheid? 2) Veroorzaken leesproblemen gedragsproblemen, is het andersom of veroorzaken zij elkaar? 3) In welke mate is lezen en gedrag te beïnvloeden door de leerkracht? Resultaten Het gedrag van leerlingen tijdens de leesles (aandacht, verstorend gedrag, emotionele stabiliteit) blijkt niet bij te dragen aan hun leesvaardigheid aan het eind van datzelfde schooljaar (groep 5); het is dus niet zo dat leerlingen die zich beter gedragen aan het begin van het jaar, beter lezen aan het eind van het jaar. Andersom is het wel zo dat leerlingen die aan het begin van het jaar beter lezen, zich aan het eind van het jaar beter gedragen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2018b; Brokamp, Houtveen & Van de Grift, submitted). Er wordt momenteel vervolgonderzoek uitgevoerd om te kijken of deze trend hetzelfde is over meerdere leerjaren. Wanneer gekeken wordt naar wat de leerkracht kan doen om zowel het lezen als het gedrag van de leerlingen tijdens de leesles te beïnvloeden, blijkt dat de leerkracht door het geven van een kwalitatief goede leesles ervoor kan zorgen dat de leerlingen beter gaan lezen, maar ook meer gefocust zijn, minder verstorend gedrag vertonen en (in minder mate) meer zelfvertrouwen hebben. Voor de praktijk heeft dit een belangrijke implicatie, namelijk het belang van goed leesonderwijs; het geven van een goede leesles zorgt niet alleen voor verbetering van de leesprestaties maar kan ook in positieve zin bijdragen aan het gedrag van de leerlingen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2016; 2018a). Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M. (submitted). Reading and behavioural and emotional engagement: a bidirectional relationship? Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2016, January). Reading, classroom behaviour and teaching skills. Paper presented at ICSEI 2016 Conference, Glasgow, UK. Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018a). The relationship among students' reading performance, their classroom behavior, and teacher skills. The Journal of Educational Research. doi: 10.1080/00220671.2017.1411878 Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018b, Juni). Leesvaardigheid en betrokkenheid tijdens het lezen: een bidirectionele relatie?. Paper gepresenteerd op de ORD 2018 Conferentie, Nijmegen, Nederland. Looptijd 01 december 2012 - 31 december 2020 Aanpak In het onderzoek meten we zowel het gedrag tijdens de leesles als de leesvaardigheid van de leerlingen over meerdere jaren. Ook bekijken we het instructiegedrag en algemeen pedagogisch handelen van de leerkrachten om de vraag te kunnen beantwoorden in welke mate de leerkrachten het lezen en gedrag van de leerlingen kunnen beïnvloeden.
The bi-directional communication link with the physical system is one of the main distinguishing features of the Digital Twin paradigm. This continuous flow of data and information, along its entire life cycle, is what makes a Digital Twin a dynamic and evolving entity and not merely a high-fidelity copy. There is an increasing realisation of the importance of a well functioning digital twin in critical infrastructures, such as water networks. Configuration of water network assets, such as valves, pumps, boosters and reservoirs, must be carefully managed and the water flows rerouted, often manually, which is a slow and costly process. The state of the art water management systems assume a relatively static physical model that requires manual corrections. Any change in the network conditions or topology due to degraded control mechanisms, ongoing maintenance, or changes in the external context situation, such as a heat wave, makes the existing model diverge from the reality. Our project proposes a unique approach to real-time monitoring of the water network that can handle automated changes of the model, based on the measured discrepancy of the model with the obtained IoT sensor data. We aim at an evolutionary approach that can apply detected changes to the model and update it in real-time without the need for any additional model validation and calibration. The state of the art deep learning algorithms will be applied to create a machine-learning data-driven simulation of the water network system. Moreover, unlike most research that is focused on detection of network problems and sensor faults, we will investigate the possibility of making a step further and continue using the degraded network and malfunctioning sensors until the maintenance and repairs can take place, which can take a long time. We will create a formal model and analyse the effect on data readings of different malfunctions, to construct a mitigating mechanism that is tailor-made for each malfunction type and allows to continue using the data, albeit in a limited capacity.