In reaction to the lack of intrinsic motivation of construction site workers, to wear their safety helmets at all times, a series of research projects studied causes and possible solutions. Goal is to gain an inspirational discussion to get the design onto the next level. This paper describes a study presented on a conference poster (Persuasive 2014, 21-23 May, 2014, Padua, Italy) which shows how persuasive technologies are implemented in product design, such as using motivational theories and smart systems
MULTIFILE
Background: The shift in healthcare to extramural leads to more patients with complex health problems receiving nursing care at home. However, the interest of baccalaureate nursing students for community nursing is moderate, which contributes to widespread labour-market shortages. This study investigates the effect of a more ‘communitycare-oriented’ curriculum on nursing students’ perceptions of community care. Methods: A quasi-experimental quantitative survey study with a historic control group (n = 477; study cohorts graduating in 2015, 2016, and 2017; response rate 90%) and an intervention group (n = 170; graduating in 2018; response rate 93%) was performed in nursing students of a University of Applied Sciences in a large city in the Netherlands. The intervention group underwent a new curriculum containing extended elements of community care. The primary outcome was assessed with the Scale on Community Care Perceptions (SCOPE). The control and intervention group were compared on demographics, placement preferences and perceptions with a chi-square or T-test. Multiple regression was used to investigate the effect of the curriculum-redesign on nursing students’ perceptions of community care.Results: The comparison between the control and intervention group on students’ perceptions of community care shows no significant differences (mean 6.18 vs 6.21 [range 1–10], respectively), nor does the curriculum-redesign have a positive effect on students’ perceptions F (1,635) = .021, p = .884, R2 = < .001. The comparison on placement preferences also shows no significant differences and confirms the hospital’s popularity (72.7% vs 76.5%, respectively) while community care is less often preferred (9.2% vs 8.2%, respectively). The demographics ‘working in community care’ and ‘belonging to a church/religious group’ appear to be significant predictors of more positive perceptions of community care. Conclusions: Graduating students who experienced a more ‘community-care-oriented’ curriculum did not more often prefer community care placement, nor did their perceptions of community care change. Apparently, four years of education and placement experiences have only little impact and students’ perceptions are relatively static. It would be worth a try to conduct a large-scale approach in combination with a carefully thought out strategy, based on and tying in with the language and culture of younger people. Keywords: Community care, Nurse education, Curriculum design, Perceptions, Career choice
Community care is becoming increasingly important. In the Netherlands, the percentage of people over the age of 65 is expected to increase to 22% by 2025, leading to more elderly patients, often with long-term and complex health problems (multimorbidity). Because many of these patients continue to live at home until a very old age, nurses are increasingly working outside of institutions. The 17 Dutch Bachelor nursing programmes responded to this development with a new national education profile 'Bachelor Nursing 2020 (BN2020)’ with more elements of community care. However, despite the increase in extramural care, the Dutch labour market has a shortage of community nurses with higher professional education qualifications, partly because most nursing students focus on the general hospital setting as the environment for their future career. Whether this is based on a perception of community care that deters making this choice has never been systematically investigated. It is also unclear whether a more community-oriented curriculum will better equip students for working in community care. In response to these issues, the nursing programme at the Amsterdam University of Applied Sciences (AUAS) redesigned its curriculum to include more elements of community care. Three perspectives were chosen for the redesign: (1) the influence of lecturers as role models, (2) positive placement experiences, and (3) five new ‘community-based’ themes in education. These new themes are as follows: patient self-management, shared decision-making, collaboration with the patients’ social system, healthcare technology, and allocation of care. The redesign also includes a ‘paved way’ into community care in the form of a coherent and attractive programme for interested students.This thesis describes whether and how the curriculum-redesign within higher professional education in nursing can be effective in terms of (1) stimulating a positive perception of community care and (2) realising a form of community care in line with the new themes in BN2020. In other words, that students will base choices in their actions/nursing interventions on these new themes in the education profile.
Gemeente Maastricht (Gemeente), Zuyd Hogeschool (Zuyd) en de Universiteit Maastricht (UM) willen zich gezamenlijk meer inzetten voor ruimtelijke en maatschappelijke opgaven in de stad. De City Deal Kennis Maken biedt de mogelijkheid deze samenwerking tussen de instellingen, met bewoners en gemeente, interdisciplinair en meer gestructureerd vorm te geven. De samenwerking tussen UM, Zuyd en de Gemeente rondom het aanpakken van ruimtelijke en sociaal maatschappelijke vraagstukken is nog te weinig vanzelfsprekend, al worden daar sinds de eerste CDKM regeling (2019) wel stappen in gezet. Vandaar dat de Impulsregeling gebruikt wordt als de bestendiging en verdere ontwikkeling van deze samenwerking. In de CDKM>M ligt de focus op de wijk. De partners gaan, door inzet van studenten, docenten en onderzoekers werken aan de toekomstbestendigheid en vitaliteit van de Maastrichtse buurten. Speciale focus ligt daarbij op de thema’s klimaatadaptatie, circulaire economie en inclusiviteit. Hiertoe is een multidisciplinaire (of interfacultaire) aanpak randvoorwaardelijk; samenwerking tussen studenten uit het sociale, technische, facilitaire/economische, technische, gezondheid/zorg en kunsten domein is vereist. De UM en Zuyd willen via de CDKM de ontwikkeling van hun studenten verder versterken door actieonderzoek in het onderwijs te integreren. Hierdoor wordt hetgeen studenten leren actueel en innovatief, en verankert het onderwijs meer, in de praktijk. Voor de studenten is en wordt de wijk een rijke leeromgeving. Partners willen een win-win situatie creëren, waarin alle partijen (e.g. studenten, inwoners, docenten, onderzoeker, professionals, bedrijven, etc.) profiteren van elkaar en van het werk dat ze samendoen t.b.v. toekomstbestendige en vitale buurten. De aanvraag maakt gebruik van een aantal stevige, reeds aanwezige bouwstenen: - het lectoraat Smart Urban Redesign van Zuyd; - het brede onderwijsaanbod van de academies van Zuyd - “Match” van het Student Service Centre van de UM, een gezamenlijk project ook vanuit Studentenstad; - de succesvolle samenwerking inzake de economische structuurversterking van de regio; o.a. via de Kennis-As Limburg en de Brightlands Campussen.
Het kabinet heeft 25 missies geformuleerd om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Deze missies richten zich op gezondere levensjaren, voldoende schoon water en veilig voedsel, minder uitstoot van broeikasgassen, betaalbare duurzame energie en een veilig Nederland om in te wonen en te werken. Ambitieuze doelen moeten ondernemers en onderzoekers uitdagen tot baanbrekende oplossingen en bijdragen aan de concurrentiekracht van Nederland. Voor een klimaatbestendig, waterrobuust, duurzaam, gezond en veilig Nederland zijn zowel grote als kleine oplossingen nodig. De missies openen deuren voor nieuwe startups, mkb’ers, consortia van maatschappelijke organisaties en samenwerkingsverbanden met burgers. Het realiseren van deze missies vraagt ook om samenwerking over grenzen van topsectoren en landen heen. De Hogescholen voor Groen Onderwijs: Aeres, HAS, Inholland en Hogeschool Van Hall Larenstein werken samen in het Center of Expertise Groen om met voldoende focus en massa bijdragen te leveren aan maatschappelijke opgaven waarvoor de groene sectoren staan. Deze opgaven zijn vertaald naar meerjarige missies in de Kennis en Innovatie Agenda (KIA) voor het groene domein. Binnen de Missie Landbouw, Water en Voedsel wordt gewerkt aan noodzakelijke transities, die tevens een grote verwevenheid kennen met andere maatschappelijke sectoren. Samen met partners uit het groene domein alsook uit de publieke- en private sectoren, realiseert het CoE Groen een krachtige onderzoeksgroep die op maatschappelijk relevante thema’s nieuwe kennis ontwikkelt die daadwerkelijk van betekenis is. De onderzoeksgroep richt zich de eerstkomende jaren op 7 thema’s: (1) Veerkracht (resilience) van natuurlijke bronnen (2) Herontwerp (redesign) agrifood productiesystemen (3) Vitaliteit in stad en leefomgeving (4) Gezond voedsel met meerwaarde (5) Digitalisering en High tech (6) Nieuwe businessmodellen (7) Governance. Voor de SPRONG naar een krachtige onderzoeksgroep wordt ingezet op het vergroten van zichtbaarheid, het opleiden en verbinden van onderzoekslijnen, (regionale) netwerkontwikkeling, het verbeteren van kwaliteit van onderzoek en het realiseren van maatschappelijke impact.
Wereldwijd groeit de consumptie van grondstoffen, zowel om te voorzien in onze energiebehoefte als in onze materiaalbehoefte. De gebouwde omgeving speelt hier een significante rol in, goed voor 40% van de energieconsumptie en 50% van de materiaalconsumptie. Deze vraag aan grondstoffen leidt tot schaarste, uitputting, en negatieve milieueffecten, zoals klimaatverandering. Om de consumptie van grondstoffen en gerelateerde negatieve effecten te verminderen heeft Nederland de doelstelling geformuleerd om tot 2050 de gebouwde omgeving geheel CO₂ neutraal te maken en de economie 100% circulair te maken. In een CO2 neutrale en circulair gebouwde omgeving is de gehele energiebehoefte gebaseerd op hernieuwbare energie, en worden alle materialen oneindig hergebruikt of zijn ze onderdeel van een biologisch proces. Dit impliceert dat bouwprocessen anders doorlopen moeten worden, er andere bouwproducten en -componenten beschikbaar moeten komen en er andere competenties gevraagd worden van onze aankomende bouwprofessionals. In de stadsregio Parkstad Limburg speelt een derde opgave; door krimp en vergrijzing moeten er 10.000 woningen en 100.000 m2 utiliteit/retail uit de markt onttrokken worden. De samenkomst van deze drie opgaves resulteert dan ook in de uitdaging hoe we de bestaande gebouwvoorraad CO2 en circulair kunnen verduurzamen met ten eerste regionaal vrijkomende materialen en ten tweede door het inzetten van zo lokaal mogelijke biobased materialen. In de faculteit BETA Sciences and Technology werken we in 2 lectoraten en 5 programmalijnen aan deze opgaves door alle schaalniveaus van de bouwproces. De doelstelling van het postdoconderzoek van Michiel Ritzen richt zich op het opzetten van een programmalijn circular building technology om hieraan mede bij te dragen. De programmalijn geeft invulling aan de kennisontwikkeling en disseminatie op een ontbrekend onderdeel in een real life lab omgeving, met het ontwikkelen en valideren van innovaties die nodig zijn om vrijkomende bouwmaterialen hoogwaardig her te gebruiken en/of te recyclen in CO2 neutrale en circulaire gebouwrenovaties.