Ongeveer een derde van onze nationale energieconsumptie wordt gebruikt in gebouwen voor verwarming, koeling, verlichting en elektrische apparatuur. Milieuoverwegingen, voorzieningszekerheid en kosten maken dat wij slim met de energievoorziening in de gebouwde omgeving om moeten gaan. Maar alle slimheid, innovatie en creativiteit ten spijt is het gasverbruik van woningen gebouwd in 2010 niet lager dan van woningen gebouwd in 1995, zijn de woningen niet gezonder geworden, gebruikt de gebouwde omgeving ook nog ieder jaar meer elektriciteit en zijn er nauwelijks duurzame installaties die naar behoren werken. Wat leren wij daarvan? Hoe zorgen wij ervoor dat duurzaamheid meer dan een losse kreet wordt en onze hele energieketen echt duurzaam wordt? Naast innovatie en creativiteit zijn kennis en vakmanschap belangrijk. Systemen modelleren en simuleren, en het gebruiken van virtual environments om grip te krijgen op het ontwerp, regeling en onderhoud van complexe binnenklimaatinstallaties en energie-installaties zullen hierbij in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
DOCUMENT
Het zwaartepunt van de ingenieursopleiding is aan het verschuiven. De Utrechtse ingenieur zal zijn werk en toegevoegde waarde steeds meer vinden op het terrein van ontwerpen. Aan het ontwerpproces zelf worden steeds zwaardere eisen gesteld. Constructie en productie vinden in toenemende mate elders in de wereld plaats. Gelet op deze outsourcing zal de ontwerper ook in staat moeten zijn het maakproces op afstand te besturen, zowel wat betreft kwaliteit en geld als qua tijd. Ontwerpen kan vanuit verschillende perspectieven beschouwd worden: vanuit de conceptuele fase, de realisatiefase (verdere aanpassingen) of de gebruiksfase (upgrading, bediening et cetera). Bij onderzoeksinstellingen als TNO, maar ook bij vooraanstaande bedrijven als OCE, Philips en ASML zien we dat steeds meer sprake is van een integrale ontwerpaanpak. Het tijdperk van massaproductie evolueert naar een tijdperk van maatwerk, waarin de behoeften van de gebruiker centraal staan. De interactie tussen de technologie en de gebruiker zal een steeds belangrijker plaats in gaan nemen, en juist op dit vlak zal de Utrechtse ingenieur zich onderscheiden.
DOCUMENT
Het onderzoek in het artikel is geïnspireerd door de casus 'platooning' uit de Grand Cooperative Driving Challenge. Er is een PreScan®/Sumulink® model opgesteld met daarin twee auto's. De voorste auto volgt een vastgesteld snelheidsprofiel, de tweede auto volgt de eerste auto waarbij de tweede auto de snelheid van de eerste meet met behulp van een AIR-sensor. De besturing van het gaspedaal in beide auto's vindt plaats met Fuzzy Logic Control in plaats van met een klassieke regelaar. Concluderend mag worden gesteld dat in dit verkennend onderzoek gebleken is dat de Fuzzy Logic Control techniek in principe werkt.
DOCUMENT
Dit is een verkennend onderzoek voor zowel OCW als andere stakeholders. Aan dit onderzoek kunnen geen harde conclusies verbonden worden. Het onderzoek heeft louter de bedoeling te illustreren hoe leren en werken in een turbulente omgeving in de praktijk plaats vindt. Bron: Leren in een turbulente omgeving.
DOCUMENT
Uit het rapport: "Deze onderzoeksagenda is tot stand gebracht door de lectoren die samenwerken in het Nationaal Lectoren Platform Urban Energy. Alle betrokkenen bij het platform zijn in staat gesteld om bij te dragen aan de tekst, speciale dank daarbij voor de bijdragen en commentaren vanuit de TKI Urban Energy en de HCA topsector Energie."
DOCUMENT
Een van de instrumenten voor de bepaling van de kwaliteit en van de aanwezigheid van opgetreden schade vormt het niet-destructief onderzoek (NDO), waarvan vele uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld en waaraan binnen de kaders van de wetgeving en de in gebruik zijnde Codes zowel aan de apparatuur als aan de bediening eisen worden gesteld. Zo moeten ook de uitvoerders van NDO in de praktijk gecertificeerd zijn.
DOCUMENT
-De opbrengst van het Omgevingslab Fries Platteland bestaat uit drie delen: 1. De “SYNTHESE” van omgevingslabs. De Synthese is een beknopt overzicht van de resultaten en een overzicht van de meest opvallende punten die uit de Omgevingslabs Fries Platteland naar voren komen. 2. Het “PROCESVERSLAG” van de opbrengsten van het Omgevingslab Fries Platteland. Dit verslag is bedoeld als terugkoppeling naar de deelnemers aan de omgevingslabs. Voor de leesbaarheid is deze opgenomen in bijlage 1. 3. Het “MENGPANEEL FRIES PLATTELAND” met bijbehorende gebruiksaanwijzing. Dit hoofdstuk kent als doelgroep/lezerspubliek de opstellers van omgevingsvisies die in samenspraak met hun bestuurders tot een passend invulling van de omgevingsvisie moeten. Het Mengpaneel Fries Platteland is het instrument dat de overheidspartijen in Fryslân kunnen (gaan) gebruiken om hun omgevingsvisies te maken. Het mengpaneel geeft relevante informatie en kan aangevuld worden met andere informatiebronnen zoals om in het onderdeel ‘gebruiksaanwijzing wordt uitgelegd.
DOCUMENT
Om concreet te maken wat er precies verandert in de techniek en wat dat betekent voor de competenties die technici in de toekomst nodig hebben, riepen wij de hulp in van werkgevers in de techniek. Technische bedrijven maken de opkomst van de Smart Industry en/of daaraan verwante ontwikkelingen ten slotte van dichtbij mee, als ze die niet al zelf vormgeven. Om een idee te krijgen van de competenties die van belang zouden zijn, hebben wij onderzoek gedaan onder 236 werkgevers in de technische sector. Wij bevroegen ze uitgebreid over de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten (competenties) die ze onontbeerlijk achten voor technici die tussen nu en vijf jaar afstuderen. Wij stelden ze daarbij de vraag om zowel op huidige én toekomstige werksituaties te reflecteren, rekening houdend met technologische ontwikkelingen in hun werkveld. Na de introductie in Hoofdstuk 1, duikt Hoofdstuk 2 allereerst in de belangrijkste veranderingen in werk in de technische sector, volgens de door ons ondervraagde werkgevers. Hoofdstuk drie gaat vervolgens in op de gevolgen van deze veranderingen: welke competenties hebben werknemers van de toekomst hierdoor nodig? Het vierde hoofdstuk neemt je mee naar de werkvloer. We maken kennis met technici van de toekomst door een achttal portretten van werknemers die al (deels) over de benodigde competenties bezitten. Hoofdstuk vijf bevat een interview met innovatiedeskundige en wetenschapper Janina den Hertog waarin zij vertelt hoe bedrijven technici van de toekomst kunnen enthousiasmeren om te blijven vernieuwen. Het zesde en laatste hoofdstuk bespreekt ten slotte de belangrijkste bevindingen van ons onderzoek. Daarnaast bevat het concrete tips voor zowel (aankomende) technici, als werkgevers en docenten om zoveel mogelijk ‘toekomstproof’ te worden. Het boekje wordt afgesloten met een praktisch voorbeeld hoe het in de praktijk werkt: Smart Industry vereist Smart HRM!
MULTIFILE
De aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs wordt vaak impliciet gebaseerd op de theorie van leren door doen. Er moet voorkomen worden dat wetenschap en techniek alleen beschouwd worden als praktisch handelend bezig zijn. Wetenschap en techniek bieden ook veel kansen om kinderen stevige cognitieve uitstapjes te doen.
DOCUMENT
In deze oratie wordt ingegaan op de problemen en paradoxen bij de versterking van de positie van wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Waarom is het belangrijk dat (alle) kinderen hiermee in aanraking komen? Welke invulling moet wetenschap en techniek krijgen willen we kinderen effectief 'oriënteren op de wereld', het centrale kerndoel in dit domein? Kunnen we leerkrachten hiertoe in staat stellen? Het basisonderwijs is niet gediend met de associatie van wetenschap en techniek met 'moeilijk, vies, gevaarlijk'. Daarom wordt vaak benadrukt dat wetenschap en techniek 'leuk' is. Maar: dit kan leiden tot een verwaarlozing van het leren. We willen leraren die een onderzoekende houding bij leerlingen kunnen stimuleren en ontwikkelen. Maar: op school domineren instruerende didactiek en kant en klare werkbladen. We willen leraren die niet terugschrikken voor een domein van enorme omvang en die zich willen blijven verdiepen. Maar: de pabo trekt overwegend studenten met talenten die niet op het cognitieve vlak liggen. We willen dat scholen meer tijd besteden aan wetenschap en techniek. Maar: de politiek fixeert zich eenzijdig op rekenen en taal, en er zijn geen standaarden voor wetenschap en techniek. In de oratie worden oplossingsrichtingen verkend, evenals de mogelijkheden die praktijk te veranderen. Daarbij gaat het om het versterken van kennisbasis en zelfvertrouwen van leraren en pabostudenten, uitwerking van de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren, curriculumontwikkeling voor de pabo en versterking van de samenwerking met scholen, ook via het concept 'opleiden in de school'. Integratie speelt een sleutelrol. Kunnen we wetenschap en techniek niet beter als opwaartse kracht voor al het onderwijs van de basisschool positioneren in plaats van als het zoveelste vakje?
DOCUMENT