The two-year education programme HiPerGreen initiated by Inholland University of Applied Sciences came to a closure on Friday 27th September 2019 at the World Horti Center in Naaldwijk. The Final symposium gave consortium partners and other guests the opportunity to learn about the HiPerGreen’s team achievements and the various outputs the programme delivered. After the welcome word of lector Robotica Cock Heemskerk, Tom KerneyMitchell, biology researcher, summarized the efforts that the team made in plant monitoring (ranging from growth monitoring and prediction, chamber testing research to delivering fusarium maps to growers). Next Lucien Fesselet, project manager at HiPerGreen and CTO of Applied Drone Innovations) took the public through the team’s technology fails, trials and successes over the two-year programme. Sheelagh Bouvier, market researcher for HiPerGreen, shortly explained that she conducted desk research, field visits in greenhouses, interviews with growers and IP research. Then partner Roy van Rosmalen from Ter Laak Orchids, explained how crucial data was in order to run large orchid greenhouses. He saw HiPerGreen’s monitoring solutions such as the drone and the rail system as the answers to current data gaps. Mauro Gallo, lector Biomimicry at InHolland, announced HiPerGreens follow up project Flapping Wings. The symposium’s final speaker was William Simmonds, CEO of Applied Drone Innovations , a spinoff startup born from the HiPerGreen programme. The symposium was concluded with a drink.
Dit rapport is een schriftelijke weergave van de uitgesproken lectorale rede van Dr. Ir. C.J.M. Heemskerk bij Hogeschool Inholland. De rede geeft een duidelijk beeld van wat robots zijn, waar wij anno 2016 met de ontwikkelingen van de robot staan en hoe snel deze gaan. Robots worden steeds socialer en slimmer. Vanuit de twee werkvelden van het Lectoraat, zorg en agri-food, wordt nader ingegaan op de vraag of de angst dat robots banen overnemen of de mensen zullen overheersen reëel is.
Eerder onderzoek toont aan dat de leerkrachtinterventies, wanneer leerlingen werken met ICT-roboticaomgevingen, bijdragen aan de beslissingsvaardigheid van leerlingen bij het oplossen van programmeerproblemen. Ook is aangetoond dat het de leerkracht moeite kost om terughoudend te zijn wanneer leerlingen m.b.v. ICT een probleem moeten oplossen. Deze terughoudendheid van de leerkracht is een belangrijke voorwaarde om onderzoekend leren en probleemoplossend handelen op basis van ICT-omgevingen bij leerlingen mogelijk te maken. In plaats van een zekere terughoudendheid te betrachten interveniëren leerkrachten vaak vanuit zichzelf om informatie te verstrekken of wanneer moeilijke problemen opgelost moeten worden waarbij misconcepties dreigen te ontstaan. Het doel van het project is om vast te stellen welke leerkrachtinterventies werken en wat daar de opbrengst van is binnen een ICT-programmeeromgeving. De beoogde resultaten bestaan enerzijds eruit dat leerlingen van zowel onderbouw, middenbouw als bovenbouw in staat zijn om: - te programmeren met behulp van LEGO materiaal; - zodanig te programmeren dat ze systematisch een probleem aanpakken; - zodanig te programmeren dat ze binnen een statische of dynamische programmeeromgeving en programmeerprobleem kunnen oplossen; en bestaan anderzijds eruit dat in kaart wordt gebracht welke leerkrachtinterventies werken en wat daarvan de opbrengst is.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.