José Beijer volgde een half jaar lang vier studenten en hun begeleiders op de lerarenopleiding in de zogenoemde werkervaringsreflectie bijeenkomsten. Hierin komen de twee belangrijke pijlers van de opleiding samen: opleiding en leren op de werkplek. Dat biedt de mogelijkheid om de betrokkenen van zowel opleiding als werkveld in het onderzoek te betrekken. Een onderzoek als dit geeft de mogelijkheid om het brede onderwerp, aandacht voor studenten uit etnische minderheidsgroepen in de lerarenopleiding, in te perken en concrete, gedetailleerde en herkenbare beschrijvingen te maken van de studenten en hun functioneren in onderwijssituaties. Het doel is om inzicht te krijgen in de factoren die van invloed zijn op hun studiesucces en de rol van alle betrokkenen daarbij. Gegeven het risico op uitval van deze studenten staat de vraag centraal welke behoeften wensen en verwachtingen zij hebben en de manier waarop die in het onderwijs aandacht kunnen krijgen. Daarmee wordt met dit onderzoek een begin gemaakt.
De innovatieve kracht van het vmbo maakt deze sector tot een interessant object van onderzoek. Daarmee is het wellicht mogelijk antwoorden te vinden op vragen als welke veranderstrategie succesvol is bij het implementeren van nieuwe methoden en wat daarvan op zijn beurt de invloed is op de kwaliteit van het onderwijs. De (evidence-based) onderzoeksresultaten kunnen tevens ingezet worden bij het bepalen van een beleid en duidelijk maken wat de betekenis van de ontwikkelingen in het (voortgezet) onderwijs is voor de lerarenopleiding en opleiding tot pedagoog. Het is mede om die reden dat er op 1 februari 2008 door het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam, in samenwerking met managementadviesbureauBMC uit Amersfoort, een bijzonder lectoraat is ingesteld. In deze ‘Openbare Les’ zal ik eerst stilstaan bij de geschiedenis van het vmboen de vraag of de oorspronkelijke bedoelingen daarvan zijn gerealiseerd. Daarna zal ik dieper ingaan op de vraagstukken waarvoor het voortgezet onderwijs – en dus ook het vmbo – zich gesteld ziet, zoeken naar een verklaring daarvoor en naar de richting waarin de oplossing gezocht moet worden. Vervolgens wil ik aannemelijk maken dat er in het voortgezet onderwijs, en in het bijzonder in het vmbo, sprake lijkt te zijn van een ‘stille revolutie’, ofwel vanonderwijsvernieuwing en schoolontwikkeling, vanuit het hart van het onderwijs, de school zelf. Ten slotte zal ik uiteenzetten welke activiteiten in het kader van het lectoraat Vmbo zullen worden georganiseerd en wel de doelen ermee beoogd worden.
De module Leren en Professioneel Handelen is onderdeel van de opleiding Master Educational Needs van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Bij aanvang van deze module krijgen de studenten feedback op hun leerkrachtvaardigheden op basis van observatie van hun lesgedrag met het ICALT-observatie instrument. In de loop van de moduleperiode verdiepen de studenten zich in de beschikbare kennis over effectief leergedrag en worden zij in de gelegenheid gesteld om de leerkrachtvaardigheden te oefenen die nog verbetering behoeven. Uit een tweede observatie, aan het eind van de module, blijkt dat gemiddeld alle studenten er in slagen hun lesgedrag betekenisvol te verbeteren. Dit geldt voor zowel studenten met veel en weinig beroepservaring, als voor studenten die werkzaam zijn op verschillende schoolsoorten. We concluderen op basis van deze bevindingen, dat de bij het Seminarium voor Orthopedagogiek gehanteerde werkwijze uiterst effectief is.