In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
I was somewhat surprized with the fog in Groningen upon my arrival. This is notthe fog that covers the beautiful landscapes of the northern Netherlands in theevening and in the early morning. No… It is the fog that obscures the real aspectsof the earthquake problem in the region and is crystallised in the phrase “Groningen earthquakes are different”, which I have encountered numerous times whenever I raised a question of the type “But why..?”. A sentence taken out of the quiver as the absolute technical argument which mysteriously overshadows the whole earthquake discussion.Q: Why do we not use Eurocode 8 for seismic design, instead of NPR?A: Because the Groningen earthquakes are different!Q: Why do we not monitor our structures like the rest of the world does?A: Because the Groningen earthquakes are different!Q: Why does NPR, the Dutch seismic guidelines, dictate some unusual rules?A: Because the Groningen earthquakes are different!Q: Why are the hazard levels incredibly high, even higher than most Europeanseismic countries?A: Because the Groningen earthquakes are different!and so it keeps going…This statement is very common, but on the contrary, I have not seen a single piece of research that proves it or even discusses it. In essence, it would be a difficult task to prove that the Groningen earthquakes are different. In any case it barricades a healthy technical discussion because most of the times the arguments converge to one single statement, independent of the content of the discussion. This is the reason why our first research activities were dedicated to study if the Groningen earthquakes are really different. Up until today, we have not found any major differences between the Groningen induced seismicity events and natural seismic events with similar conditions (magnitude, distance, depth, soil etc…) that would affect the structures significantly in a different way.Since my arrival in Groningen, I have been amazed to learn how differently theearthquake issue has been treated in this part of the world. There will always bedifferences among different cultures, that is understandable. I have been exposed to several earthquake engineers from different countries, and I can expect a natural variation in opinions, approaches and definitions. But the feeling in Groningen is different. I soon realized that, due to several factors, a parallel path, which I call “an augmented reality” below, was created. What I mean by an augmented reality is a view of the real-world, whose elements are augmented and modified. In our example, I refer to the engineering concepts used for solving the earthquake problem, but in an augmented and modified way. This augmented reality is covered in the fog I described above. The whole thing is made so complicated that one is often tempted to rewind the tape to the hot August days of 2012, right after the Huizinge Earthquake, and replay it to today but this time by making the correct steps. We would wake up to a different Groningen today. I was instructed to keep the text as well as the inauguration speech as simple aspossible, and preferably, as non-technical as it goes. I thus listed the most common myths and fallacies I have faced since I arrived in Groningen. In this book and in the presentation, I may seem to take a critical view. This is because I try to tell a different part of the story, without repeating things that have already been said several times before. I think this is the very reason why my research group would like to make an effort in helping to solve the problem by providing different views. This book is one of such efforts.The quote given at the beginning of this book reads “How quick are we to learn: that is, to imitate what others have done or thought before. And how slow are we to understand: that is, to see the deeper connections.” is from Frits Zernike, the Nobel winning professor from the University of Groningen, who gave his name to the campus I work at. Applying this quotation to our problem would mean that we should learn from the seismic countries by imitating them, by using the existing state-of-the-art earthquake engineering knowledge, and by forgetting the dogma of “the Groningen earthquakes are different” at least for a while. We should then pass to the next level of looking deeperinto the Groningen earthquake problem for a better understanding, and alsodiscover the potential differences.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
De kunstgrasberg in Nederland is groeiende. In april 2019 hebben een aantal bedrijven, zijnde ketenpartners, de handen in een geslagen om dit te doen veranderen, en hebben GBN Artificial Grass Recycling (GBN-AGR) opgericht. Dit heeft in juni 2020 geresulteerd in een fabriek voor de recycling van de kunstgrasmatten. De eindproducten van deze fabriek zijn circulair grondstoffen zoals circulair zand, circulair SBR, circulair TPE en RTA. Deze grondstoffen worden op traditionele productiewijze in mallen geperst en waaruit rubbertegels, kantplanken, picknicksets worden vervaardigd. Gezien de hoeveelheid aan kunstgrasmatten is er behoefte vanuit de ketenpartners om meer en hoogwaardige producten te realiseren. In dit onderzoek wordt een verkenning gedaan naar de mogelijkheid om gerecycled kunstgras te gaan 3D printen. Zo dat er in de toekomst hoogwaardige en vernieuwde producten uit te vaardigen zijn. Ook zijn de huidige 3D printbedrijven nog niet bekend zijn met circulaire grondstoffen uit gerecycled kunstgras, aangezien het 3D printfilament daarvan nog niet voor handen is. Via materiaalonderzoek, ontwikkeling van 3D printfilament, testen van het filament wordt de eerste aanzet gegeven om tot een grondstof te komen die voor hoogwaardige producten kan worden ingezet. Tevens wordt een productontwerp voor een product gecreëerd. En wordt er een prototype, eventueel op schaal gefabriceerd met het 3D printfilament afkomst van de circulaire grondstoffen van het gerecycled kunstgras. Het einddoel is om de kunstgrasberg in Nederland te doen krimpen, door: - Aantoonbaar te maken aan de maakindustrie dat gerecycled kunstgras een basisgrondstof kan zijn voor producten. - 3D printen een productiemethode is dat voor bepaalde toepassingen voordelen kan hebben om hoogwaardige producten van gerecycled kunstgras mee te maken, naast de al bestaande traditionele productiemethoden.