The current study investigates the effects of the school lockdowns during school years 2019–2020 and 2020–2021 on the achievement scores of primary school students during the COVID-19 pandemic. We analyzed scores for spelling, reading fluency (i.e., decoding speed), reading comprehension, and mathematics from standardized student tracking systems for 5125 students from 26 primary schools in the urban region of The Hague, the Netherlands. Results showed that students in grades 1 through 3 had significant learning delays after the first lockdown. However, results after the second lockdown showed that most students were able to catch up, compared to students from corresponding grades of cohorts before COVID-19. The magnitude of these positive effects was mostly close to the negative effect of the first lockdown. Apparently, during the second lockdown, schools seemed better prepared and able to deliver more effective home schooling and online instruction. The hypothesis that students’ learning from a low SES home environment will suffer most from the school lockdowns could only partly be confirmed. SES effects at the individual level tended to be mitigated by negative effects of SES at the school level, making SES-related differences between schools less profound. The findings of this study offer a broader perspective to evaluate the effects of long-term school closures. Implications for educational practice and issues of inequality between students are discussed.
DOCUMENT
BackgroundThe closing of schools and sports clubs during the COVID-19 lockdown raised questions about the possible impact on children’s motor skill development. Therefore, we compared motor skill development over a one-year period among four different cohorts of primary school children of which two experienced no lockdowns during the study period (control cohorts) and two cohorts experienced one or two lockdowns during the study period (lockdown cohorts).MethodsA total of 992 children from 9 primary schools in Amsterdam (the Netherlands) participated in this study (age 5 – 7; 47.5% boys, 52.5% girls). Their motor skill competence was assessed twice, first in grade 3 (T1) and thereafter in grade 4 (T2). Children in control group 1 and lockdown group 1 were assessed a third time after two years (T3). Motor skill competence was assessed using the 4-Skills Test, which includes 4 components of motor skill: jumping force (locomotion), jumping coordination (coordination), bouncing ball (object control) and standing still (stability). Mixed factorial ANOVA’s were used to analyse our data.ResultsNo significant differences in motor skill development over the study period between the lockdown groups and control groups (p > 0.05) were found, but a difference was found between the two lockdown groups: lockdown group 2 developed significantly better than lockdown group 1 (p = 0.008). While socioeconomic status was an effect modifier, sex and motor ability did not modify the effects of the lockdowns.ConclusionsThe COVID-19 lockdowns in the Netherlands did not negatively affect motor skill development of young children in our study. Due to the complexity of the factors related to the pandemic lockdowns and the dynamic systems involved in motor skill development of children, caution must be taken with drawing general conclusions. Therefore, children’s motor skill development should be closely monitored in the upcoming years and attention should be paid to individual differences.
MULTIFILE
Social robots have been introduced in different fields such as retail, health care and education. Primary education in the Netherlands (and elsewhere) recently faced new challenges because of the COVID-19 pandemic, lockdowns and quarantines including students falling behind and teachers burdened with high workloads. Together with two Dutch municipalities and nine primary schools we are exploring the long-term use of social robots to study how social robots might support teachers in primary education, with a focus on mathematics education. This paper presents an explorative study to define requirements for a social robot math tutor. Multiple focus groups were held with the two main stakeholders, namely teachers and students. During the focus groups the aim was 1) to understand the current situation of mathematics education in the upper primary school level, 2) to identify the problems that teachers and students encounter in mathematics education, and 3) to identify opportunities for deploying a social robot math tutor in primary education from the perspective of both the teachers and students. The results inform the development of social robots and opportunities for pedagogical methods used in math teaching, child-robot interaction and potential support for teachers in the classroom
DOCUMENT
De COVID-19-pandemie heeft het belang duidelijk gemaakt van continuïteit van zorgverlening binnen de GGZ. Online behandeling is een veelbelovende oplossing daarvoor. Vaktherapie is een vaak ingezette behandeling voor psychiatrische aandoeningen. Vaktherapie is ervaringsgericht en bestaat uit beeldende, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische en/of speltherapie. Vaktherapie wordt tot dusverre nog niet online aangeboden. Virtual Reality (VR) is een innovatieve manier om vaktherapie online aan te bieden. Eerder is een innovatieve online vaktherapieruimte ontwikkeld, de VR Health Experience (VRhExp). Hierdoor konden cliënten online vanuit huis aan vaktherapie deelnemen. De VRhExp werd door vaktherapeuten als veelbelovend beschouwd. Tegelijkertijd gaven vaktherapeuten aan specifieke interventies te missen. Het ´ARts and psychomotoR Interventions for Virtual rEality (ARRIVE)´ project stelt zich ten doel om vaktherapeutische VR-interventies te ontwikkelen en te bouwen voor de VRhExp. Vervolgens worden de VR-interventies in pilots onderzocht. Dit wordt gedaan door IT-technici, vaktherapeuten en onderzoekers met behulp van de Design Thinking methode. De VR-interventies worden Open Access beschikbaar gesteld. Door het opnemen van VR-interventies in de VRhExp wordt deze daadwerkelijk bruikbaar voor het aanbieden van online vaktherapie. Dit praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door de lectoraten ‘Vaktherapie bij Persoonlijkheidsstoornissen’ en ‘Innovatie in de Care’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in samenwerking met twee vaktherapeutische praktijken (MKB) en GGNet (Centrum voor Geestelijke Gezondheid). De onderzoeksresultaten worden geïmplementeerd in het onderwijs en het werkveld.
Vanuit het basisonderwijs is de behoefte groot om meer vanuit een whole-child approach de schooldag in te richten, waarbij er niet alleen focus is op de cognitieve ontwikkeling, maar een bredere focus op welbevinden van kinderen. Die behoefte is gegroeid door de lockdowns in 2020 en 2021. Leerkrachten geven aan dat zij meer kinderen in de klas hebben die problemen in hun gedrag laten zien, zowel in de omgang met volwassenen en met andere kinderen, als verminderde taakgerichtheid in de klas. Enkele groepsleerkrachten en vakleerkrachten bewegingsonderwijs experimenteren daarom met het meer dynamisch inrichten van de schooldag, waarbij er regelmatig een afwisseling is van zittend leren en (gezamenlijke) beweegmomenten. Maar vervolgens ervaren groepsleerkrachten problemen in tijd, ruimte, materiaal, betrokkenheid van kinderen en aanpak bij de voorbereiding en organisatie van een beweegmoment. Daarnaast ondervinden de groepsleerkrachten en vakleerkrachten weerstand bij collega’s (“onrust in de klas”), directie en ouders (“wordt er nog wel geleerd op school?”) in het vormgeven, implementeren en borgen van een meer dynamische schooldag. In dit project ontwerpen de deelnemende scholen aan de hand van een basis onderwijsinnovatie Dynamische Schooldag, een Dynamische Schooldag op maat, passend bij hun context. Het onderzoeksplan heeft als basis een hybride effect-implementatie trial, wat betekent dat we het proces van de implementatie en het effect evalueren. De onderzoeksvragen zijn: 1) In hoeverre lukt het schoolteams om een op maat gemaakte Dynamische Schooldag toe te passen en wat zijn faciliterende en belemmerende factoren in het implementatieproces (procesevaluatie)? En 2) Wat is het effect van een dynamische schooldag op het welbevinden van 8-12 jarige leerlingen, het gedrag in de klas (taakgerichtheid, sfeer en sociale omgang) en hun zit- en beweeggedrag?
Het consortium ‘iXpact: Gepersonaliseerd leren met en over ict’ richt zich op het verbeteren van onderwijs en (leraren)opleidingen met behulp van ict en tbv de digitale samenleving. Digitalisering in het onderwijs is een complexe innovatie die vraagt om een integrale benadering en transformatief leren op alle niveaus in de onderwijsorganisatie. De centrale focus van het iXpact-consortium, dat wat praktijkpartners, lerarenopleidingen en onderzoekers verbindt, is de vraag hoe (aankomend) onderwijsprofessionals effectief kunnen worden toegerust en ondersteund voor deze innovatie. Het consortium iXpact heeft tot doel om reeds aanwezige kennis sectordoorsnijdend (po, vo, mbo, hbo) te bundelen en verder uit te bouwen en met die kennis de onderwijspraktijk en lerarenopleidingen beter te voeden. iXpact richt zich op het organiseren van de processen die nodig zijn om bestaande kennis (verder) toepasbaar te maken in de praktijk ten behoeve van de onderwijsprofessionals (leraren/docenten, lerarenopleiders, leidinggevenden) en de processen die nodig zijn om de vraagarticulatie ten behoeve van nieuwe onderzoeksvragen te versterken en de benodigde onderzoeksexpertise bijeen te brengen. Het doel is dat bestaande en nieuwe onderzoeksresultaten méér zichtbaar effect hebben in de schoolorganisaties en lerarenopleidingen en beter bijdragen aan de beoogde onderwijsinnovatie met ict. iXpact bouwt voort op de verbinding van het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict van de HAN in structurele regionale en/of sectorale samenwerkingen en langlopende projecten. In deze samenwerkingsverbanden en projecten participeren vele onderwijspartners in po, vo en mbo, lerarenopleidingen, diverse hogescholen en onderzoekspartners. Het consortium beoogt deze verbinding te versterken in een landelijke, sectoroverstijgende structurele kennisinfrastructuur. Om dat te realiseren bouwt iXpact aan: een kennisorganisatie rond het thema van lectoren, practoren, universitair en overige onderzoekers met een gerichte kennisagenda als basis voor het ontsluiten van kennisproducten en nieuw onderzoek; een landelijke, sectoroverstijgende community van onderwijspraktijk, lerarenopleidingen en onderzoek; professionalisering en een netwerk van kartrekkers, leidinggevenden en procesbegeleiders/onderzoekers.