INTRODUCTION: Delirium in critically-ill patients is a common multifactorial disorder that is associated with various negative outcomes. It is assumed that sleep disturbances can result in an increased risk of delirium. This study hypothesized that implementing a protocol that reduces overall nocturnal sound levels improves quality of sleep and reduces the incidence of delirium in Intensive Care Unit (ICU) patients.METHODS: This interrupted time series study was performed in an adult mixed medical and surgical 24-bed ICU. A pre-intervention group of 211 patients was compared with a post-intervention group of 210 patients after implementation of a nocturnal sound-reduction protocol. Primary outcome measures were incidence of delirium, measured by the Intensive Care Delirium Screening Checklist (ICDSC) and quality of sleep, measured by the Richards-Campbell Sleep Questionnaire (RCSQ). Secondary outcome measures were use of sleep-inducing medication, delirium treatment medication, and patient-perceived nocturnal noise.RESULTS: A significant difference in slope in the percentage of delirium was observed between the pre- and post-intervention periods (-3.7% per time period, p=0.02). Quality of sleep was unaffected (0.3 per time period, p=0.85). The post-intervention group used significantly less sleep-inducing medication (p<0.001). Nocturnal noise rating improved after intervention (median: 65, IQR: 50-80 versus 70, IQR: 60-80, p=0.02).CONCLUSIONS: The incidence of delirium in ICU patients was significantly reduced after implementation of a nocturnal sound-reduction protocol. However, reported sleep quality did not improve.
Nightshift workers go against the natural sleep–wake rhythm. Light can shift the circadian clock but can also induce acute alertness. This placebo-controlled exploratory field study examined the effectiveness of light glasses to improve alertness while reducing the sleep complaints of hospital nurses working nightshifts. In a crossover within-subjects design, 23 nurses participated, using treatment glasses and placebo glasses. Sleepiness and sleep parameters were measured. A linear mixed model analysis on sleepiness revealed no significant main effect of the light intervention. An interaction eect was found indicating that under the placebo condition, sleepiness was significantly higher on the first nightshift than on the last night, while under the treatment condition, sleepiness remainedstable across nightshift sessions. Sleepiness during the commute home also showed a significant interaction effect, demonstrating that after the first nightshift, driver sleepiness was higher for placebo than for treatment. Subjective sleep quality showed a negative main effect of treatment vs. placebo, particularly after the first nightshift. In retrospect, both types of light glasses were self-rated as effective. The use of light glasses during the nightshift may help to reduce driver sleepiness during the commute home, which is relevant, as all participants drove home by car or (motor) bike.
-Chatbots are being used at an increasing rate, for instance, for simple Q&A conversations, flight reservations, online shopping and news aggregation. However, users expect to be served as effective and reliable as they were with human-based systems and are unforgiving once the system fails to understand them, engage them or show them human empathy. This problem is more prominent when the technology is used in domains such as health care, where empathy and the ability to give emotional support are most essential during interaction with the person. Empathy, however, is a unique human skill, and conversational agents such as chatbots cannot yet express empathy in nuanced ways to account for its complex nature and quality. This project focuses on designing emotionally supportive conversational agents within the mental health domain. We take a user-centered co-creation approach to focus on the mental health problems of sexual assault victims. This group is chosen specifically, because of the high rate of the sexual assault incidents and its lifetime destructive effects on the victim and the fact that although early intervention and treatment is necessary to prevent future mental health problems, these incidents largely go unreported due to the stigma attached to sexual assault. On the other hand, research shows that people feel more comfortable talking to chatbots about intimate topics since they feel no fear of judgment. We think an emotionally supportive and empathic chatbot specifically designed to encourage self-disclosure among sexual assault victims could help those who remain silent in fear of negative evaluation and empower them to process their experience better and take the necessary steps towards treatment early on.
Met het innovatietraineeship wil Hogeschool Inholland de relatie tussen onderwijs, onderzoek en werkveld versterken. Studenten van hogeschool Inholland worden tijdens dit traineeship gekoppeld aan MKB-bedrijven en krijgen begeleiding vanuit zowel de hogeschool als het MKB. De student werkt een half jaar aan het afstudeeronderzoek binnen een bedrijf, in samenwerking met een onderzoeksgroep van Inholland. Vervolgens krijgt de student een jaarcontract om binnen het bedrijf de resultaten van het onderzoek verder uit te werken en tot realisatie te brengen. Tijdens dit jaar wordt de student gecoacht en getraind vanuit Inholland. Hiermee ontstaat een langer lopende relatie tussen de hogeschool en het werkveld. Om tot een goede match te komen tussen student en MKB-bedrijf is een vraagarticulatieproces uitgewerkt, waar zowel docenten en lectoren vanuit de hogeschool als medewerkers van het MKB bij zijn betrokken. Het eerste half jaar van deze pilot wordt gebruikt om de vraagarticulatie te beproeven. Lessen worden getrokken voor verbetering van het Inholland-proces en als inspiratie voor andere hogescholen. Studenten beginnen in september 2021met een afstudeerstage bij een MKB-bedrijf om onderzoek te doen dat gerelateerd is aan een maatschappelijke opgave. Na het succesvol afstuderen treedt de student in februari 2022 voor een jaar in dienst bij dit MKB-bedrijf om de onderzoeksresultaten te implementeren. Er wordt een traineeship-programma ontworpen dat aandacht besteedt aan persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling van de trainee. Tevens wordt er een MKB-Community opgezet om de MKB-bedrijven met elkaar in contact te brengen en maatschappelijke innovatie een boost te geven. De resultaten van en ervaringen met het traineeship en de ontwikkeling van de trainee zelf wordt tussendoor gemonitord en geëvalueerd. Inholland ziet het innovatietraineeship als een geweldige kans om te werken aan duurzame partnerships, versterking van het praktijkgericht onderzoek en bij te kunnen dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.
Tijdens de financiële crisis in 2008 ontstond er veel onzekerheid over taxatiewaarden van onroerend goed in Nederland. Doen taxateurs hun werk wel goed? Kunnen wij daar vanuit gaan als maatschappij? En wat houdt dat eigenlijk in, goed taxeren? In de nasleep van de crisis is de regelgeving in de taxatiesector aangescherpt. Tegelijkertijd weten we wetenschappelijk gezien vrij weinig van de wijze waarop taxateurs afwegingen maken in hun werk. Heeft aanscherping van regels dan wel nut?Doel Het vak van een taxateur bestaat voor een groot deel uit beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming. Hij of zij maakt dus tijdens een taxatieopdracht veel keuzes; keuzes die van professioneel handelen getuigen of wellicht niet...? Als we de professionaliteit van taxateurs willen stimuleren, dan is het belangrijk om inzicht te krijgen in de onderliggende dynamiek van taxatieprocessen: wat verklaart het handelen van de taxateur? Welke patronen of belangen liggen daaraan ten grondslag? Het PhD onderzoek van Pim Klamer heeft als doel om het taxatieproces en de rol van de taxateur in dit proces te ontrafelen. Dat inzicht helpt om aanbevelingen te doen om professioneel handelen te stimuleren, bijvoorbeeld via taxatie-gerelateerd onderwijs. Bezoek de onderzoekerspagina van Pim Klamer. Resultaten In kader van onderstaande aanpak zijn de volgende artikelen gepubliceerd: Systematische literatuurverkenning naar het verschijnsel 'judgement bias', d.w.z. vooringenomenheid in oordeelsvorming in taxatieprocessen. Hieruit komt naar voren dat internationale studies een diffuus beeld geven van de mate van oordeelsbias bij taxateurs in hun werkzaamheden. Wetenschappelijke publicatie (Eng): Klamer, P., Bakker, C., & Gruis, V. (2017). 'Research bias in judgement bias studies – a systematic review of valuation judgement literature’, Journal of Property Research, 34(4), 285-304. Analyse van de mate van taakcomplexiteit in taxatieprocessen via gefundeerde theoriebenadering en diepte-interviews. Taakcomplexiteit wordt door taxateurs breed geïnterpreteerd, met inbegrip van omgevingsfactoren zoals de opdrachtgever en diens belangen. Verschillende typen taxateurs kennen verschillende typen taakomgevingen en gaan dus ook op verschillende wijze om met taakcomplexiteit in hun werk. De taakomgeving (zoals klantbelangen) kan zodoende van betekenis zijn bij de professionele oordeelsvorming van taxateurs. Wetenschappelijke publicatie (Eng): Klamer, P., Bakker, C. & Gruis, V. (2018) 'Complexity in valuation practice: an inquiry into valuers’ perceptions of task complexity in the Dutch real estate market', Journal of Property Research, 35(3), 209-233. Vakblad publicatie (Ned): Klamer, P., Bakker, C., & Gruis, V. (2019). 'Complexiteit in taxeren: Percepties van taakcomplexiteit in de Nederlandse taxatiesector'. Real Estate Research Quarterly, 18(3), 28-41. Casusgerichte enquête over de mate van klanthechting in informatieverificatie bij taxateurs. Klanthechting is empirisch vastgesteld bij taxateurs met makelaarservaring en/of een directiefunctie binnen hun organisatie. Klanthechting heeft als zodanig effect op de oordeelsvorming van taxateurs. Wetenschappelijke publicatie (Eng): Klamer, P., Gruis, V. & Bakker, C., (2019). 'How client attachment affects information verification in commercial valuation practice', Journal of Property Investment and Finance, 37(6), 541-554. Discussiepaper (Ned): Klamer, P. (2020). ‘Het effect van klanthechting op informatieverificatie bij taxeren’, ResearchGate, maart, 1-11. Analyse van de ideaaltypen van taxateurs via gefundeerde theoriebenadering en diepte-interviews. Taxateurs dienen drie taxateur-ideaaltypen in hun werk te integreren om tegemoet te komen aan diverse belanghebbenden. Deze ideaaltypen zijn de Expert, De Dienstverlener en de Rapporteur. De onderlinge ‘strijd’ tussen deze drie rollen kan effect hebben op de oordeelsvorming van taxateurs. Wetenschappelijke publicatie (Eng) en discussiepaper (Ned) volgen. Samenvatting proefschrift NL Looptijd 01 mei 2016 - 31 oktober 2020 Aanpak Het onderzoek is als volgt opgebouwd: Systematische literatuurverkenning naar het verschijnsel 'judgement bias', d.w.z. vooringenomenheid in oordeelsvorming in taxatieprocessen Analyse van de mate van taakcomplexiteit in taxatieprocessen via gefundeerde theoriebenadering en diepte-interviews Casusgerichte enquête over de mate van klanthechting in informatieverificatie bij taxateurs Kwalitatieve analyse van de ideaaltypen van rollen in taxeren via gefundeerde theoriebenadering en diepte-interviews Kwantitatieve analyse van roloriëntatie van taxateurs via een online enquête Dit promotieonderzoek vindt plaats in samenwerking met de Academie voor Vastgoed, een dochtermaatschappij van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs o.g. (NVM). Opleidingen MSc Urban and Area Development