Travelling independently in an urban environment is challenging for people with a visual impairment (PVI). Current Wayfinding-apps lack detailed environmental information and are often not fully accessible. With the aim to design a wayfinding solution that facilitates independent travel and incorporates PVI needs and wishes, we deployed a cocreation design approach with PVI and professionals as co-creators. Our combination of different co-creation techniques and iterative prototyping expands the related research on wayfinding solutions and allowed us to zoom-in on specific features. Our approach started with a userrequirements analysis through selfexperience sessions, observations and focus groups. This was followed by iterative prototyping with user evaluations in controlled indoor and outdoor environments. Over a period of two years we created an accessible wayfinding solution in co-creation with 31 PVI and 19 professionals. This resulted in an optimized accessible interface, a personalized route, personalized wayfinding instructions and detailed orientation and environmental information. Lessons learned for co- design with PVI included setting up an accessible workshop environment, applying diverse evaluation methods and involving reoccurring participants.
BackgroundPromoting physical activity (PA) in patients during and/or after an inpatient stay appears important but challenging. Interventions using activity trackers seem promising to increase PA and enhance recovery of physical functioning.ObjectiveTo review the effectiveness of physical activity interventions using activity trackers on improving PA and physical functioning, compared to usual care in patients during and/or after inpatient care. In addition, it was determined whether the following intervention characteristics increase the effectiveness of these interventions: the number of behaviour change techniques (BCTs) used, the use of a theoretical model or the addition of coaching by a health professional.DesignSystematic review and meta-analysis.Data SourcesPubMed, EMBASE, Cinahl, SportDiscus and Web of Science databases were searched in March 2020 and updated in March 2021.Eligibility criteria for selecting studiesRandomized controlled trials (RCTs) including interventions using activity trackers and feedback on PA in adult patients during, or less than 3 months after, hospitalization or inpatient rehabilitation.MethodsFollowing database search and title and abstract screening, articles were screened on full text for eligibility and then assessed for risk of bias by using the Physiotherapy Evidence Database (PEDro) scale. Meta-analyses, including subgroup analysis on intervention characteristics, were conducted for the outcomes PA and physical functioning.ResultsOverall, 21 RCTs totalling 2355 patients were included. The trials covered a variety of clinical areas. There was considerable heterogeneity between studies. For the 13 studies that measured PA as an outcome variable(N = 1435), a significant small positive effect in favour of the intervention was found (standardized mean difference (SMD) = 0.34; 95%CI 0.12–0.56). For the 13 studies that measured physical functioning as an outcome variable (N = 1415) no significant effect was found (SMD = 0.09; 95%CI -0.02 - 0.19). Effectiveness on PA seems to improve by providing the intervention both during and after the inpatient period and by using a theoretical model, multiple BCTs and coaching by a health professional.ConclusionInterventions using activity trackers during and/or after inpatient care can be effective in increasing the level of PA. However, these improvements did not necessarily translate into improvements in physical functioning. Several intervention characteristics were found to increase the effectiveness of PA interventions.Trial registrationRegistered in PROSPERO (CRD42020175977) on March 23th, 2020.
MULTIFILE
IKan het stimuleren van bewegen ook eenzaamheid verminderen onder alleenstaande ouderen met één of meerdere beperkingen? In het project ‘Meer bewegen met behulp van technologie en elkaar’ is gezocht naar antwoord op deze vraag.
LINK
Met ingang van 2023 krijgen alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs door een vakleerkracht. Voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs betekent dit een aanzienlijke uitbreiding van het aantal lesuren. Echter zijn de werkomstandigheden niet altijd optimaal, zeker niet wat akoestiek betreft. Sportaccommodaties voldoen vaak niet aan de normen voor een goede akoestiek, waardoor de leraren aan hoge geluidsniveaus worden blootgesteld. In de praktijk komen er regelmatig klachten betreffende geluidsoverlast in sportaccommodaties. Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan op lange termijn voor onherstelbare gehoorproblemen zorgen. Daarnaast zijn er ook secundaire effecten en hebben veel vakleerkrachten stemproblemen, vermoeidheid en concentratieverlies als gevolg van de rumoerige werksituatie. Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan het realiseren van een gezonde werkomgeving voor vakleerkrachten bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Preventie van beroepsslechthorendheid begint met kennis over- en bewustzijn van de risico’s die (teveel) blootstelling aan geluid met zich mee kan brengen. In dit onderzoek gaan we daarom inventariseren wat de kwaliteit van het gehoor is, wat de geluidsniveaus zijn waaraan vakleerkrachten worden blootgesteld, wat de relatie is tussen de akoestische parameters van de sportaccommodatie en de geluidsniveaus tijdens de les, hoe de geluidsniveaus inzichtelijk gemaakt kunnen worden en wat de impact van geluid is op het welbevinden, de communicatie en de didactiek van vakleerkrachten. Daarbij wordt er ook een applicatie ontwikkeld die de geluidsniveaus inzichtelijk maakt. Tenslotte brengen we de opgedane kennis en inzichten samen in voorlichtingsmateriaal voor studenten en vakleerkrachten met als doel om een gezonde werkomgeving voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs te realiseren.
Door de hartslag, het slaapritme of stress te meten, proberen we gedrag van mensen te voorspellen. Het meten doen we via zogenoemde 'wearables'. Deze kleine digitale apparaten, zoals een fitbit of smartwatch, doen de hele dag door metingen.Doel Ons streven is om individuen met sterk probleemgedrag zelf inzicht te geven in het moment dat hun gedrag echt een probleem dreigt te worden. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft aan dat ze streven naar zelfmeting bij 75% van de chronische patiënten binnen 5 jaar. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 januari 2018 - 01 februari 2021 Aanpak In samenwerking met andere projecten verzamelen we data over niet gewenst gedrag en andere sociale relaties. Er is een ICT-platform opgezet om de inzet van 'wearables te vergroten. Verschillende partijen gebruiken het platform. Ook voor vervolgonderzoek wordt het ingezet.
Binnen dit promotieonderzoek, waarvoor wordt samengewerkt met TNO en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), staat de ontwikkeling van modellen centraal waarmee de veerkracht van werknemers voorspeld kan worden met behulp van wearables en apps. Door de toenemende beschikbaarheid van smartphone apps en wearables (zoals smartwatches) wordt de drempel steeds lager om informatie te verzamelen over het fysieke en psychische functioneren van mensen. Ook organisaties zoeken mogelijkheden om met nieuwe technologie hun werknemers te ondersteunen in het optimaliseren van de veerkracht en duurzame inzetbaarheid.Met moderne software is het op basis van grote hoeveelheden data mogelijk om modellen te ontwikkelen waarmee patronen herkend kunnen worden die voor een individu niet direct zichtbaar zijn. De toepassing van deze technieken op data afkomstig van wearables en apps is daarom sterk in opkomst, maar staat nog in de kinderschoenen.Dit onderzoek richt zich op de ontwikkeling van modellen waarmee de veerkracht van werknemers voorspeld kan worden op basis van data afkomstig van wearables en apps. Hierdoor krijgen werknemers en organisaties inzicht in de mate waarin werknemers veerkrachtig zijn en aan welke specifieke aspecten gewerkt kan worden om de veerkracht en duurzame inzetbaarheid te verbeteren.