The pace of introduction of new technology and thus continuous change in skill needs at workplaces, especially for the engineers, has increased. While digitization induced changes in manufacturing, construction and supply chain sectors may not be felt the same in every sector, this will be hard to escape. Both young and experienced engineers will experience the change, and the need to continuously assess and close the skills gap will arise. How will we, the continuing engineering educators and administrators will respond to it? Prepared for engineering educators and administrators, this workshop will shed light on the future of continuing engineering education as we go through exponentially shortened time frames of technological revolution and in very recent time, in an unprecedented COVID-19 pandemic. S. Chakrabarti, P. Caratozzolo, E. Sjoer and B. Norgaard.
Author supplied: Teaching software architecture (SA) in a bachelor computer science curriculum can be challenging, as the concepts are on a high abstraction level and not easy to grasp for students. Good techniques and tools that help with addressing the challenging SA aspects in a didactically responsible way are needed. In this tool demo we show how we used the software architecture compliance checking tool HUSACCT for addressing various concepts of SA in our courses on software architecture. The students were introduced to architectural reconstruction and architecture compliance checking, which helped them to gain important insights in aspects such as the relation between architectural models and code and the specification of dependency relations between architecture elements as concrete rules.
In the fall of 1999, we started, the Integrated Product Development- Collaborative Engineering ( IPD-CE) project as a first pilot. We experimented with modern communication technology in order to find useful tools for facilitating the cooperative work and the contacts of all the participants. Teams have been formed with engineering students from Lehigh University in the US, the Fontys University in Eindhoven, The Netherlands and from the Otto-von-Guericke University in Magdeburg, Germany. In the fall of 2000 we continued and also cooperated with the Finnish Oulu Polytechnic. It turned out that group cohesion stayed low (students did not meet in real life), and that Internet is not mature enough yet for desktop video conferencing. Chatting and email were in these projects by far the most important communication media. We also found out that the use of a Computer Support for Cooperative Work (CSCW) server is a possibility for information interchange. The server can also be used as an electronic project archive. Points to optimise are: 1. We didn't fully match the complete assignments of the groups; 2. We allowed the groups to divide the work in such parts that those were developed and prototyped almost locally; 3. We haven't guided the fall 2000 teams strong enough along our learning curve and experiences from previous groups. 4. We didn't stick strong enough to the, by the groups developed, protocols for email and chat sessions. 5. We should facilitate video conferencing via V-span during the project to enhance the group performance and commitment.
Artificial Intelligence (AI) wordt realiteit. Slimme ICT-producten die diensten op maat leveren accelereren de digitalisering van de maatschappij. De grote innovaties van de komende jaren –zelfrijdende auto’s, spraakgestuurde virtuele assistenten, autodiagnose systemen, robots die autonoom complexe taken uitvoeren – zijn datagedreven en hebben een AI-component. Dit gaat de rol van professionals in alle domeinen, gezondheidzorg, bouwsector, financiële dienstverlening, maakindustrie, journalistiek, rechtspraak, etc., raken. ICT is niet meer volgend en ondersteunend (een ‘enabling’ technologie), maar de motor die de transformatie van de samenleving in gang zet. Grote bedrijven, overheidsinstanties, het MKB, en de vele startups in de Brainport regio zijn innovatieve datagedreven scenario’s volop aan het verkennen. Dit wordt nog eens versterkt door de democratisering van AI; machine learning en deep learning algoritmes zijn beschikbaar zowel in open source software als in Cloud oplossingen en zijn daarmee toegankelijk voor iedereen. Data science wordt ‘applied’ en verschuift van een PhD specialisme naar een HBO-vaardigheid. Het stadium waarin veel bedrijven nu verkeren is te omschrijven als: “Help, mijn AI-pilot is succesvol. Wat nu?” Deze aanvraag richt zich op het succesvol implementeren van AI binnen de context van softwareontwikkeling. De onderzoeksvraag van dit voorstel is: “Hoe kunnen we state-of-the-art data science methoden en technieken waardevol en verantwoord toepassen ten behoeve van deze slimme lerende ICT-producten?” De postdoc gaat fungeren als een linking pin tussen alle onderzoeksprojecten en opdrachten waarbij studenten ICT-producten met AI (machine learning, deep learning) ontwikkelen voor opdrachtgevers uit de praktijk. Door mee te kijken en mee te denken met de studenten kan de postdoc overzicht en inzicht creëren over alle cases heen. Als er overzicht is kan er daarna ook gestuurd worden op de uit te voeren cases om verschillende deelaspecten samen met de studenten te onderzoeken. Deliverables zijn rapporten, guidelines en frameworks voor praktijk en onderwijs, peer-reviewed artikelen en kennisdelingsevents.
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
In Nederland heeft slechts 1% van de blinden een blindengeleidehond, terwijl een geleidehond het ideale hulpmiddel voor de doelgroep is. Een hond neemt de zichtfunctie over en neemt autonome navigatiebeslissingen wat een aanzienlijke fysieke energiebesparing oplevert voor de gebruiker. Helaas is een blindengeleidehond niet geschikt voor iedereen met een visuele beperking. Blindsight Mobility ontwikkelt een elektronisch sensor-gestuurd alternatief van een blindengeleidehond dat voor een bredere doelgroep toegankelijk is. Met moderne technieken brengt het zijn omgeving in kaart en begeleidt zijn gebruiker aan de hand, net als een geleidehond. Daarbovenop worden functionaliteiten toegevoegd die alleen mogelijk zijn met een elektronisch hulpmiddel.