Zorgcapaciteit kan een belangrijke schakel zijn tussen multi-probleem omstandigheden en ongunstige ontwikkeling van kinderen. Deze studie heeft als doel om de zorgcapaciteit en de correlaties daartussen te onderzoeken in zeer kwetsbare multiprobleemgezinnen in Rotterdam, Nederland. Zorgcapaciteit (algemeen, emotioneel en instrumenteel) werd prospectief beoordeeld bij 83 zeer kwetsbare vrouwen met behulp van video-observaties van dagelijkse zorgtaken, zes weken postpartum. Ondersteunende gegevens werden verzameld op drie tijdstippen: bij inclusie, zes weken na inclusie en zes weken postpartum, en deze omvatten psychologische symptomen, zelfredzaamheid, problematische levensdomeinen, thuisomgeving, inkomen, depressie, angst en stress. Zwangerschaps- en bevallingsgerelateerde informatie werd verzameld bij verloskundigen. De scores voor zorgverlening door de moeder waren gemiddeld van onvoldoende kwaliteit. Moeders die in een onveilige thuisomgeving leefden (B = 0,62) en moeders met meer problematische levensdomeinen (≤3 domeinen, B = 0,32) vertoonden significant hogere instrumentele zorgcapaciteiten. Andere variabelen waren niet gerelateerd aan zorgcapaciteit. De zorgcapaciteit in deze zeer kwetsbare populatie was van onvoldoende kwaliteit. In de meeste gevallen was er echter geen significant verband tussen zorgzaamheid en de variabelen die gerelateerd zijn aan kwetsbaarheid. Dit betekent dat een mogelijk verband tussen kwetsbaarheid en zorgcapaciteit kan worden veroorzaakt door de interactie tussen verschillende problemen, in plaats van door het type of de omvang van de zorg.
MULTIFILE
Harten voor Sport heeft het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling (PSO) van de Hogeschool Utrecht benaderd om samen na te denken over een onderzoekstraject ten behoeve van de horizontale verantwoording 2016. Het was de wens van Harten voor Sport om een compact onderzoek uit te voeren waarbij de volgende onderzoeksvraag is geformuleerd: Wat hebben de programma’s van Harten voor Sport bijgedragen aan de huidige ontwikkelingen van het sport- en beweeggedrag van Utrechtse wijkbewoners (Zuid en Zuidwest), bezien vanuit samenwerkingspartners en beweegmakelaars die werkzaam zijn in deze twee wijken? Om focus en verdieping in het onderzoek (1-meting) aan te brengen zijn twee Utrechtse wijken (Zuid en Zuidwest) geselecteerd, die ook in het onderzoek (0-meting) van 2014 geselecteerd waren. Op deze manier kan er beter en gerichter gekeken worden naar de bijdrage van Harten voor Sport. Het compacte onderzoek bestond uit twee delen. Om een scherper zicht te krijgen op de uitvoering van de programma’s van Harten voor Sport hebben er twee interviews plaatsgevonden met twee beweegmakelaars die betrokken zijn geweest bij de uitvoering van de programma’s in een van beide wijken. Zij kunnen een beeld schetsen van de uitvoering van de programma’s in hun wijken en de doelgroepen. Daarnaast zijn er twee focusgroepsgesprekken op wijkniveau (Zuid en Zuidwest) belegd. Maatschappelijke partners uit de wijk zoals sociaal makelaars, combinatiefunctionarissen (CF’ers), sportverenigingsbestuurders, jongerenwerkers, brede school coördinatoren, vertegenwoordigers uit de zorgsector en actieve bewoners die zelf sportieve activiteiten organiseren zijn uitgenodigd om hun meningen en ervaringen over de gevoerde Harten voor Sport programma’s te delen. Helaas was de opkomst gering bij de focusgroepen; aan beide bijeenkomsten werkten in totaal vier samenwerkingspartners mee. De opkomst van maatschappelijke partners lag tijdens de 0-meting over het jaar 20141 twee keer zo hoog met acht deelnemers aan twee focusgroepgesprekken. Er is geen aantoonbare reden voor de lagere opkomst bij de 2-meting. Om de respons te verhogen zijn er per e-mail nog vragenlijsten nagestuurd, maar ook die opbrengst was nihil. Dit gegeven dient bij het lezen van deze rapportage meegenomen te worden, omdat de uitkomsten dus gebaseerd zijn op een beperkt aantal interviews. In het volgende hoofdstukken zullen de uitkomsten van de interviews en focusgroepen gegeven worden en tenslotte treft u de conclusie en aanbevelingen aan van deze rapportage
De gemeente Utrecht heeft de Stichting Harten voor Sport (HvS) voor de periode 2013-2017 de opdracht verleend om als stedelijke organisatie uitvoering te geven aan Sport en Bewegen in de Buurt. Harten voor Sport heeft de taak om de sport- en beweegdeelname in de stad te vergroten door sport- en beweegprogramma’s voor jeugd, jongeren, volwassenen en ouderen te faciliteren en organiseren. Hiervoor stuurt de stichting Utrechtse beweegmakelaars, vitaliteitsmakelaars, buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen aan die werkzaam zijn in de wijken en samenwerken met o.a. buurtbewoners, sportverenigingen, welzijnsorganisaties, gezondheidscentra en scholen. De gemeente Utrecht heeft de stichting Harten voor Sport tevens gevraagd om de maatschappelijke opbrengsten van haar activiteiten jaarlijks te meten en verantwoording af te leggen voor de geleverde prestaties. Hiermee wil de gemeente stimuleren om – indien nodig – de aanpak bij te stellen en vanuit een lerende houding de afspraken tussen beide partijen jaarlijks te kunnen aanscherpen en verbeteren. Harten voor Sport heeft daarom samen met het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht een (meerjaren-)onderzoekstraject uitgevoerd naar de maatschappelijke opbrengsten en het toewijzen van deze effecten aan de programma’s van Harten voor Sport. Dit is een vervolg op de rapportage: ‘De bijdrage van Harten voor Sport (2014). Maatschappelijke opbrengsten en werkzame factoren’, van Van Rooijen & Smits (2015) waarbij het accent lag op de samenwerking met de (sport)intermediairs. In de voorliggende rapportage ligt de focus op de opbrengsten van de Harten voor Sport programma’s en methodieken die de beweegmakelaars inzetten om het sport- en beweeggedrag van Utrechters te stimuleren.
Het kenniscentrum Health Innovation (KC HI) van De Haagse Hogeschool (HHS) wil kwetsbare groepen in Den Haag en omgeving stimuleren tot duurzaam meer en samen bewegen ter bevordering van de (positieve) gezondheid van leven en werkt hierin samen met de gemeente Den Haag en Basalt revalidatie. Het stadspark Zuiderpark leent zich bij uitstek voor het stimuleren van bewegen in de buitenruimte, maar is in de huidige vorm niet uitnodigend en voor dit doel ingericht. Ondanks de diverse beweegvoorzieningen, zoals een skatepark, speeltuin, fitplaats, sportvelden en de Sportcampus, maken te weinig Hagenaren hier nu gebruik van. In het bijzonder geldt dit voor ouderen, mensen met een fysieke beperking en bewoners van de 3 omliggende ‘krachtwijken’. Deze KIEM-aanvraag is bedoeld om een draagvlaksessie met stakeholders voor te bereiden en te organiseren. Vervolgens worden wensen, behoeften en barrières in kaart gebracht in focusgroepen eindgebruikers, met specifieke aandacht voor eigen regie, duurzame gedragsverandering en inzet van technologie. De resultaten van de draagvlaksessie en focusgroep onderzoeken, aangevuld met de expertise vanuit het KC HI en externe specialisten, leiden tot een goed onderbouwd, realistisch en haalbaar projectplan ‘Beweegvriendelijk Zuiderpark’ en de start van fondsenwerving. Hierin vormen de Sportcampus en het Zuiderpark de leer-innovatie-onderzoeksomgeving met een aantoonbare sociale en maatschappelijke impact en waarin wordt aangesloten op de ambities in de Sportnota Den Haag (2015-2030).
Langdurig werklozen, statushouders, dak- en thuislozen, ze voelen zich vaak gemarginaliseerd en eenzaam. Eén manier om te helpen, is deelname aan sport. In de praktijk gebeurt dit nog maar weinig. Hoe daar verandering in kan worden gebracht onderzoekt CISE.
Zelfmanagement als onderdeel van Eigen regie of ‘samenmanagement’ of ‘co-management’ wordt steeds belangrijker in het omgaan met gezondheid-, zorg- en welzijnsvraagstukken. Het anticiperen op talenten van burgers en vanuit dat startpunt ondersteunen van zelfmanagement vergt andere vaardigheden van professionals. Dat is een nog grotere uitdaging bij kwetsbare groepen. Voor preventie en zorgverleners is de opdracht om dit zelfmanagement effectief te ondersteunen niet altijd vanzelfsprekend; zij zijn gewend aan de ‘expertrol’ maar worden nu geacht samen met de zorgvrager te beslissen en om persoonsgerichte zorg te leveren. Bovendien moeten professionals kennis en ervaring opdoen met de huidige en toekomstige technologie in relatie tot zelfmanagement. Het Landelijk Lectorenplatform Zelfmanagement anticipeert hierop met samenwerken, vormgeven en uitvoeren van/bij missie-gedreven, praktijkgericht onderzoek, met als startpunt burgers zélf, hun omgeving en hun lokaal-regionale gemeenschapskracht. Hierbij bouwt het platform voort op bestaande burgerinitiatieven in de samenleving, de stevige infrastructuur vanuit de gemeentelijke, zorg- en kennisinstelling(en), het krachtige team van lectoren en onderzoekers in het reeds bestaande platform en de innovatieve producten en diensten die de afgelopen periode vanuit het platform zijn ontwikkeld. Het platform sluit aan bij het thema ‘Gezondheid: zorg en vitaliteit’ zoals benoemd in ‘Onderzoek met Impact – strategische onderzoeksagenda hbo 2016-2020’ en bij het Missie-gedreven Innovatiebeleid van het Kabinet Rutte III, specifiek bij het maatschappelijk thema ‘Gezondheid en Zorg’ en de hierin gearticuleerde missies. Bovendien wil het platform coalitiepartner zijn van de grote nationale coalitie onder leiding van de kwartier- en coalitiemaker Topsector Life Sciences & Health (Health Holland) en zo ook aansluiten bij de vanuit deze topsector ontwikkelde Kennis- en Innovatieagenda 2020 - 2023 'Maatschappelijk Thema Gezondheid en Zorg'. Tot slot waarborgt het platform de aansluiting bij de Nationale Wetenschapsagenda: route gezondheidszorg-onderzoek, preventie en behandeling; route Personalised medicine: uitgaan van het individu en route Op weg naar veerkrachtige samenlevingen.