Full text via link. Met een prikkelend opiniestuk gooide Jeroen Weijermars vorige week de knuppel in het hoenderhok. Hij zette zich af tegen de roep ‘om meer en meer te investeren in de ongeorganiseerde individuele sporter’. Dat zou ten koste gaan van het ‘wij-gevoel’. De sportvereniging waar dat wij-gevoel ‘voor het oprapen ligt’ zou meer beleidsmatige aandacht verdienen. De vereniging zou moeten worden versterkt. Dat zou de sociale cohesie bevorderen. Er ontspon zich een levendige discussie waarbij verschillende kritische vragen werden opgeworpen. Is de klacht terecht? Wordt er eigenlijk wel geïnvesteerd in die ongeorganiseerde individuele sporter? Is de voorkeur voor sportverenigingen boven bijvoorbeeld fitnesscentra wel gerechtvaardigd? Zouden we niet een onderscheid moeten maken tussen sport en bewegen?
LINK
De sportvereniging heeft tegenwoordig niet meer alleen te maken met de (veranderende) behoeften van de eigen leden. Van sportverenigingen wordt een steeds grotere maatschappelijke bijdrage gevraagd, denk aan; gezond opgroeien, sociale cohesie, integratie, participatie. Dit leidt tot complexe vraagstukken waarbij de sportvereniging wordt uitgedaagd om een strategie uit te stippelen die inspeelt op het eigen karakter van die sportvereniging en op de specifieke context. Dit proces om sportverenigingen toekomstbestendig te maken/houden wordt ook wel ‘vitalisering’ van de sportvereniging genoemd. Een vitale sportvereniging is in staat om nu en in de toekomst de eigen sport(en) duurzaam te kunnen aanbieden en daarnaast een grote maatschappelijke rol te kunnen spelen.
DOCUMENT
Dragen sociaalnetwerksites van sportverenigingen (ClubSNSs) bij aan het clubgevoel van leden? 129 leden van sportverenigingen vulden een vragenlijst in over ClubSNSs en clubgevoel. Daaruit blijkt dat leden ClubSNSs informatief, vermakelijk en interactief vinden en ClubSNSs gebruiken voor het volgen van content over sport, leden en de club. Verder blijken ClubSNSs belangrijk voor het clubgevoel van leden, doordat identificatie met de sportvereniging wordt opgebouwd.
MULTIFILE
Het afnemende marktaandeel van de sportverenigingen, de toename van professionele dienstverlenende sportorganisaties en verschillende maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor een veranderende vraag bij sporters en sportverenigingen. Bestuurders van sportverenigingen worden in toenemende mate geconfronteerd met complexe uitdagingen om het voortbestaan van de vereniging te garanderen. Daarnaast richt het overheidsbeleid zich steeds meer op de maatschappelijke rol van de vereniging en het principe van de Open Club. Maar hoe vitaal en open zijn de noordelijke sportverenigingen al? En hoe kijken de leden naar deze ontwikkeling? Inzicht hierin kan bijdragen aan het ontwikkelen en implementeren van interventies en scholingsmogelijkheden voor verenigingsbestuurders en -ondersteuners, waarmee de ondersteuning van de sportverenigingen in Noord-Nederland een impuls krijgt.
DOCUMENT
Sportverenigingen in Nederland dragen bij aan een gezonde leefstijl, sociale cohesie en inclusieve sportdeelname. Ondanks dat de sportparticipatie toeneemt, hebben de clubs het moeilijk om hun ledental op peil te houden. Diverse ontwikkelingen spelen daarbij een rol. De focus van het onderzoek in dit proefschrift richt zich op twee maatschappelijke ontwikkelingen, ‘individualisering’ en ‘digitalisering’. In zeven studies wordt antwoord gegeven op twee onderzoeksvragen: 1) hoe het clubgevoel van leden van sportvereniging kan worden geconceptualiseerd in termen van definitie, voorspellers en opbrengsten en 2) hoe sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen bijdragen het ontwikkelen van het clubgevoel van leden? Die studies vormen samen een multimethode onderzoek. Resultaten laten zien dat clubgevoel verwijst naar de gevoelsband van leden met hun club op basis van participatie, relevantie en de sociale wereld van de club. Clubgevoel hangt samen met bindingsaspecten zoals de intentie om je in te zetten voor de club en te blijven. Sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen helpen om dit clubgevoel te ontwikkelen, bij voorkeur door de kanalen in te zetten voor informatie en interactie over de club, de sport en de leden. De online kanalen vormen samen de virtuele community van de vereniging die, afhankelijk van de aanpak door de club en de leden, verschillende verschijningvormen kan hebben. Met hun virtuele community bieden sportverenigingen, naast de accommodatie, ook een ónline ontmoetingsplek voor sport en andere activiteiten waarmee ze het clubgevoel onder hun leden kunnen bevorderen. Met dit proefschrift geeft Nanny Kuijsters inzichten voor de ontwikkeling van virtuele community’s voor verenigingen, professionals en geïnteresseerden in de georganiseerde sport.
DOCUMENT
Onderzoek onder leden van 109 sportverenigingen (n=4810) naar het bestaansrecht en vitaliteit van sportverenigingen in Noord-Nederland (2013). De leden blijken over het algemeen tevreden over accommodatie, aanbod, kader, bestuur, beleid en cultuur. Het bestaansrecht van de meeste participerende verenigingen lijkt voorlopig niet in gevaar. Wel staan de leden vaak kritisch tegenover maatschappelijke activiteiten die ontplooid worden.
DOCUMENT
Bestuurders van sportverenigingen worden in toenemende mate geconfronteerd met complexe uitdagingen om het voortbestaan van de vereniging te garanderen. De economische recessie zet de sponsorinkomsten onder druk, de leden worden steeds kritischer en de overheid verwacht meer dan alleen het aanbieden van sportactiviteiten. Onderzoek naar deze ontwikkelingen richt zich vaak op óf het bestuur (o.a. sportaanbiedersmonitor) óf de leden (o.a. sportersmonitor). Maar welke weerslag heeft het beleid van het bestuur op de tevredenheid van de leden? Zitten het bestuur en de leden op één lijn? Doel van dit onderzoek is de vitaliteit van de sportverenigingen in Noord-Nederland in kaart brengen door de ogen van zowel de leden als de bestuurders.
DOCUMENT
Nederlands is als sportland groot geworden door zijn verenigingen. Meer dan 20.000 sportverenigingen maken dat miljoenen Nederlanders gaan en blijven sporten, en elkaar op het veld of in de zaal ontmoeten en leren kennen. De honderdduizenden betrokken vrijwilligers hebben een imposante sportinfrastructuur opgebouwd, waarvan de historie in voorkomende gevallen meer dan honderd jaar terug gaat. Internationaal behoort Nederland daarmee tot de absolute wereldtop.
DOCUMENT
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT
Aanleiding: Zoetermeer heeft een uitgebreid beleid op het gebied van sport, gericht op vergroting van de sportparticipatie. Verschillende vormen van subsidie en verenigingsondersteuning maken deel uit van het beleidsinstrumentarium. De Rekenkamercommissie wil graag weten of sprake is van een transparant ondersteuningsbeleid en hoe de ontvangen subsidie de contributie en toegankelijkheid van de verschillende verenigingen beïnvloedt. Vraagstelling: Voorliggende rapportage beoogt op basis van ambtelijke stukken, gemeentelijke jaarrekeningen, interviews en verenigingsonderzoek de raad inzicht te verschaffen in de mate van effectiviteit en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Om dit te bewerkstelligen is de volgende hoofdvraag geformuleerd. 'Hoe worden de sportverenigingen in Zoetermeer gefaciliteerd door de gemeente, welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag en hoe effectief en doelmatig is het verenigingsondersteuningsbeleid?'
DOCUMENT