Sport in de stad gaat aan de hand van nieuw empirisch onderzoek in op de verschillende rollen die sport kan spelen in de context van stedelijke ontwikkeling. Zowel maatschappelijke, ruimtelijke als economische betekenissen krijgen de aandacht.
Allereerst valt op dat het topsportklimaat en het topsportsucces van Nederland grosso modo zijn verbeterd terwijl de in topsport geïnvesteerde middelen min of meer gelijk zijn gebleven. Op basis daarvan kan worden gesteld dat de efficiëntie van het beleid is toegenomen. Het is goed mogelijk dat dit mede het gevolg is van het focusbeleid dat NOC*NSF sinds 2013 heeft gevoerd: de beschikbare middelen zijn vanaf dat jaar ingezet in topsportprogramma’s metde grootste kans op sportief succes. Als gevolg van dit focusbeleid hebben sommige bonden hun topsportbudget zien toenemen, terwijl andere sportbonden de inkomsten voor hun topsportprogramma hebben zien teruglopen of zelfs opdrogen. De prestatieontwikkeling van Nederlandse topsporters in de Olympische en Paralympische disciplines geeft reden te veronderstellen dat dit focusbeleid per saldo een positieve uitwerking heeftgehad: met gelijk gebleven uitgaven uit collectieve middelen zijn betere prestaties geleverd. Of het topsportbeleid daarmee ook effectief is geweest, valt niet te bepalen. Daarvoor weten we te weinig over de invloed die de behaalde successen hebben gehad op de maatschappelijke betekenissen en de publieke waarde die met het topsportbeleid worden nagestreefd. De gepresenteerde onderzoeksgegevens laten wel zien dat de waarde die de Nederlandse bevolking toekent aan topsportsucces afneemt en dat de bevolking steeds meer verdeeld raakt over de wenselijkheid van verdere verhoging van de topsportuitgaven.Alle reden dus om te blijven volgen en analyseren hoe de topsportuitgaven zich verder ontwikkelen, of die leiden tot betere prestaties en wat daarvan de eecten zijn op de beoogde maatschappelijke betekenissen en publieke waarde.
Wat is de kracht van sport?’ Dat was de uitdagende, prikkelende vraag die wij aan 25 studenten hebben voorgelegd. Het beantwoorden van deze vraag bleek een complexe en soms frustrerende exercitie. Tijdens de zoektocht naar het antwoord moest steeds de balans tussen breedte en diepte van de vraag in de gaten gehouden worden. Daarnaast bleken de studenten soms onzeker over wat zij, als ‘slechts’ studenten, konden bijdragen aan het beantwoorden van deze moeilijke vraag waar vele wetenschappers zich op stuk hebben gebeten. Naar onze mening is de bijdrage van deze studenten heel groot. Zij hebben een compleet en actueel beeld gegeven van hun perceptie over de kracht van sport.