Vaak wordt gesproken van de kloof tussen de "systeemwereld" en de "leefwereld". Maatschappelijke instellingen zijn gericht op het leveren van een dienst volgens bepaalde kaders, criteria en procedures, terwijl de bewoners, de burgers redeneren vanuit hun dagelijkse leefwereld en van daaruit bezien wat zij met die diensten en die instellingen aankunnen. Voor veel instellingen, zoals bijvoorbeeld welzijnsinstellingen, ligt dit in het bijzonder gevoelig. Zij hebben immers als doelstelling er voor de burger en diens welzijn te zijn. In Den Haag is een aantal jaren geleden om die reden gestart met informatieshops (kortweg i-Shops) in de buurt. Met een laagdrempelige, buurtgerichte informatievoorziening kan de burger geholpen worden zich een weg te banen in een complexe samenleving met brieven, procedures en dossiers. Voor u ligt een rapport waarin Anja Berkelaar, onderzoeker van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool, de i-Shop in de Haagse wijk Transvaal heeft onderzocht. Hierbij is speciale aandacht uitgegaan naar het verschijnsel van "verkokering", een herkenbaar fenomeen in beleidskringen. In de hoogontwikkelde en complexe samenleving is er een hoge mate van specialisme gegroeid die risico's in zich heeft van fragmentatie van beleid. De i-Shops beogen het voor de burger toegankelijker en minder complex te maken. Dit rapport maakt deel uit van het programma van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool. Met praktijkgericht onderzoek wil het lectoraat achterhalen hoe partijen in stadswijken werken aan verbetering van de woon- en leefomstandigheden en wat dit betekent voor de ontwikkeling van de stad en de regio.
DOCUMENT
De maakbare stad; rondkijken in Den Haag is de titel van de derde uitgave van Haagse Sociale en Culturele Verkenningen. In deze reeks, een uitgave van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool, krijgt de lezer een inkijk in een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en initiatieven in Den Haag. Daarvoor hebben we als lectoraat met docenten en in veel gevallen ook studenten onderzoek gedaan in de stad, in een wijk, een instelling of een praktijk. Voor u ligt een bundel waarin wij de resultaten van tien projecten van onderzoek op hoofdlijnen weergeven en in perspectief plaatsen. In alle praktijken die in deze bundel aan de orde komen, is spanning zichtbaar tussen de wereld van beleid en doeleinden enerzijds en de wereld van alledag anderzijds. Met onze rapporten willen we deze spanning meer precies in beeld brengen en zo ook meer inzicht geven in diverse Haagse werkelijkheden. Een deel hiervan komt niet in beleidsnota’s en in het publieke debat aan de orde. Iedere stad heeft veel geheimen; veel zaken blijven onder de oppervlakte. In elke stad en in elke stedelijke praktijk is daarom ook ‘maakbaarheid’ een onvermijdelijk thema. Een stad en een stedelijke praktijk laten zich niet eenvoudig maken, terwijl iedereen in de stad wel de resultaten van veel ’maken‘ uit het verleden kan zien. Het is dus niet een issue van ’wel‘ of ’niet‘. Beter kunnen we gewoon rondkijken in Den Haag. U treft verhalen aan uit de Schilderswijk, Transvaal en de Binckhorst. Er zijn verhalen over wijkagenten en over Poolse migranten in Den Haag. Deze bundel is de opvolger van Zeker in de stad? Wonen en leven in Den Haag (Haagse Sociale en Culturele Verkenningen, nr. 2, 2008) en van Succesvol in Den Haag?! (Haagse Sociale en Culturele Verkenningen, nr. 1, 2005). Wij hopen dat deze derde bundel ook zijn weg vindt in het onderwijs van De Haagse Hogeschool en in de beleidspraktijk van gemeente, maatschappelijke instellingen en bedrijven.
DOCUMENT
De positie van Polen in Den Haag is niet onder een noemer te vatten. De groep varieert in leeftijd, in sekse, in migratiegeschiedenis, in opleidingsniveau: in allerlei kenmerken die relevant zijn voor ervaringen bij migratie. De groep valt daarmee ook niet eenvoudig te vergelijken met eerdere migrantengroepen: alleen al de juridische status en de context van de Europese Unie maakt dat de migratie in een nieuwe context plaatsvindt. In het eerste hoofdstuk, de achtergrondschets, wordt ingegaan op de groepskenmerken. Deze bundel bevat verhalen over migratie-ervaringen. Het is geen poging om een totaal beeld van Polen in Den Haag te schetsen, het is bedoeld om een indruk te geven van verschillende aspecten waarmee deze groep migranten te maken krijgt. Na de achtergrondschets is de bundel gesplitst in twee delen: in deel I wordt verslag gedaan van interviews met Poolse migranten die al langere tijd in Nederland wonen en werken. In deel II zijn verslagen van de afstudeeronderzoeken opgenomen. Het tweede deel begint met het stuk van Natasja Faust en Jennifer Winter over de beelden die in geschreven media over de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen. Daarna beschrijft Yvonne van Soest een indruk van de ervaringen van verschillende zorg- en welzijnsinstanties met Polen in Den Haag. Het onderzoek van Roy Nagessar sluit hierop aan, maar kijkt naar de verhalen van vier vrouwen uit Polen die hij bij verschillende organisaties is tegengekomen. Deze twee stukken spelen zich voornamelijk in de wijk Segbroek af. Dat is niet toevallig: het is een wijk waar veel Polen wonen en waar veel voorzieningen zijn voor Polen. Het wordt gevolgd door een beschrijving van problemen waar het MCH Westeinde tegenaan loopt bij de nazorg van onverzekerde Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers). Deel II wordt afgesloten met twee stukken over leerlingen in Den Haag. Het eerste is een stuk gebaseerd op het onderzoek van drie studenten bij het Nova-college over de houding en participatie van Poolse leerlingen in het schakeltraject. Dit wordt gevolgd door een onderzoek van Özlem Akbaş en Aygül Uluç Kizilboğa naar Poolse leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. In de discussie worden de conclusies uit de hoofdstukken nogmaals in kaart gebracht en besproken. Alle namen die in de teksten voorkomen zijn fictief om de identiteit van de respondenten zoveel mogelijk te verhullen.
DOCUMENT