Dit onderzoeksrapport richt zich op de bevordering van economische zelfstandigheid bij vrouwen in Amsterdam Nieuw-West, met specifieke aandacht voor de rol van het ontwikkelingscentrum Vrouw en Vaart. Het rapport onderzoekt de factoren die bijdragen aan of belemmeren de arbeidsmarktpositie van vrouwen, met een focus op vrouwen met een migratieachtergrond. Door middel van storytelling-workshops werden ervaringen van 19 (voormalige) deelnemers verzameld. De resultaten benadrukken dat Vrouw en Vaart niet alleen praktische vaardigheden en educatieve programma's biedt, zoals taallessen en beroepsopleidingen, maar ook een veilige sociale gemeenschap creëert die zelfvertrouwen en persoonlijke ontwikkeling bevordert. Het rapport identificeert belemmeringen zoals taalproblemen, sociale isolatie en traditionele rolpatronen, en belicht helpende factoren, waaronder sociale steun, toegang tot kinderopvang en empowerment.De studie concludeert dat Vrouw en Vaart een significante bijdrage levert aan de persoonlijke en economische ontwikkeling van vrouwen, en biedt aanbevelingen voor het versterken van de impact, zoals verdere investering in taalprogramma's, flexibele activiteitenschema's en samenwerking met lokale werkgevers. Verdere studies zijn nodig om de langetermijnimpact op de arbeidsmarktpositie te evalueren. Dit onderzoek onderstreept het belang van sociale maatschappelijke organisaties bij het bevorderen van gelijkheid en economische inclusie.
LINK
Ict is vrouwenwerk. Je krijgt geen vuile handen en je hoeft er de deur niet voor uit. De omgekeerde wereld? Niet in Maleisië. Vrouwen zijn daar goed vertegenwoordigd in de ict-sector en driekwart van de ict-studenten is vrouw. Dat zijn cijfers waar wij hier alleen van kunnen dromen. Maar het is geen rozengeur en maneschijn. Vrouwen in Maleisië hebben, ook in de ict, een achtergestelde positie. De strijd voor gendergelijkheid in de ict is universeel. Dat bleek tijdens het internationale congres 'Research on Women in ICT' in Kuala Lumpur. Een feest van herkenning in een wereld van verschil.
In dit onderzoek stond de vraag centraal hoe vrouwen praten over hun ervaringen met de overgang in de context van het werk op Hogeschool Utrecht. Met deze vraag sluiten wij aan bij de roep om meer kwalitatieve studies die de verhalen van vrouwen in de overgang specifiek in de context van werk centraal stellen
CROSS. Een modieuze veiligheidsschoen die bedoeld is voor vrouwen. Deze schoen is ideaal voor vrouwen die moeten wisselen van schoeisel en dit zat zijn. De CROSS schoen zal een compromisloze veiligheidsschoen worden waarbij gekeken wordt naar comfort, stijl én veiligheid in plaats van het conventionele principe: op de eerste plaats veiligheid en daarna comfort en geheel verwaarloosbaar de stijl van de schoen. De CROSS veiligheidsschoen onderscheidt zich door haar veilige, tijdbesparende en representatieve modieuze look gedurende de gehele dag.
Het DIEET project onderzocht hoe de eerstelijns diëtetiek effectief en toekomstbestendig zou kunnen zijn: meetbaar en stuurbaar. In het project is onderzocht wat de succes- en faalfactoren zijn in het handelen van de diëtist tijdens het eerste consult met een patiënt. Door observaties van 605 consulten bij 237 diëtistenpraktijken in heel Nederland zijn potentiele predictoren in kaart gebracht. Op basis van deze predictoren (zoals bijv. een directieve houding van de dietist tijdens het consult) en het vaststellen van een effectieve behandeling na 9 maanden is een model ontwikkeld. Het model bleek echter minder eenvoudig dan gedacht, en de verklaring daarvoor is eigenlijk wel eenvoudig: diëtetiek is MAATWERK. Zo bleek bijvoorbeeld dat bij oudere mannen de directieve houding van de diëtist wel samen gaat met een effectieve behandeling, bij jonge vrouwen werkt motivational interviewing beter. Dit is voor de diëtetiek (en volgens onze voorzichtige inschatting ook andere beroepsgroepen) volstrekt unieke informatie. Deze resultaten hebben we nog een keer kwalitatief met de Stuurgroep van het RAAK-MKB project DIEET besproken en unaniem besloten dat de impact van dit product (model) voor de praktijk heel groot is. Deze nieuwe inzichten zullen ook verwerkt worden in de nieuwe druk van het boek (landelijk lesmateriaal diëtetiek opleidingen) dat is ontwikkeld (Neelemaat F, Ozturk H, Weijs P. Kritisch Redeneren in de Diëtetiek; bol.com). Het ontwikkelde model bleek door het maatwerk fors ingewikkelder dan vooraf ingeschat. Dit model kan echter in een web-based applicatie worden ingebouwd en de predictoren kunnen worden ingevoerd. Met deze applicatie kan bij elke diëtetiek (paramedische) stage en bij elke diëtist professional een scan worden gedaan op effectief handelen. Bij de studenten zal een relatie worden gelegd met het stagecijfer en bij de professionals met de effectieve behandeling na 9 maanden. Implementatie van de webbased applicatie in de eerstelijns diëtetiek praktijk zal meteen breed worden ingezet. Echter onderdeel van deze aanvraag is een interventie en controle groep, waarbij de interventie groep wel feedback krijgt op basis van de score en de controle groep niet. De snelle feedback (na het consult en niet pas na 9 maanden) is namelijk de sleutel tot succes. Top-up subsidie is nodig om voor het bestaande model een web-based tool te ontwikkelen en ontsluiting naar onderwijs en beroepspraktijk te bevorderen. Om in de toekomst goed gebruik van de tool door professionals, onderzoekers, studenten en docenten mogelijk te maken, is een geïntegreerde web-versie van de tool wenselijk waarin nieuwe updates eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Tot slot kan met Top-up de tool beter ontsloten worden voor de praktijk en voor inzet in het onderwijs door het maken van enkele goede casus beschrijvingen en het presenteren van de tool door middel van bijvoorbeeld workshops. Door Top-Up op deze manier in te zetten krijgt de doorwerking van de resultaten van het RAAK-project een flinke extra impuls.
Eén op de 7 vrouwen in Nederland wordt met borstkanker gediagnostiseerd, wat neerkomt op meer dan 17.000 vrouwen per jaar. Monica Schlösser is één van de vrouwen die is geconfronteerd met borstkanker. In haar zoektocht naar een prothese kwam ze tot de conclusie dat de externe protheses die momenteel beschikbaar zijn niet voldoen aan de vraag uit de markt. De huidige protheses zijn gemaakt van siliconen en hebben als nadeel dat ze te zwaar zijn, niet aansluiten op de huid en niet ademen, met slecht draagcomfort als gevolg. Vanuit duurzaamheid hebben siliconen bovendien het grote nadeel dat ze door de gecrosslinkte structuur niet te recyclen/hergebruiken zijn. In haar zoektocht naar betere alternatieven is het innovatieve idee ontstaan om protheses te personaliseren door middel van 3D printen. Daartoe heeft zij het bedrijf Shap3d Up opgericht en Zuyd Hogeschool, meer specifiek het lectoraat Material Sciences, benaderd om op basis van haar expertise op het gebied van materiaalontwikkeling en 3D printen het idee te ondersteunen. De focus van dit project ligt op de materiaalkeuze en geschikte printtechniek waarmee het doel is te onderzoeken met welke combinatie van materiaal en 3D print techniek het haalbaar is een duurzame, comfortabele en gepersonaliseerde borstprothese te verkrijgen. Een geschikte prothese kan een einde maken aan onzekerheid en aan fysieke ongemakken, want daar worden vrouwen met borstkanker al genoeg mee geconfronteerd. Het onderzoek sluit aan bij twee transitiethema’s van Zuyd, namelijk “het versterken van de vitaliteit en participatie van de bevolking, ondersteund door innovatieve technologie” en ”het substantieel reduceren van de CO²-footprint van Chemelot, duurzaam produceren”. Integratie van onderwijs en onderzoek vindt plaats door studenten samen met een coach (docent) en ervaren professional aan dit onderzoek te laten werken in Communities for Development (CfD’s).