Samen onder één dak betekent in oudere appartementcomplexen vaak: samen gebukt onder een veel te hoge energierekening. En dat hoeft niet! Dat het ook anders kan, bewijzen de zeven VvE's die in dit boekje aan verduurzaming van hun complex hebben gewerkt. Dat hebben ze gedaan door er samen de schouders onder te zetten en creatieve oplossingen te bedenken. Hun argumenten: lagere woonlasten (hypotheek- en energielasten bij elkaar) en waarde toevoegen aan hun woning...
DOCUMENT
Voorwoord bij IZ Neutraal: "een nieuwe uitgave bij de IZ waarin fabrikanten en leveranciers inzicht geven in hun nieuwe producten die een belangrijke rol kunnen spelen om gebouwen energieneutraal te maken, in één keer of in stappen".
LINK
Studenten van Hogeschool Utrecht van de lectoraten Nieuwe Cultuur in de Bouwketen en Vernieuwend Vastgoedbeheer buigen zich over actuele duurzaamheidsvraagstukken in de markt. Zij leren - betrokken organisaties profiteren.
DOCUMENT
Rapport IEBB (Integrale Energietransitie Bestaande Bouw) De energietransitie vraagt de komende jaren een grondige renovatie van de bestaande woningvoorraad. Wooncomplexen die in bezit zijn van woningcorporaties lenen zich in principe goed voor grootschalige aanpak voor verduurzaming. In de loop der jaren is echter ook een gedeelte van het woningbezit van woningcorporaties verkocht. Deze verkoop heeft geleid tot een gespikkeld woningbezit. Dit belemmert grootschalige woningrenovatie. Het project Energietransitie in Gespikkelde wijken richt zich op deze problematiek en vormt onderdeel van het IEBB-project te weten activiteit 4 van deelproject 7.2. Het valt binnen Thema 7 Keteninnovatie en binnen onderdeel 7.2 Eenduidige vraag- en vraag-aanbodbundeling. Voor het project is een afbakening gemaakt naar grondgebonden woningen (dus zonder VvE-structuur) die voorheen eigendom waren van woningcorporaties. Het gaat dus om wijken met voormalige sociale huurwoningen (destijds in bezit van woningcorporaties); veelal rijtjeshuizen en veelal geschakelde woningen. De afbakening houdt in dat complexen en appartementen met een VvE-structuur niet de focus hebben. Ook verkocht eigendom dat voorheen in bezit was van institutionele beleggers vormt niet de focus in dit project.
DOCUMENT
Innovatieplan voor verduurzaming van de energievoorziening in bestaande woonwijken
DOCUMENT
Op 25 september 2023 presenteerden we het advies Bewoners hebben wat te zeggen. Het resultaat van een samenwerking tussen Recht op de stad, Air Rotterdam en het lectoraat Ecosociaal werk in het Stadslab Zeggenschap. We organiseerden vijf bijeenkomsten op locatie waar sprake was gebiedsontwikkeling, sloop of energietransitie. Daarin werd met bewoners, wooncorporatie en gemeente van gedachten werd gewisseld over de vraag hoe het proces van voorgenomen plannen in de wijk is verlopen en hoe de zeggenschap van bewoners over hun woningen en wijk kan worden versterkt. Daaruit kwamen zes voorwaarden naar voren die we gisteren in drie paneldiscussies bespraken in een bomvolle theaterzaal 't Klooster. Tot slot werd het advies overhandigd aan Chantal Zeegers, wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen en bestuurders van woningcorporaties en Gemeenschappelijk Overleg Huurdersorganisaties. Arie Lengkeek, André Ouwehand, Arnold Reijndorp en Joke van der Zwaard (Recht op de Stad), Josien Kamp en Barbara Luns (AIR), Richard de Brabander, Judith van Vliet en Nesrin El Ayadi (Hogeschool Inholland Ecosociaal werk) en Jette Schneider (gespreksleiding casusbesprekingen)
MULTIFILE
Although there is an array of technical solutions available for retrofitting the building stock, the uptake of these by owner‐occupants in home improvement activities is lagging. Energy performance improvement is not included in maintenance, redecoration, and/or upgrading activities on a scale necessary to achieve the CO2 reduction aimed for in the built environment. Owner‐occupants usually adapt their homes in response to everyday concerns, such as having enough space available, increasing comfort levels, or adjusting arrangements to future‐proof their living conditions. Home energy improvements should be offered accordingly. Retrofit providers typically offer energy efficiency strategies and/or options for renewable energy generation only and tend to gloss over home comfort and homemaking as key considerations in decision‐making for home energy improvement. In fact, retrofit providers struggle with the tension between customisation requirements from private homeowners and demand aggregation to streamline their supply chains and upscale their retrofit projects. Customer satisfaction is studied in three different Dutch approaches to retrofit owner‐occupied dwellings to increase energy efficiency. For the analysis, a customer satisfaction framework is used that makes a distinction between satisfiers, dissatisfiers, criticals, and neutrals. This framework makes it possible to identify and structure different relevant factors from the perspective of owner‐occupants, allows visualising gaps with the professional perspective, and can assist to improve current propositions.
MULTIFILE
The goal of a local energy community (LEC) is to create a more sustainable, resilient, and efficient energy system by reducing dependence on centralized power sources and enabling greater participation and control by local communities and individuals. LEC requires transformations in local energy systems, and strongly depends on the preferences and actions of the local actors involved. The necessity for extensive stakeholder involvement adds complexity to the energy transition, posing a significant challenge for all involved parties. The municipality of Leidschendam-Voorburg has committed to the national decision for energy transition. It has taken a strategic approach by proceeding De Heuvel/Amstelwijk as the pioneer in this initiative, leading the way for other neighborhoods to follow. It is crucial to devise strategies that effectively facilitate stakeholder engagement. To this end, a thorough stakeholder analysis is needed. Such an analysis can focus on the identification of key stakeholders, their interests, their influence, and their behavioral characteristics in relation to the energy transition. Additionally, it's crucial to uncover the challenges encountered by these stakeholders and finally develop appropriate strategies to address them hence enhance their engagement. This thesis begins with an introduction to the research background, including a presentation of the case study and a statement of the problem identified in the field, followed by the research questions underpinning the study. A thorough literature review ensues, providing a robust synthesis of existing research relating to stakeholder engagement in LECs, with a view to expediting energy transitions. The literature review not only forms the foundation for the research methods adopted in this study but also promotes in the construction of the conceptual model. Subsequent to the literature review, the research method is detailed. The filed research is conducted in five steps: Step 1 - identification of stakeholders, Step 2 - prioritization of stakeholders, Step 3 - interviewing, Step 4 - data analysis, including stakeholder profiling with mapping and addressing challenges, and finally, Step 5 - proposal of strategies for stakeholder engagement enhancement based on the expected and current levels of stakeholders engagement. This research collects necessary information to understand the profiles of stakeholders in De Heuvel/Amstelwijk, tackle challenges faced by different stakeholders, propose strategies to increase stakeholders engagement. It not only aims to enrich the depth of theoretical knowledge on the subject matter but also strives to aid in the development of a localized energy strategy that is optimally suited for the De Heuvel/Amstelwijk neighborhood as good example for other neighborhoods.
DOCUMENT
Er blijft behoefte bestaan aan de kernfunctie van corporaties, om sociale huurwoningenbeschikbaar te stellen tegen betaalbare huren voor mensen met lagere inkomens. Tegelijkertijd staan corporaties voor het eerst sinds de brutering onder zware financiële druk. Aan de financiële druk liggen veel factoren ten grondslag die corporaties slecht kunnen beïnvloeden, zoals de economie en het beleid van de landelijke overheid. Afgezien van de beslissing om wel of niet te investeren is er echter een belangrijke factor die wel beïnvloedbaar is door de corporatie zelf, namelijk de bedrijfskosten. Er zijn aanwijzingen dat de bedrijfskosten substantieel omlaag kunnen, door de organisatie doelmatig in te richten, het takenpakket te reduceren, in het onderhoud strakker op een basiskwaliteit te sturen en commerciële partijen in te schakelen bij het uitvoeren van activiteiten. Deze notitie beschrijft een bedrijfsmodel van een corporatie die zich richt op het investeren in en beheren van betaalbare huurwoningen, met structureel en substantieel lagere bedrijfskosten. Corporaties zijn in hun huidige vorm betrokken bij alle werkzaamheden binnen de hele bedrijfskolom van woningontwikkeling tot het beheer van woningen. Daarnaast vervullen zij in één organisatie de rollen van belegger, ontwikkelaar en beheerder. De combinatie van de rol van èn belegger, èn ontwikkelaar èn beheerder is uniek en kan voordelen hebben in een situatie waarin ze een brede rol bij de (her)ontwikkeling van wijken en woningen willen en kunnen vervullen, maar nadelen hebben als het gaat om het optimaliseren van het doelmatig uitvoeren van hun kerntaken. In het voorliggende model wordt kostenoptimalisatie bij het uitvoeren van de kerntaak als doel gesteld. Hiertoe worden bezit, financiering en beleid juridisch en functioneel gescheiden van de uitvoerende werkzaamheden. De vermogensverschaffings- en beleggingsfunctie worden ondergebracht in een zogenaamde regiecorporatie. Door de uitvoerende werkzaamheden in concurrentie aan te besteden is het mogelijk, met behoud van basiskwaliteit, klantgerichtheidIV en zorgvuldigheid, de bedrijfskosten per woning structureel te verlagen.
DOCUMENT
Integreren betekent zaken samenbrengen tot een beter geheel. En dat is precies de doelstelling van ketenintegratie in de bouw. Aangezien de sector gekenmerkt wordt door een verregaande specialisatie, is het juist hier van groot belang om de verschillende disciplines, rollen en belangen op een efficiënte manier aan elkaar te knopen. En bij woningrenovatie is deze noodzaak nog eens extra groot. Omdat we te maken hebben met de randvoorwaarden van iets bestaands, stelt renovatie ons voor bijzondere bouwtechnische en logistieke uitdagingen. Bovendien is er bij renovatie vaak sprake van een lange aanloopfase waarin nog geen duidelijk beeld bestaat van het niveau van renovatie dat wordt nagestreefd. Hoe kan het gebouw weer toekomstbestendig gemaakt worden? Welke ingrepen zijn financieel haalbaar? Wat voor randvoorwaarden stellen stakeholders, de overheid en de bewoners? Er is dus sprake van een ingewikkeld samenspel van disciplines en belangen. De complexiteit maakt ketenintegratie juist bij woningrenovatie zo relevant. Om die reden is dit onderwerp dan ook gekozen als centrale thema van het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer. Deze publicatie begint met een schets van de achtergronden van ketenintegratie bij woningrenovatie. Zo wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de ontwikkelingen in de woningmarkt die ons nopen om op veel grotere schaal met ketenintegratie aan de slag te gaan. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de verschillende vormen van ketenintegratie, waarna in hoofdstuk 4 en 5 de eisen aan bod komen die ketenintegratie stelt aan de organisatie van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de bijzondere kansen die ketenintegratie biedt bij woningrenovatie. In het laatste hoofdstuk zet ik uiteen met welke zaken het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer zich de komende jaren zal gaan bezighouden.
DOCUMENT