Wat gebeurt er als een kunstinstelling de dialoog wil aangaan met de buurt? Janna Michael observeerde een jaar lang de artistieke interventies van hetInstituut voor Avantgardistische Recreatie WORM in de Rotterdamse buurt Cool-Zuid. Ze beschrijft in dit artikel drie casussen en gaat in op de kenmerken vandialogische kunst.Het Instituut voor Avantgardistische Recreatie WORM (WORM) zoekt een betekenisvolle verbinding en dialogische relatie met de buurt, de inwoners van Cool-Zuid in Rotterdam. WORM-medewerkers zien de snelle verandering die de buurt ondergaat door gentrificatie en verkennen daarom WORM’s positie en haar potentiële rol in de buurt. Ze zet in op het bijdragen aan sociale inclusie en diversiteit in Cool-Zuid. Tegelijkertijd is WORM geen klassiek buurtcentrum, maar een kunstinstituut dat innovatieve en creatieve processen ondersteunt. Ze ontwikkelt artistieke praktijken die buurtbewoners betrekken en die hiermee bijdragen aan een nieuwe positie van WORM.In dit artikel verken ik de ontwikkeling van deze nieuwe relatie en haar dialogische karakter door in te zoomen op verscheidene artistieke interventiesin en om WORM. Ik zal op basis van interviews, observaties en digitale documentatie beschrijven hoe deze praktijken gedurende één jaar zijn geëvolueerd. De analyse richt zich op drie casussen: Issue Wrestling, Eten en ontmoeten in Cool en een hoorspel van een lokale dj en kapper, Haar en Hem. Deze casussen verschillen qua betrokken kunstenaar, proces en doelgroep en vormeneen nog incompleet verhaal over WORM en haar positie in de buurt. Ik verkendeze interventies als voorbeelden van een dialogische relatie tussen artiesten publiek of deelnemers. Daarbij ontleen ik ideeën aan dialogische kunst(Kester, 2005) en in bredere zin aan dialogische relaties zoals Bisschop Boele inde inleiding van dit themanummer formuleert. Om juist de context waarindialogische kunst plaatsvindt te begrijpen, bestudeer ik niet alleen kunstpraktijken zelf, maar bekijk ik deze ook vanuit WORM als organisatie. Hiermee kom ik tot een voorlopig antwoord op de volgende vragen: hoe is derelatie tussen WORM en de buurt zich aan het ontwikkelen? en wat kenmerkteen dialogische relatie tussen kunstinstituut en buurtbewoners?
MULTIFILE
Het lectoraat CESRT onderzocht in opdracht van de gemeente Landgraaf de politieke, fysieke, sociale, culturele, economische en ecologische kwaliteit in de wijken Schaesberg, Ubach over Worms en Nieuwenhagen en deed op grond daarvan aanbevelingen ten behoeve van ontwikkelingsplannen voor de wijken.
DOCUMENT
It is of utmost importance to collect organic waste from households as a separate waste stream. If collected separately, it could be used optimally to produce compost and biogas, it would not pollute fractions of materials that can be recovered from residual waste streams and it would not deteriorate the quality of some materials in residual waste (e.g. paper). In rural areas with separate organic waste collection systems, large quantities of organic waste are recovered. However, in the larger cities, only a small fraction of organic waste is recovered. In general, citizens dot not have space to store organic waste without nuisances of smell and/or flies. As this has been the cause of low organic waste collection rates, collection schemes have been cut, which created a further negative impact. Hence, additional efforts are required. There are some options to improve the organic waste recovery within the current system. Collection schemes might be improved, waste containers might be adapted to better suit the needs, and additional underground organic waste containers might be installed in residential neighbourhoods. There are persistent stories that separate organic waste collection makes no sense as the collectors just mix all municipal solid waste after collection, and incinerate it. Such stories might be fuelled by the practice that batches of contaminated organic waste are indeed incinerated. Trust in the system is important. Food waste is often regarded as unrein. Users might hate to store food waste in their kitchen that could attract insects, or the household pets. Hence, there is a challenge for socio-psychological research. This might also be supported by technology, e.g. organic waste storage devices and measures to improve waste separation in apartment buildings, such as separate chutes for waste fractions. Several cities have experimented with systems that collect organic wastes by the sewage system. By using a grinder, kitchen waste can be flushed into the sewage system, which in general produces biogas by the fermentation of sewage sludge. This is only a good option if the sewage is separated from the city drainage system, otherwise it might create water pollution. Another option might be to use grinders, that store the organic waste in a tank. This tank could be emptied regularly by a collection truck. Clearly, the preferred option depends on local conditions and culture. Besides, the density of the area, the type of sewage system and its biogas production, and the facilities that are already in place for organic waste collection are important parameters. In the paper, we will discuss the costs and benefits of future organic waste options and by discussing The Hague as an example.
DOCUMENT
Zijn data-analyse en bio-informatica de sleutel naar voorspellingen over de invloed van giftige stoffen op de gezondheid van mensen? Het project DART Pathfinder is een vervolgonderzoek naar een dierproefvrije testmethode. Met moderne ICT-technieken proberen we die voorspellingen te doen.Doel Het doel van dit project is om gegevens over giftige stoffen uit verschillende data bronnen samen te brengen. In het onderzoek gebruiken we technieken uit de bio-informatica. Zo willen we de eigenschappen van giftige stoffen beter in kaart brengen en (nadelige) effecten van soortgelijke stoffen kunnen voorspellen. Veel bedrijven maken producten of stoffen, die getest moeten worden of ze veilig zijn. Met dit project helpen we bedrijven om o.b.v. bestaande gegevens een betere keuze te maken welke testen ze hiervoor het beste kunnen gebruiken. Resultaten Kennis over computer modellen die voorspellingen doen, zoals machine learning, regression tree-based models; Nieuwe algoritmen (instructies om berekeningen uit te voeren) Inzicht in nieuwe biologische mechanismen obv data science Nieuwe statische methoden om data te analysen en voorspellingen te doen. Looptijd 01 februari 2018 - 01 februari 2022 Aanpak Met de gegevens uit het onderzoek maken we een computermodel dat voorspelt of giftige stoffen invloed hebben op de voortplanting en ontwikkeling van mensen. Die voorspelling gebeurt via machine learning, algoritmen en statistische methoden. Voor dit model wordt informatie uit publieke databases over fysische en chemische eigenschappen van mogelijk gevaarlijke stoffen samengevoegd met de gegevens over de invloed van deze stoffen op levende organismen. Net als in het eerste onderzoek (PreDART) werken we met rondwormen (C.elegans) en embryo's van zebravissen, met als doel geen proeven meer met ratten en konijnen te hoeven doen.
Aanleiding Nieuwe stoffen en producten van de farmaceutische sector en de (agro)chemie moeten uitgebreid getest worden voordat ze op de markt kunnen verschijnen. Voor die testen is nu nog een groot aantal proefdieren nodig. Dit stuit echter op een aantal bezwaren: de uitkomsten van deze studies zijn niet altijd goed vertaalbaar naar effecten bij de mens, proefdierstudies zijn duur en de ethische kant van dierproeven staat steeds vaker ter discussie. Bedrijven zijn naarstig op zoek naar alternatieve testsystemen die ervoor kunnen zorgen dat proefdierstudies met zoogdieren worden verminderd, verfijnd en vervangen (de drie V's). Doelstelling In twee eerdere RAAK-projecten is ontdekt dat nematode C. elegans een kansrijk alternatief voor dierproeven is. Het is nu aan het multidisciplinaire team van Elegant! om de potentie van deze rondworm uit te bouwen en te ontwikkelen in een gevalideerd onderzoeksmodel voor de chemische, agrochemische en farmaceutische sector. Zij gaan C. elegans inzetten als alternatief testmodel om complexe responsen te meten. De vragen die zij willen beantwoorden met het onderzoek zijn: " Hoe effectief is het gebruik van C. elegans als alternatief testsysteem in het voorspellen van mogelijke toxische effecten en farmaceutische activiteiten? " In hoeverre kan C. elegans een meerwaarde hebben met betrekking tot het bestuderen en begrijpen van het onderliggende werkingsmechanisme? Beoogde resultaten Het resultaat van het project is kennis over de effectiviteit van C. elegans als alternatief systeem voor het screenen van stoffen op veiligheid en activiteit. Tijdens het onderzoek wordt er ook nieuwe technologie ontwikkeld, waaronder: " een productieproces voor de continue aanlevering van wormen; " lab-on-chipmodule voor high-throughput microscopie; " zelfregulerende mappingtool voor verzameling en interpretatie van data.
De insectenkweek is een “kleine sector” met “grote kansen” aldus een recent verschenen rapport van de ABN-AMRO. Uitdagingen om de sector groter te maken liggen vooral in het automatiseren en mechaniseren. Door het veranderen van wetgeving groeit de vraag naar insecten, maar de productie blijft nog achter. De tijd is rijp om te investeren in opschaling, automatisatie en mechanisatie. Voor kleine bedrijven zoals de meeste kwekerijen is dit nog niet haalbaar. Dit project wil bijdragen aan het automatiseren en mechaniseren van de insectenkweek door middel van een “klein apparaat” met “grote kansen”. In de kweek van de meelworm valt in reproductiefase enorm veel winst te boeken in het aantal nakomelingen. Een van de manieren waarop winst te behalen is, is het optimaliseren van de geslachtsverhouding. Onderzoek aan de HAS wijst uit dat hier minimaal 150% winst te behalen is. Dit is echter alleen toe te passen in de praktijk indien het scheiden van de geslachten of het optimaliseren van de geslachtsverhouding automatisch kan gebeuren. Dit project is een eerste stap in een meerjarig traject om de (re)productie van de meelwormkwekerij te optimaliseren met behulp van een insectenpoppensorteermachine waarmee de geslachten van het insect gesorteerd kunnen worden en wellicht in de nabije toekomst, net als zaden in de zaadtechnologie, ook de kwaliteit van de poppen bepaald kan worden.