Opleidingsscholen zouden moeten zorgen voor het leren op de werkplek. Tijdens de EPS-periode blijken de scholen echter voort te bouwen op oude tradities en er is maar op beperkte schaal werkplekleren zichtbaar.
Leerlingen verdienen een leraar die competent is, lesgeeft met passie en zich blijft ontwikkelen. Een kwalitatief hoogwaardige lerarenopleiding, waarin leren op de werkplek een belangrijk element is, zorgt voor zo’n beste leraar. Op de werkplek vindt zowel formeel als informeel leren plaats. Het leren op de werkplek is veelzijdig, authentiek, contextgebonden, gericht op socialisatie en betekenisverlening. Daarbij is zelfsturing door de lerende essentieel. Opleiden op de werkplek heeft als basis het verbinden van authentieke ervaringen met kennis en het stimuleren van zelfsturing door aanstaande leraren. Het lectoraat wil door middel van praktijkonderzoek een integratieve didactiek voor het leren op de werkplek ontwikkelen.
Voor de gilden in de Middeleeuwen was een opleiding op de werkplek de natuurlijke weg om door te groeien in het ambacht, meestal in samenwerking met andere gezellen en begeleid door ervaren meesters. We zien tegenwoordig veel pogingen om opnieuw de verbinding tussen beroepsonderwijs en de arbeidscontext te leggen. Mede door nieuwe mogelijkheden van ICT komt werkplekleren volgens het gildenmodel weer binnen bereik, zelfs bij de begeleiding van grote aantallen studenten. De onderwijspraktijk worstelt echter nog met de concrete inrichting van werkplekleren en de inzet van ICT. Het lectoraat ‘Werkplekleren en ICT’ ondersteunt deze praktijk met onderzoek naar didactische richtlijnen. Binnen het lectoraat spelen twee begrippen een sleutelrol, die dr. Hans Hummel in deze inaugurele rede verder uitwerkt: context en collaboratie. Context omdat het programma zich enerzijds richt op de ontwikkeling van authentieke taken, waarmee studenten problemen oplossen in concrete beroepssituaties. Collaboratie omdat het programma zich anderzijds richt op de inrichting van Communities of Practice waarin betrokkenen samenwerken en nadenken over deze taken en beroepssituaties
Adaptieve expertise en flexibiliteit zijn belangrijke competenties. Professionals zullen moeten meebewegen met veranderende werkomstandigheden en in staat zijn om die veranderingen vorm te geven. Dit (ontwerp)onderzoek vindt plaats in innovatieve leerwerkomgevingen in bachelor- en masteropleidingen en beschrijft en verklaart de werking van deze innovaties m.b.t. de ontwikkeling van adaptieve expertise.Doel Adaptatwork wil inzicht geven in werkzame mechanismes in en praktische tools ontwerpen voor de ontwikkeling van adaptieve expertise tijdens werkplekleren. Resultaten Wetenschappelijke kennis over de ontwikkeling van adaptieve expertise in hoger onderwijs Praktijkkennis en expertise voor het hoger onderwijs Toepasbare producten voor docenten en stakeholders Looptijd 01 juli 2020 - 31 december 2023 Aanpak Reviews naar adaptieve expertise en mechanismes die dat bevorderen, casestudies, meta-analyse en valorisatie. Wonen 3.0 Het project Wonen 3.0 dient als casus voor dit onderzoek. In deze leerwerkomgeving wordt praktisch onderzoek uitgevoerd op de vraagstukken van de maatschappij rondom het thema wonen in de setting van een modern leerwerkbedrijf. Bedrijven en instellingen, onderzoekers en studenten (als young professionals) ontwikkelen hierin samen nieuwe inzichten en werkende oplossingen. Het onderwijs is gebaseerd op challenge-based learning.
Adaptieve expertise en flexibiliteit zijn belangrijke competenties. Professionals zullen moeten meebewegen met veranderende werkomstandigheden en in staat zijn om die veranderingen vorm te geven. Dit (ontwerp)onderzoek vindt plaats in innovatieve leerwerkomgevingen in bachelor- en masteropleidingen en beschrijft en verklaart de werking van deze innovaties m.b.t. de ontwikkeling van adaptieve expertise.
Studenten in het beroepsonderwijs leren op de werkplek om een goede beroepsuitoefenaar te worden. Beoordeling van het werkplekleren gebeurt vaak op de werkplek en door de werkplek. Dit promotieonderzoek wil in kaart brengen hoe werkplekopleiders de student beoordelen.