Er is minder aandacht en financiering voor de wetenschappelijke basis van de stralingsbescherming, het aantal onderzoeksgroepen en hun output nemen af en stralingsbeschermingskennis raakt steeds meer versnipperd. Uit enquête en workshop volgt dat het stralingsbeschermingsonderwijs nog wel toeneemt, maar dat het daarbij vooral gaat om opleidingen in de praktische stralingsbescherming en om te voldoen aan wettelijke eisen ten aanzien van stralingsbeschermingsdeskundigheid, en niet om wetenschappelijk onderwijs
DOCUMENT
Het afgelopen decennium hebben we de ontwikkeling en diffusie gezien van pc s en internet. Op dit ogenblik heeft 75% van de Nederlandse huishoudens een pc thuis, en 62 % ook een internetverbinding. Tijd besteed aan televisie en het gedrukte woord wordt vervangen door internet-tijd. Hoewel hiervan steeds meer onder de noemer entertainment valt (uitwisselen van muziek, spelen van computer-games), heeft deze ontwikkeling significante gevolgen voor de manier waarop burgers (wetenschappelijke) informatie zoeken en vinden. Google verdringt de Encyclopfdia Britannica van de troon. De belangrijkste ontwikkeling op het snijvlak van digitalisering en wetenschap is niet zozeer de grotere rekenkracht maar de toegenomen toegankelijkheid van wetenschappelijke informatie, zowel in de communicatie tussen wetenschappers (via virtuele bibliotheken en discussielijsten) als tussen wetenschappers en studenten (via elektronische leeromgevingen). Waar dit eerst nog de vorm aannam van digitaal ontsluiten van traditionele media, dat wil zeggen het digitaliseren van reeds c.q. ook op papier beschikbare artikelen, neemt dit snel de vorm aan van nieuwe kennis-producten, zoals een web-essay. Er ontstaan ook informatie-hangplekken, d.w.z. verdichtingen in de digitale communicatie rondom specifieke thema s. Meestal neemt dit de vorm aan van een website (met daarop artikelen, maar ook beleidsstukken, nieuws, casuostiek) met daarbij een discussieplatform. Wie nu wat zoekt over bijvoorbeeld onderwijsachterstanden, gaat niet naar de bibliotheek, maar komt via google terecht bij www.oatransfer.nl. Wie wat over informeel leren wil weten, komt na wat zoeken terecht op www.infed.org en heeft verder geen behoefte meer aan op traditionele wijze gepubliceerde informatie. Door deze ontwikkeling van digitalisering en in het publieke domein plaatsen van wetenschappelijke informatie ontstaat ook een grotere communicatie tussen wetenschappers en werkveld. Nu eind 2003 het kabinet via het innovatieplatform en anderszins de kennisoverdracht tussen hoger onderwijs en werkveld benadrukt, kan ook de graadmeter van kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek wijzigen: het is tijd om de science citation index aan te vullen met de google citation index.
DOCUMENT
Organisatieprofessionals zoals adviseurs en managers combineren zelden het interveniëren in organisaties en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeken gebeurt door wetenschappers, interveniëren door managers of adviseurs. Dit artikel laat zien dat de werkzaamheden van de organisatieprofessional er baat bij kunnen hebben wanneer deze tijdens het adviestraject niet alleen als interventionist te werk gaat maar tegelijkertijd ook als wetenschapper. Dit levert voor zowel de organisatieprofessional als de wetenschapper een aantal problemen en dilemma’s op. Aan de hand van twee concrete onderzoeken die tijdens een interventietraject gedaan zijn, wordt geïllustreerd hoe een organisatieprofessional om kan gaan met de geschetste spanningen. Er wordt een model gepresenteerd hoe een organisatieprofessional intensief gebruik kan maken van literatuurstudie en theorievorming om organisatieproblemen te duiden, interventies te ontwerpen en toe te passen alsmede een wetenschappelijk onderzoek kan doen naar de werking en de effecten van de interventies. Dit levert niet alleen betere verandertrajecten op maar ook relevante wetenschappelijke kennis.
DOCUMENT
DOEL. Dit artikel beoogt een kritische analyse te geven van de manier waarop het begrip Evidence Based Practice in de literatuur doorgaans wordt ingevuld, waarna mogelijkheden worden geschetst de in het artikel geconstateerde bezwaren te ondervangen. METHODE. Er is literatuuronderzoek gedaan naar de manier waarop EBP in de literatuur wordt ingevuld. RESULTAAT. Hoewel in de literatuur met betrekking tot EBP wordt aangegeven dat het handelen van professionals gebaseerd zou moeten zijn op een integratie van wetenschappelijk onderzoek, klinische expertise en cliëntenvoorkeuren, krijgt de bron van het wetenschappelijk onderzoek de meeste nadruk. Binnen dit wetenschappelijk onderzoek wordt kwantitatief onderzoek bovendien doorgaans hoger gewaardeerd dan kwalitatief onderzoek. De andere kennisbronnen (deskundigheid van de cliënt en expertise van de verpleegkundige) die bij EBP worden onderscheiden, blijven veelal onderbelicht. DISCUSSIE EN CONCLUSIE. De manier waarop EBP meestal wordt ingevuld en geïmplementeerd brengt een aantal beperkingen met zich mee. Voorbeelden hiervan zijn de beperkte aandacht voor: de kern van het verplegen, de interactie tussen de cliënt en de verpleegkundige, de context of de cultuur waarin de zorgverlening plaatsvindt, het benutten van de ervaringsdeskundigheid van de cliënt en de expertise van de verpleegkundige zelf. In het artikel worden suggesties gegeven om deze beperkingen te ondervangen, zodat EBP inderdaad de integratie wordt van de verschillende kennisbronnen die in de literatuur worden onderscheiden en EBP met mogelijk meer succes kan worden geïmplementeerd.
DOCUMENT
Physical inactivity is a growing public health concern. Use of mobile applications (apps) may be a powerful tool to encourage physical activity and a healthy lifestyle. For instance, apps may be used in the preparation of a running event. However, there is little evidence for the relationship between app use and change in physical activity and health in recreational runners. The aim of this study was to determine the relationship between the use of apps and changes in physical activity, health and lifestyle behaviour, and self-image of short and long distance runners.
DOCUMENT
Wetenschappelijk artikel gepubliceerd met betrekking tot ' rotocraft access panel from recycled carbon PPS 'A rotorcraft access panel is developed and was successfully flight tested. Utilizing a novel recycling route, the panel is lighter, more cost-effective and of recycled thermoplastic composites. https://doi.org/10.1016/j.repl.2020.08.003 (First published by Elsevier, permission to republish in HBO Kennisbank and Narcis: Marc Allen Group)
MULTIFILE
Doelstellingen De mate van betrokkenheid van jonge gebruikers bij wervingsadvertenties voor geldezels op Instagram onderzoeken. Methoden Drie advertenties die de belangrijkste mechanismen voor betrokkenheid bij cybercriminaliteit weerspiegelen en gericht waren op Nederlandse gebruikersclusters werden op twee Instagram-plaatsingen geplaatst. Door middel van dit quasi-experimentele 3 × 2 factorial design konden we het bereik en de weergaven van de advertenties, de doorklikratio's, het geslacht van de deelnemers en de temporele verdelingen van de gebruikersbetrokkenheid analyseren. Resultaten De analyse toont aan dat tot 3% van de jonge gebruikers zich bezighield met de advertenties, vooral met advertenties die een luxe levensstijl promoten en neutralisatietechnieken gebruiken. Mannen waren vaker betrokken en 's nachts werd er meer geklikt. Conclusies Sommige jonge Instagram-gebruikers lijken geneigd om geld te verdienen via hun bankpas en lopen het risico om online betrokken te raken bij cybercriminaliteit. We moedigen toekomstig onderzoek aan om het gebruik van sociale media in criminologische studies verder te onderzoeken. ENGLISH Objectives Examine the level of engagement of young users with money mule recruitment ads on Instagram. Methods Three ads reflecting key cybercrime involvement mechanisms and targeting Dutch user clusters were run on two Instagram placements. By means of this quasi-experimental 3 × 2 factorial design, we were able to analyze the reach and views of the ads, click-through rates, gender of the participants, and temporal distributions of user engagement. Results Mimicking actual recruitment environments, analysis shows that up to 3% of young users engaged with the ads, especially those promoting a luxury lifestyle and using neutralization techniques. Men were more likely to engage, and click-through rates were higher at night. Conclusions Some young Instagram users seem prone to making money through their bank cards and risk becoming involved in cybercrime online. We encourage future research to explore further the use of social media in criminological studies. This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in Journal of Experimental Criminology. The final authenticated version is available online at: https://link.springer.com/article/10.1007/s11292-022-09537-7
DOCUMENT
Dit wetenschappelijk artikel beschrijft het protocol van de GET READY studie. Deze studie is ontwikkeld voor mensen die een angststoornis of depressie hebben gehad, en dient als terugvalpreventie interventie. De interventie bestaat uit online modules, monitoring en contacten met een POH-GGZ. De achtergrond van terugvalpreventie wordt toegelicht, de methoden van de studie worden gedetailleerd beschreven en er wordt vooruit gekeken naar hoe deze studie een bijdrage kan leveren in het veld van terugvalpreventie.
DOCUMENT
Een fles rode wijn per dag drinken is ongezond, maar een glas per dag reduceert mogelijk de kans op hartkwalen. Dit is een voorbeeld van ‘hormese’: het verschijnsel dat een agens dat in grote hoeveelheden schadelijk is, bij lage doses juist gezond is. Iets vergelijkbaars geldt voor zonlicht: lage doses worden geassocieerd met positieve gezondseffecten, hoge doses met verbranden en een hogere kans op huidkanker. Er zijn onderzoekers die zich op het omstreden standpunt stellen dat ook ioniserende straling hormetische eigenschappen heeft. In dit artikel gaan we nader in op de verschillende standpunten omtrent lage-dosiseffecten, de argumenten voor en tegen hormese en de consequenties van recente inzichten.
DOCUMENT
De voetbalsector is nog steeds kwetsbaar voor witwaspraktijken en andere vormen van financieel-economische criminaliteit. In dit artikel wordt nader ingegaan op de resultaten en achtergronden van het antiwitwasbeleid van de afgelopen 15 jaar. Geconcludeerd wordt dat de vrije zelfregulering niet effectief is gebleken om een dam op te werpen tegen de instroom van crimineel geld en dat actieve bemoeienis van de overheid vereist is. Het artikel sluit af met drie opties voor – onderbrenging in de WWFT; vergunningplicht en bestuurlijke integriteitstoetsing en geconditioneerde zelfregulering met wettelijke randvoorwaarden – verscherpte regulering en toezicht van de witwaspreventie in het professionele voetbal.
DOCUMENT