The main goal of this study was to investigate if a computational analyses of text data from the National Student Survey (NSS) can add value to the existing, manual analysis. The results showed the computational analysis of the texts from the open questions of the NSS contain information which enriches the results of standard quantitative analysis of the NSS.
Het onderzoeksprogramma van het lectoraat kent twee programmalijnen, namelijk Continuïteit en Professionaliteit. In dit boek onderbouwen de betrokken lectoren de keus voor deze programmalijnen. Jo Hermanns en Anneke Menger zijn beiden verantwoordelijk voor de gehele tekst. Het eerste hoofdstuk bevat een inleiding in het werkterrein. Dit hoofdstuk is van Jo Hermanns en Anneke Menger gezamenlijk. In het tweede hoofdstuk wordt de onderbouwing van de programmalijn ‘continuïteit’ beschreven. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Jo Hermanns, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. In het derde hoofdstuk volgt een onderbouwing van de programmalijn ‘professionaliteit’. Op dit hoofdstuk is de openbare les van Anneke Menger, auteur van dit onderdeel, gebaseerd. De openbare les vond plaats op 20 maart 2009 te Utrecht. Het lectoraat doet onderzoek op een breed terrein van het gedwongen kader en werkt daartoe samen met een breed scala aan instellingen. In dit boek is gekozen voor het reclasseringswerk als focus. De ontwikkelingsvragen van deze sector kunnen voor een groot deel model staan voor het werken in gedwongen kader in brede zin.
Centrale vraag in dit artikel was: ‘Hoe verhoudt professionaliteit zich tot de tendens om protocollen op te stellen voor allerlei werkprocessen, waar voorheen sprake was van een zekere autonomie voor professionals of collegiale verbanden om deze processen naar eigen inzicht in te richten?’De eerste conclusie, uitgaande van het model van De Jonge (2011), is dat protocollering van werkprocessen niet op gespannen voet hoeft te staan met professionaliteit. De tweede conclusie is dat met de groei van het kennisbestand en de verbeterde opleiding voor reclasseringswerkers de professionele ruimte had kunnen toenemen, maar dat dit in de jaren na de eeuwwisseling niet het geval was. De derde conclusie is dat de reclassering sinds enkele jaren een nieuw evenwicht zoekt – en lijkt te vinden – waarbij de professional weer kan worden aangesproken op de volledige professionele expertise, dus inclusief erkenning van tacit knowledge en professionele ruimte