Samen met de gemeente Rotterdam deed het lectoraat een experiment. Het doel was om de werking van WhatsApp-buurtpreventiegroepen te verbeteren. Dit resultaten laten zien dat dit niet eenvoudig is: het vereist de nodige tijd en aandacht. Bij de inzet van WhatsApp-buurtpreventie is volgens de auteurs voorzichtigheid geboden, omdat effecten ook averechts kunnen zijn. Het experiment laat bijvoorbeeld ook zien dat in vergelijking met niet-deelnemers, deelnemers een negatievere perceptie van de veiligheid hadden
DOCUMENT
In this presented study, we measured in situ the uplink duty cycles of a smartphone for 5G NR and 4G LTE for a total of six use cases covering voice, video, and data applications. The duty cycles were assessed at ten positions near a 4G and 5G base-station site in Belgium. For Twitch, VoLTE, and WhatsApp, the duty cycles ranged between 4% and 22% in time, both for 4G and 5G. For 5G NR, these duty cycles resulted in a higher UL-allotted time due to time division duplexing at the 3.7 GHz frequency band. Ping showed median duty cycles of 2% for 5G NR and 50% for 4G LTE. FTP upload and iPerf resulted in duty cycles close to 100%.
MULTIFILE
This study evaluates the maximum theoretical exposure to radiofrequency (RF) electromag- netic fields (EMFs) from a Fifth-generation (5G) New Radio (NR) base station (BS) while using four commonly used mobile applications: YouTube for video streaming, WhatsApp for voice calls, Instagram for posting pictures and videos, and running a Video game. Three factors that might affect exposure, i.e., distance of the measurement positions from the BS, measurement time, and induced traffic, were examined. Exposure was assessed through both instantaneous and time-averaged extrapolated field strengths using the Maximum Power Extrapolation (MPE) method. The former was calculated for every measured SS-RSRP (Secondary Synchronization Reference Signal Received Power) power sample obtained with a sampling resolution of 1 second, whereas the latter was obtained using a 1-min moving average applied on the applications’ instantaneous extrapolated field strengths datasets. Regarding distance, two measurement positions (MPs) were selected: MP1 at 56 meters and MP2 at 170 meters. Next, considering the measurement time, all mobile application tests were initially set to run for 30 minutes at both MPs, whereas the video streaming test (YouTube) was run for an additional 150 minutes to investigate the temporal evolution of field strengths. Considering the traffic, throughput data vs. both instantaneous and time-averaged extrapolated field strengths were observed for all four mobile applications. In addition, at MP1, a 30-minute test without a User Equipment (UE) device was conducted to analyze exposure levels in the absence of induced traffic. The findings indicated that the estimated field strengths for mobile applications varied. It was observed that distance and time had a more significant impact than the volume of data traffic generated (throughput). Notably, the exposure levels in all tests were considerably lower than the public exposure thresholds set by the ICNIRP guidelines.INDEX TERMS 5G NR, C-band, human exposure assessment, mobile applications, traffic data, maximum extrapolation method, RF-EMF.
MULTIFILE
Journalisten die veel interactie met hun publiek hebben (zoals consumentenprogramma’s) ontvangen via diverse, vaak besloten, kanalen (Facebook Messenger, WhatsApp, e-mail, fora) een grote stroom tips en/of berichten. Radio Dabanga, bijvoorbeeld, een op Soedan gericht radiostation in Amsterdam en ook een redactie met veel publieksinteractie, krijgt alleen al via WhatsApp 500-3000 berichten per dag. Met een redactie van twee mensen kan niet alles gelezen worden. Maar zelfs als dat kon, dan kan nog niet alles geverifieerd. Het gevolg is dat berichten gemist worden, dat Dabanga-journalisten vooral zoeken naar hun al bekende afzenders, en dat zij permanent het gevoel hebben belangrijke informatie te missen, waardoor zij hun contacten tekort te doen. Dit consortium onderzoekt of data science technieken hierbij kunnen helpen. Natural language processing technieken kunnen helpen de berichtenstroom beter te structureren waardoor tips over laag-frequente onderwerpen niet over het hoofd gezien worden. Recommender systemen kunnen ingezet worden om een betrouwbaarheidsindex te ontwerpen voor tot nog toe onbekende afzenders. Het resultaat is dan minder ondergesneeuwde tips en minder ondergesneeuwde afzenders. De uitkomsten worden getest met journalistenpanels. Bij goede resultaten uit bovenstaande onderzoeken, bouwt het consortium een prototype van de Berichtentemmer: een tool die helpt berichten uit diverse kanalen per onderwerp te structureren. Daardoor kunnen journalisten hun netwerken beter en efficiënter benutten. Bij het bouwen van deze tool hoort ook dat de gebruikte algoritmen transparant moeten zijn voor de journalist en de presentatie van de resultaten niet sturend mag zijn. Het consortium bestaat daarom uit een ‘Data science’-projectgroep voor het ontwerpen en testen van de algoritmen, en uit een ‘Ethiek & design’-projectgroep voor het ontwerpen van richtlijnen over transparantie van de algoritmen en de datavisualisatie. Tenslotte is er een ontwikkelgroep bestaande uit een combinatie van studenten en professional developers. Zij bouwen het prototype.
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
Buitenspelen is essentieel voor het gezond opgroeien en ontwikkelen van kinderen. Het is goed voor hun sociale, emotionele, fysieke, motorische en cognitieve ontwikkeling. Een beweegvriendelijke omgeving met (grotere) speeltuinen en (kleinere) speelplekken is daarom van groot belang. Kinderen met een beperking (lichamelijke, verstandelijke, auditief en/of met (gedrags-)stoornis zoals kinderen met autisme) spelen helaas weinig buiten. Inclusief buitenspelen is dan ook een grote uitdaging gebleken. Wanneer er voldoende en adequaat ingerichte speelplekken zijn, neemt de fysieke activiteit van kinderen toe. Fysieke belemmeringen zoals een zandpad kan een speeltuin ontoegankelijke maken voor kinderen in een rolstoel. Sociale barrières, zoals moeilijk contact kunnen maken of buitengesloten worden, verhinderen ook dat kinderen met een beperking buitenspelen. Dit toont aan dat naast een goed ingerichte buitenruimte, het van belang is om ook professionals uit het sociaal domein, zoals speeltuinbeheerders en buurtsportcoaches en de eerste lijn zorg professionals zoals fysiotherapeuten te betrekken om inclusief buitenspelen te stimuleren en sociale barrières te doorbreken. Speeltuin Kloosterplantsoen te IJsselstein, zal als Living Lab zal dienen om vanuit orgware perspectief toe te werken naar meer/beter inclusief buitenspelen. Deze (deels) aangepaste speeltuin zet zich al jaren in voor een inclusief buitenspeelaanbod en wil een ontmoetingsplek zijn voor kinderen (met en zonder een beperking) en volwassenen. Speeltuin Kloosterplantsoen is gekozen als middelpunt voor de evaluatievraag omdat de speeltuin al jaren streeft naar een inclusief buitenspeelaanbod en daarvoor allerlei (hardware en software) acties onderneemt, maar het aantal kinderen met een beperking dat de speeltuin weet te vinden gering is. Er zijn echter wel concrete ideeën en kansen, die we samen met de consortiumpartners volgens de design-thinking methode willen oppakken om inclusief buitenspelen te bevorderen.