Van 17 tot 26 november 2016 werd door medewerkers van het Lectoraat Rehabilitatie een werkbezoek afgelegd aan de Westkaap in Zuid Afrika. Eén onderdeel van het bezoek was de deelname aan het wereldcongres van de World Psychiatric Association, waarbij ook zelf een symposium over Begeleid Leren werd verzorgd. Een ander onderdeel waren werkbezoeken aan diverse (rehabilitatie)activiteiten in Wellington en omgeving.Het doel van het bezoek was om kennis over Begeleid Leren verder te verspreiden en om de al bijna 18 jaar bestaande samenwerkingsrelatie tussen het lectoraat Rehabilitatie en rehabilitatie- en herstelprogramma’s in de Westkaap te vernieuwen.
DOCUMENT
De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Limburg en is uitgevoerd door Zuyd Hogeschool, NHTV Breda en het Mulier Instituut voor Onderzoekers. Het WK wielrennen was goed voor ruim 130.000 bezoekers die gezamenlijk ruim 390.000 bezoeken aan het evenement brachten. Bijna negen van de tien bezoekers hadden de Nederlandse nationaliteit en zeven van de tien waren mannen. Ongeveer acht van de tien bezoekers waren sporters, veelal beoefenaars van een tak van de wielersport. De VIP’s, waaronder genodigden van de UCI en het LOC, zijn hierbij niet meegeteld. Dat aantal betrof ruim 14.000 personen. Verder waren er 4.600 renners, begeleiders en officials, 860 technici, 1.250 mediaprofessionals en 1.000 vrijwilligers bij het evenement betrokken. Deze aantallen hebben betrekking op de topsportevenementen van het WK (wegwedstrijden en tijdritten). De economische impact verwijst naar de uitgaven van bezoekers, de organiserende stichting, technici, media en deelnemers (inclusief begeleiders) tijdens het evenement in Zuid-Limburg die zonder het evenement niet gedaan zouden zijn (additionele uitgaven). Dit betreft een bedrag van 28.793.000 euro, waarvan bijna de helft het gevolg is van bestedingen van bezoekers. Dit bedrag kan worden beschouwd als een bovengrens, omdat eventuele verdringingseffecten niet zijn verrekend. Door het bezoek aan het WK wielrennen bleek twintig procent van de niet-sporters (enigszins) aangemoedigd om te gaan sporten. De bezoekers van het WK wielrennen 2012 beoordelen het evenement met een gemiddeld rapportcijfer van 8,0. Dit oordeel is in vergelijking met andere recent in Nederland georganiseerde grote wielerevenementen, waaronder de start van de Vuelta a España en de start van de Giro d’Italia, hoog. Als september 2011 wordt vergeleken met september 2012 dan wordt duidelijk dat de ontwikkeling van het aantal (overnachtingen van) buitenlandse gasten in logiesaccommodaties in Limburg positiever is geweest dan de nationale ontwikkeling. Het is waarschijnlijk dat het WK wielrennen hieraan een bijdrage geleverd heeft. De mediawaarde van de gemeten Nederlandse media bedroeg 22,5 miljoen euro. Gezien de afbakening van het onderzoek zijn er keuzes gemaakt betreffende de te meten media. Voor het onderzoek onder de printmedia is gekozen voor zeven nationale en vier regionale kranten (waaronder de twee kranten uitgegeven door Mediagroep Limburg). Huis-aan-huisbladen en artikelen uit tijdschriften zijn niet in het onderzoek meegenomen. Het bereik van de kranten is 141 miljoen, met een bijbehorende mediawaarde van 4,9 miljoen euro. De TV-aandacht die het WK wielrennen in Nederland heeft genoten bedraagt vijftig uur. Voor het onderzoek zijn zenders en omroepen geselecteerd die nieuws en sportuitzendingen verzorgen. Het bereik van de TV-uitingen is 49 miljoen, met een bijbehorende mediawaarde van 16,8 miljoen euro. De internationale TV-aandacht was groot: in 22 landen hebben er uitzendingen plaatsgevonden die samen goed waren voor ruim 459 uren uitzendtijd. Het aantal kijkers (cumulatief) heeft wereldwijd ruim 176 miljoen bedragen. Het evenement was goed voor twintig uur aandacht op de Nederlandse radio. Voor het onderzoek zijn twee zenders geselecteerd, Radio 1 (de zender waarop de NOS haar sportuitzendingen verzorgt) en L1 Radio, (de regionale zender uit Limburg). De radiozendtijd vertegenwoordigt een waarde van ruim 800.000 euro. Wereldwijd zijn in september 2012 ruim 16.000 artikelen over het WK wielrennen verschenen op buitenlandse online nieuwssites. Van de geanalyseerde 2.200 artikelen op Nederlandse online nieuwssites bleek de toon overwegend positief. Er hebben 107 side events plaatsgevonden, op het gebied van breedtesport, cultuur en (top)sport. Naast de side events zijn activiteiten ondersteund in het kader van de Wieler Impuls regeling. Vanuit dit initiatief hebben 63 activiteiten plaatsgevonden waaraan 44.000 mensen deelnamen. Het aantal bezoekers bij deze activiteiten bedroeg ruim 134.000. De lokale bevolking – inwoners van de partnergemeenten - geeft het evenement een gemiddeld rapportcijfer van 7,0. Bewoners die het evenement ook bezocht hebben, kwamen uit op een oordeel van gemiddeld 7,8. In het kader van het onderling verbindende effect dat sportevenementen kunnen hebben, is bekeken in welke mate er sprake is van draagvlak voor topsportevenementen in het algemeen. Bijna zeven op de tien inwoners vindt het terecht dat topsportevenementen in de regio georganiseerd worden. Twee derde van de inwoners is trots op het feit dat het WK wielrennen in hun woonplaats heeft plaatsgevonden. Verder is gebleken dan bijna twee derde vindt dat het evenement een grote aanwinst voor de regio is en nog geen één op de tien van de inwoners heeft zich gestoord aan het evenement. Circa zeven van de tien inwoners vindt de positieve effecten van het evenement belangrijk, terwijl ruim de helft de negatieve effecten acceptabel vindt. Deze cijfers zijn positiever dan bij andere in Nederland georganiseerde (eenmalige) grote wielerevenementen, waaronder de start van de Tour de France in Rotterdam (2010) en de start van de Giro d’Italia in Amsterdam (2010).
DOCUMENT
Voorwoord: In het kader van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werken de gemeenten Rotterdam, Tilburg, Zwolle, provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer, Heijmans, Hogeschool van Amsterdam (HVA) en Watertorenberaad (zie www.watertorenberaad.nl) samen aan een Impactproject Klimaatslimme Verstedelijking. Het project kent een drie-dimensionale benadering: (openbare en private) ruimte, (openbare en private) gebouwde gevels en daken. De analyses, onderzoek en oplossingen gaan over beperking van wateroverlast maar vooral over voorkomen en beperking van hittestress. In dit impactproject hebben we ontwerp, analyses en bevindingen vanuit Hart van Zuid Rotterdam als basis gebruikt en die nader onderzocht en aangevuld met name t.a.v. hittestress. De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid te Rotterdam wordt herontwikkeld door Ballast Nedam en Heijmans, ondersteund door landschapsarchitect Karres + Brands. De contractering ligt vanuit het verleden vast en uitvoeringsplannen zijn in de maak. De bevindingen zijn voor Hart van Zuid vooral suggesties en kunnen, zo mogelijk, op onderdelen nog toegepast worden. De resultaten van het onderzoek zijn input geweest voor de dialoog met stakeholders in Tilburg voor mogelijke ontwerp(en) van Koningsplein-Paleisring-aansluiting Piushaven. In Tilburg hebben we deze suggesties met stakeholders (gemeente,projectontwikkelaars,architecten,corporatie,bewonersvertegenwoordigers), besproken. In de case Stationsplein-Assendorp Zwolle hebben we vooral de focus gelegd op samenwerking, aanbesteding, contractering en criteria voor klimaatslim opdrachtgeverschap.SamenvattendWij hebben in dit impactproject de volgende accenten gelegd:Rotterdam: ontwerp: wat zijn goede klimaatslimme oplossingen bij de ontwikkeling van een gebied?Tilburg: dialoog met stakeholders: hoe kom je samen totinzichten en ontstaat een gezamenlijke gedachte over deopgave?Zwolle: samenwerking, aanbesteding en contractering metpartijen: hoe maak je afspraken en regel je de uitvoering?
MULTIFILE
De maatschappelijke urgentie van vergroening is groot. Tegelijk zet de gemeente in op verdichting van de stad. Vaak slagen betrokkenen er onvoldoende in een gezamenlijke agenda te ontwikkelen en belangentegenstellingen te overbruggen. Wijkbeheerders van de gemeente Eindhoven signaleren dat realisatie van ambities op weerstanden stuit bij bewoners. Voor het creëren van draagvlak bij bewoners is participatie noodzakelijk. De inzet van dit project is om deze conflicterende agenda’s met elkaar te verzoenen door alle stakeholders vanaf het begin te betrekken bij het vergroenen van hun wijk. Door het verbinden van de particuliere tuinen met het groen in de wijk, vergroten we de biodiversiteit en leefbaarheid op wijkniveau. Door samen met de wijkbewoners de eigen tuinen en het groen in de wijk in kaart te brengen kan biodiversiteit in de wijk vergroot en beter afgestemd worden. Er ontstaan groene corridors die bijdragen aan een gezond leefklimaat en community building. Het doel is om de eigen bijdrage aan de vergroening naar een collectieve groene biodiverse omgeving te realiseren. In het co-creatie proces maken we gebruik van beschikbare databases over biodiversiteit in wijken en buurten en ICT-toepassingen. Deze aanpak is bewezen in het VK, de VS en Australië en beschreven door Goddard et al., (2010 p)1. Fontys Hogescholen wil met de gemeente Eindhoven en twee private en innovatieve ondernemingen op het snijvlak van natuur, technologie en cultuur deze aanpak beproeven in de praktijk van de Eindhovense wijk Heesterakker. In dit projectvoorstel past Fontys Hogescholen het a.mplifier-programma toe op een concrete casus, namelijk het vergroenen van buurten en het bevorderen van biodiversiteit. Het doel is om een doorbraak te realiseren op het beleidsdossier vergroenen in een wijk in Eindhoven. Het project streeft zowel op inhoud als op proces de volgende doelen na; 1) testen ICT toepassingen voor biodiversiteit en 2) inzicht in multi-helix samenwerkingsverbanden.