Het project "Intelligent en participatief vergroenen" van Fontys Hogeschool en consortiumpartners richtte
zich op het betrekken van bewoners bij groeninitiatieven in de wijk Limbeek-Zuid in Eindhoven.
Ondanks pogingen van de gemeente om privétuinen te verbinden met openbaar groen, waren de
bewoners in het begin terughoudend. Studenten werden ingeschakeld om veldonderzoek te doen naar
wat bewoners motiveert om deel te nemen aan vergroeningsinitiatieven. Het onderzoeksteam
introduceerde, op basis van open data en de Nationale Databank Flora en Fauna, de "Small Five". Dit zijn
vijf dier- en plantensoorten die buurtspecifiek zijn en die in dit gebied extra hulp konden gebruiken.
Bewoners konden een soort van de “Small Five” adopteren en leren hoe ze de juiste habitat konden
creëren. Daardoor wordt het leefgebied voor deze soort in de stad vergroot. Door een community-up
strategie te hanteren toonde het project aan dat mensen geïnteresseerd kunnen raken in het vergroenen
van hun directe leefomgeving door te focussen op motivatie en eigenaarschap vanuit de natuurlijke
aantrekkingskracht van de “Small Five”. Communicatiemiddelen als adoptiecertificaat en miniveldhandleiding “Small Five” ondersteunen deze strategie.
Verschillende internationale studies hebben de noodzaak van groene ruimtes ondersteund om de
leefbaarheid in steden te behouden. Vergroening heeft positieve effecten op het welzijn van mensen en
kan helpen bij het verminderen van geluidsoverlast en hittestress. Het bevordert een beter sociaal klimaat
en het verhoogt de activiteiten in de buurt.
Het resultaat van dit onderzoek is een voorbeeldproject waarbij belanghebbenden samenwerken aan
vergroening en biodiversiteit. Door het verbinden van expertise en stakeholders in het netwerk is een
nieuwe manier van vergroenen ontstaan dat meerdere doelen dient.
Inzichten om samen slim te vergroenen:
• Motivatie ‘community-up’, in samenwerking met buurtwerkgroep en ‘early adopters’
• Adoptie ‘Small five’ (soort plant/dier), waar te nemen door deelnemers, vergroot eigenaarschap
• Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), leefgebied slim vergroten
• Buurtkijker, Eindhoven in cijfers, volgens demografisch profiel buurt selecteren
De maatschappelijke urgentie van vergroening is groot. Tegelijk zet de gemeente in op verdichting van de stad. Vaak slagen betrokkenen er onvoldoende in een gezamenlijke agenda te ontwikkelen en belangentegenstellingen te overbruggen. Wijkbeheerders van de gemeente Eindhoven signaleren dat realisatie van ambities op weerstanden stuit bij bewoners. Voor het creëren van draagvlak bij bewoners is participatie noodzakelijk.
De inzet van dit project is om deze conflicterende agenda’s met elkaar te verzoenen door alle stakeholders vanaf het begin te betrekken bij het vergroenen van hun wijk. Door het verbinden van de particuliere tuinen met het groen in de wijk, vergroten we de biodiversiteit en leefbaarheid op wijkniveau.
Door samen met de wijkbewoners de eigen tuinen en het groen in de wijk in kaart te brengen kan biodiversiteit in de wijk vergroot en beter afgestemd worden. Er ontstaan groene corridors die bijdragen aan een gezond leefklimaat en community building. Het doel is om de eigen bijdrage aan de vergroening naar een collectieve groene biodiverse omgeving te realiseren. In het co-creatie proces maken we gebruik van beschikbare databases over biodiversiteit in wijken en buurten en ICT-toepassingen.
Deze aanpak is bewezen in het VK, de VS en Australië en beschreven door Goddard et al., (2010 p)1. Fontys Hogescholen wil met de gemeente Eindhoven en twee private en innovatieve ondernemingen op het snijvlak van natuur, technologie en cultuur deze aanpak beproeven in de praktijk van de Eindhovense wijk Heesterakker.
In dit projectvoorstel past Fontys Hogescholen het a.mplifier-programma toe op een concrete casus, namelijk het vergroenen van buurten en het bevorderen van biodiversiteit. Het doel is om een doorbraak te realiseren op het beleidsdossier vergroenen in een wijk in Eindhoven.
Het project streeft zowel op inhoud als op proces de volgende doelen na; 1) testen ICT toepassingen voor biodiversiteit en 2) inzicht in multi-helix samenwerkingsverbanden.