Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Naar aanleiding van wateroverlast in de Oosterpoortbuurt in de gemeente Groningen, 12 juli 2010, is een onderzoek opgesteld in samenwerking met de gemeente Groningen. In dit onderzoek staat de vraag, hoe om te gaan met extreme neerslag in stedelijk gebied, centraal. Uit de klimaat scenario’s, die door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) zijn opgesteld, blijkt dat de buien intensiever worden. Om hier in de toekomst beter mee om te gaan, is er onderzoek gedaan naar het aanpakken van extreme neerslag in bestaand stedelijk gebied. Dit is gedaan aan de hand van de overlastsituatie rond de Meeuwerderweg, een straat in de Oosterpoortbuurt. Dit onderzoek is opgedeeld in een gebiedsgericht en een algemeen deel. In dit onderzoek is het gebied de Oosterpoortbuurt in de gemeente Groningen. Een buurt die eind 19e eeuw ontstaan is aan de zuidkant van de stad. Tegenwoordig wonen er ongeveer 5000 mensen. Het is een levendige wijk waar veel jonge mensen wonen en waar het cultureel centrum de Oosterpoort staat. Verderkenmerkt het gebied zich door relatief grote hoogteverschillen, een hoge grondwaterstand en veel verhard oppervlak. Dit veroorzaakte grote wateroverlast in de lager gelegen delen toen op 12 juli 44 millimeter water in één kwartier viel. In dit onderzoek is er onderzocht wie er aansprakelijk is voor wateroverlast in bestaand stedelijk gebied en wat er aan te doen is.De aansprakelijkheid bij schade door wateroverlast is vastgelegd in de Waterwet. Gemeenten hebben sinds 2008 een zorgplicht voor hemelwater. Dit houdt in dat gemeenten risicogebieden in kaart moeten brengen en daar een aanpak op maat voor moeten opstellen. Uit een uitgevoerde enquête blijkt dat veel buurtbewoner materiële schade hebben door wateroverlast. Slecht een klein deel declareert dit bij hun verzekeraar en dit wordt in de meeste gevallen gehonoreerd. De kans datde gemeente Groningen aansprakelijk wordt gesteld is klein, maar een aanpak is wel gewenst.In dit rapport is een aanpak opgesteld om wateroverlast in bestaand stedelijk gebied aan te pakken.
DOCUMENT
Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH) is een belangrijk gebied voor mountainbikers. Terreinfietsers (lokaal, regionaal en uit andere delen van het land) komen naar de omgeving van Amerongen, Leersum en Veenendaal om daar hun sport te beoefenen. De huidige mountainbikeroutes (vier routes tussen Rhenen, Veenendaal, Amerongen en Leersum) schieten tekort doordat de routes te druk, te kort en niet uitdagend genoeg zijn. Bovendien zijn er geen routes te vinden in het westelijk gedeelte van het gebied. Sommige mountainbikers kiezen daardoor geheel of gedeeltelijk hun eigen route. Voor de meeste terreineigenaren is deze ongereguleerde aanwezigheid van mountainbikers op hun terrein niet gewenst. De conflicten tussen terreineigenaren, wandelaars en natuur aan de ene kant en mountainbikers aan de andere kant zullen daarom bij ongewijzigd beleid alleen maar toenemen. Uit onderzoek onder terreinfietsers is gebleken dat zij bereid zijn voor een verbeterde routestructuur toegang te betalen, bij conservatieve schattingen: 2 euro voor een dagkaart, 15 euro voor een jaarkaart. Deze bedragen vermenigvuldigd met de huidige aantallen bezoekers (conservatieve schattingen) geven voldoende inkomsten om het recreatieschap te betalen voor het overnemen van beheer en aansprakelijkheid en de terreineigenaren te belonen voor het openstellen van hun terrein.
LINK
Refugees and internally displaced people who flee their homes due to environmental threats and far-going degradation which destroys their living conditions are not well-protected under international law. Refugee law focusses on political refugees. Establishing principals similar to the Responsibility to Protect (R2P) regime, (which is limited to genocide, war crimes, crimes against humanity and ethnic cleansing), could offer a solution for the lack of protection of environmental refugees. The obligation to establish this system could be based on the same obligation that forms the basis of the establishment of the R2P regime itself: the international obligation to prevent large scale suffering. This obligation corresponds with changed notions regarding state sovereignty and with the moral and legal obligations emanating from various human rights treaties. In first instance, according to R2P, the primary responsibility to take protective measures lies with the state itself. Secondly, the international community has a responsibility to assist. Lastly, the international community has a responsibility to respond duly and in a decisive manner when a state is unable or unwilling to provide protection for its citizens. The international community is equipped with a broad range of instruments under R2P that can be employed to protect environmental refugees. These instruments allow for custom-made solutions, which are absent in most traditional legal instruments
DOCUMENT
1e alinea column: Als je heel goed luistert, hoor je zoveel meer... Er valt doorgaans veel meer uit een organisatie te halen. Zowel pret, poen als prestige. Niet vanuit een negatieve motivatie -hoe knijp ik meer uit mijn medewerkers?- maar juist vanuit een positieve. Met name grote bedrijven zien medewerkers vaak als iemand behorend bij een functienaam, waar een KPI en een target bij horen. Dat levert hen waarschijnlijk het idee van stabiliteit, organisatie en aansprakelijkheid op. Maar daarmee weten ze nog niet wat een medewerker daadwerkelijk in huis heeft en als mens nodig heeft. Je zet dan diegene alleen in volgens zijn functiebeschrijving. Iemand 'is' zijn jobtitle.
LINK
Meerdere gemeenten voeren pilots uit met een ondersteuner op het gebied van jeugd in de huisartsenpraktijk: de specialistische ondersteuner huisarts (SOH) of de praktijkondersteuner huisarts voor jeugd (POH-jeugd). Het lectoraat Jeugd heeft op verzoek van drie gemeenten binnen de provincie Utrecht, De Ronde Venen, Rhenen en Stichtse Vecht, een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De pilots met praktijkondersteuners in een aantal Utrechtse gemeenten lopen in 2019 af. De gemeenten staan daarom binnenkort voor de keuze om de functie van SOH/POH-jeugd al dan niet te behouden. Indien zij kiezen voor behoud, zullen zij ook een besluit moeten nemen over de invulling van deze functie. In samenspraak met de deelnemende gemeenten zijn de volgende thema’s gedefinieerd: • Profiel van de praktijkondersteuner • Vormgeving, taken en positionerin. • Aansprakelijkheid • Financiering Het doel van dit project is om inzicht te geven in deze thema’s, zodat de gemeenten de bevindingen vanuit de pilots kunnen gebruiken bij het onderbouwen van hun beslissing over het al dan niet voortzetten van deze werkwijze.
DOCUMENT
Dit boek geeft een uitgebreide beschrijving en interpretatie van de kredietcrisis zoals die in het najaar van 2008 plaats vond. De inhoud betreft een zeer ingewikkelde en veelzijdige materie die op een duidelijke wijze is weergegeven, waarbij theorie en de praktijk bij elkaar komen. Het bevat enerzijds veel informatie over de kredietcrisis en anderzijds een veelzijdigheid aan onderwerpen zoals: waarderingsgrondslagen, financieringsstructuren, informatie, marketing (vooral promotie, sponsoring, merkenstrategie), integriteit, moral hazard, wilsgebreken, aansprakelijkheid, politiek, risico's, risicomanagement en beloningsstructuren. Het onderwerp beslaat de basis van onze economie, namelijk het vertrouwen in onze samenleving en daarmee transparantie en integriteit. De veelzijdigheid van het onderwerp, de theoretische onderbouwingen, de vele praktijkcomponenten en de vele relevante afbeeldingen, maken van dit manifest een boek over de economie in praktijk. Doelgroepen voor dit zijn: de gedupeerden, de politici en beslissers in financiële instellingen, studenten en middelbare scholieren en alle overige geïnteresseerden. Om het boek voor een breed publiek toegankelijk te houden, is de materie op een eenvoudige wijze beschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van veel afbeeldingen en eenvoudig taalgebruik.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk bestaat uit vijf delen. In het eerste deel wordt kort aandacht besteed aan de bestuurlijke agenda’s op het gebied van digitalisering en wordt dieper ingegaan op de aanpak van online aangejaagde ordeverstoringen. In paragraaf 2 wordt er aandacht besteed aanmaatschappelijke ontwikkelingen die bijdragen aan het begrijpen van online aangejaagde ordeverstoringen. Vanaf paragraaf 3 wordt de focus verlegd naar de bestuurlijke praktijk dooraandacht te besteden aan juridische mogelijkheden en beperkingen van bestuursrechtelijke handhaving in het digitale domein. In de vierde paragraaf wordt aandacht besteed aan opvattingen,ervaringen en andere interventies die vanuit de praktijk worden aangedragen, want er zijn ook niet-juridische interventies die beproeft kunnen worden. In het vijfde en laatste deel wordtvooruitgekeken naar de toekomst en relevante vragen gesteld waar burgemeesters/gemeenten aande slag kunnen gaan rondom de aanpak van online aanjaagde ordeverstoringen
LINK
Bij incidenten tijdens evenementen wordt er al snel gewezen naar de overheid als vergunningverlener. Die heeft de neiging zich vooraf in te dekken en meer te kijken naar het juridische proces en de aansprakelijkheid dan naar de inhoud van de te nemen maatregelen. Als er iets misgaat, wordt er daarbij door meerdere partijen nogal eens overtrokken gereageerd of onhandig geopereerd. Menno van Duin belicht een aantal invalshoeken en geeft een oplossingsrichting. Bron: Het tijdschrift voor de politie.
LINK