Plant parasitaire aaltjes (nematoden) zijn een groot probleem in de land- en tuinbouw. Chemische bestrijding is niet langer gewenst. Biologische bestrijding van aaltjes is een welkom alternatief. Het Afrikaantje (Tagetes erecta) is een biologische bestrijder van het uiterst schadelijke wortellesie aaltje Pratylenchus penetrans, dat veel schade in de bollen- en aardappelteelt veroorzaakt. De inzet van Tagetes wordt beperkt door de hoge teeltkosten zonder dat daar een oogstbaar product tegenover staat. Tagetes wordt na teelt in zijn geheel in de bodem als groenbemester ingewerkt. De bloemen van Tagetes zijn rijk aan de carotenoïde inhoudstoffen luteïne en zeaxanthine. Luteïne heeft een actieve werking onder andere bij het voorkomen van leeftijd gerelateerde netvlies degeneratie (ARMD) en als anti-aging ingrediënt bij huidverzorgende cosmetica. Luteïne is een krachtig antioxidant en beschermt de huid tegen schadelijke UV-stralen. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een circulair ontwerp voor het duurzaam bestrijden van plant parasitaire aaltjes met Tagetes vanggewassen waarbij restproducten van de biologische bestrijding benut worden voor creëren van producten met extra toegevoegde waarde voor anti-aging cosmetica. Op deze wijze ontstaat een nieuwe productieketen die een volwaardig alternatief is voor chemische grondontsmetting waarbij tegelijkertijd hoogwaardige consumententoepassingen mogelijk zijn. Luteïne is met superkritische CO2 als groen extractie middel in zeer zuivere vorm uit de bloemen van Afrikaantjes geëxtraheerd. Mogelijke verbetering is door ook plantaardige olie (zonnebloemolie) te gebruiken. Luteïne extracten zijn in-vitro en in-vivo getest. Luteïne voorkwam collageen afbraak in huidcellen. Gebruik van luteïne rijke cosmetische crèmes door vrijwilligers verhoogde huidhydratie en huid elasticiteit.Kosten-Baten analyse van het circulaire luteïne productieproces met superkritisch CO2 extractie liet zien dat deze keten in principe rendabel kan zijn als plantaardige al mede-oplosmiddel gebruikt wordt. Hiermee is in principe een duurzaam circulair proces te creëren voor zowel biologische betrijding van planteziekten als voor hoogwaardige consumentenproducten.
DOCUMENT
Het is even wennen: een prikkel bij de koffie die de pauze op scherp zet. "Zonder insecten kunnen wij geen koffie drinken." Akkerbouwer Pyt Sipma uit Engwierdum pakte zo het publiek op het aardappelveld onder Wierum van hobbyboer Goasse Venema uit Ternaard zaterdag bij het hart.
LINK
Het project van Aeres Hogeschool Dronten heeft als doel om via het delen en analyseren van telersdata binnen een groep van dertien telers te komen tot nieuwe inzichten, betere bedrijfsvoering en efficiëntere ketens, gericht op economische en ecologische duurzaamheid. Hiervoor wordt een data-infrastructuur gerealiseerd waarmee telers gefaciliteerd worden in het verzamelen, delen en analyseren van data en toegang krijgen tot complexere analyse technieken. Het project beoogt een groep telers op te leiden om de infrastructuur en tools te gebruiken en gezamenlijk data te delen en te analyseren om de teelt te verbeteren. Aan het einde van het project worden concrete verbeteringen verwacht op het gebied van input en opbrengst in de aardappelteelt.Het project richtte zich op het onderzoeken van hoe data van agrarische ondernemers in Flevoland gebruikt en gedeeld kan worden om economische en ecologische verbeteringen te bereiken. De landbouwsector verzamelt steeds meer gegevens over variabelen die de groei en bewaring van gewassen beïnvloeden, waarmee de benadering van landbouw verduurzaamd kan worden. Echter, het gebruik van data staat nog in de kinderschoenen en beslissingen worden vaak genomen op basis van advisering van externe commerciële partijen. Het delen van data is ook nog gevoelige materie. Het project wil deze drempels verlagen door telers meer data onderling te laten uitwisselen en met partners in de keten.De data-infrastructuur wordt gerealiseerd voor een groep van 15-20 telers die bereid zijn teelt- en/of bewaarsturing te doen op basis van beschikbare object-specifieke en actuele data. De data kunnen met elkaar gedeeld worden en zo kunnen de bedrijven verbeterd worden. De telers krijgen via de infrastructuur toegang tot complexere analyse technieken. Het project is opgedeeld in drie groepen op basis van locatie in de provincie: een groep telers rond een pilot bedrijf in Dronten, een groep rond een pilot bedrijf in Swifterbant en een groep in de NOP.De drie pilot bedrijven hebben aan het begin van het project een inventarisatie gedaan op basis van een door Aeres opgestelde vragenlijst om inzicht te krijgen in de minimale beschikbare data voor deelname aan het project. De meeste gevraagde data zijn reeds beschikbaar, behalve bij het pilot bedrijf in de NOP. De ontbrekende data kunnen worden opgevraagd bij lokale weerstations of in het project door projectpartners worden gerealiseerd.In de agrarische sector komt het vaak voor dat er ontbrekende data zijn over de factoren die bijdragen aan mislukkingen in de precisielandbouw. Dit komt doordat er vaak wordt gedacht in termen van wat wel werkt, in plaats van wat niet werkt. Een manier om dit tegen te gaan is door bewust te zijn van de ontbrekende data en deze proactief op te zoeken. Dit kan bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar de milieu-impact van landbouw.Door dit project is beter inzicht verkregen in de effectiviteit van inputs alsmede met betrekking tot de impact op de omgeving. De volgende verbeteringen zijn gerealiseerd:• Beter inzicht in timing van teelthandelingen waardoor de bodem wordt ontzien.• Beter inzicht in effecten van teeltrotaties waardoor gekozen kan worden voor rotaties met minder impact en toch goede financiële resultaten behaald worden.• Door vergelijking kan er effectiever omgegaan worden met inputs zoals mest en gewasbeschermingsmiddelen waardoor naast minder gebruik ook minder af- en uitspoeling zal plaatsvinden.• Door effectiever gebruik van inputs zal per kg geproduceerde aardappelen minder oppervlakte, energie en chemie nodig zijn.Trefwoorden: digitalisering boerenbedrijf, data, pop3, databoeren, precisielandbouw RVO zaaknummer: 17717000042
DOCUMENT
Rassenkeuze is een jaarlijks terugkerende beslissing voor zetmeelaardappeltelers. Hulp bij deze rassenkeuze is door meer dan 80% van de telers als zeer belangrijk aangegeven in de AGROBIOKON-enquete over Kennisoverdracht. OPTIRas is een hulpmiddel om het juiste ras voor uw doeleinden en percelen te selecteren. OPTIRas is op Kennisakker.nl te vinden. Rassenkeuze wordt bepaald door voorkeuren van de teler en door de bedrijfs- en per-ceelsomstandigheden, waaronder aardappelmoeheid. Analyse van de TBM- gegevens toont aan dat 80-90% van de percelen nog steeds besmet is met AM. Voor het zet¬meelaardappeltelend gebied is dit een gemiddelde schade van bijna 150 euro/ha. Dit is niet nodig! Er zijn sinds midden jaren negentig voldoende resistente en hoog-resistente rassen die aardappelmoeheid kunnen terugdringen. De vuistregel is teel rassen die hoog-resistent (HR) en hoog-tolerant zijn voor alle pathotypen. De rassen Festien, Mer¬cury, Seresta, Starga en Valiant zijn allen HR voor alle pathotypen. Deze rassen kunnen in een aantal jaren AM-besmettingen naar aanvaardbare niveaus terugdringen. OPTIRas, het rassenkeuzeadviessysteem combineert de voorkeuren van de teler met de AM-besmettingsgraad. De teler kan zelf op basis van de financiële informatie, agrono¬mische informatie en de AM-besmettingsgraad keuzes maken die een duurzaam rende¬ment realiseren. OPTIRas is gratis toegankelijk voor iedere teler op www.kennisakker.nl. Kennisakker is de internetsite voor de teler die op de hoogte wil zijn van de actuele kennisontwikkelingen in de akkerbouw. Het door de teler gezaaide onderzoek wordt geoogst op Kennisakker.nl.
DOCUMENT
Zonder data is het lastig om te discussiëren; welke voedselproductiemethode is nou beter voor het milieu en welke methode is toekomstgericht? In dit rapport wordt een opzet gedaan om deze data te kunnen verstrekken door een vergelijking te trekken tussen de voedselproductie via gangbare gewassen en de voedselproductie via voedselbossen. Gekeken wordt naar het effect op het natuurlijk kapitaal.
DOCUMENT
LINK
LINK
In het project ‘Landbouw in Klimaatrobuuste Beeklandschappen’ (SIA PVG.DZ21.03.004) zijn het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief, de verdienmogelijkheden binnen dit landschap en de rol van governance uitgewerkt. De methodieken zijn aan de hand van drie verschillende casusgebieden opgesteld, getest en repliceerbaar gemaakt en hebben verschillende producten en rapportages opgeleverd. De gebruikte casusgebieden zijn het Koningsdiep (FR), de Buulder Aa (NB) en het Vechtdal (OV), drie verschillende maar wel vergelijkbare gebieden op zandgronden waar de aanwezigheid van lokale laagtes en hoogtes voor complexe dynamiek zorgen op het gebied van droogte en wateroverlast. Dit deelbestand is onderdeel van het grotere geheel.Houd er rekening mee dat deze informatie is gepubliceerd op 28-02-2025 en onderhevig kan zijn aan wijzigingen.
DOCUMENT
In dit rapport worden de activiteiten van Big Data Value Center in het project ‘Databoeren met boerendata in de aardappelsector’, een POP3 project, beschreven. Het BDVC heeft samen met Geronimo een proof of concept ontwikkeld op automatische voorzet ‘MijnPrecelen’ in RVO. Trefwoorden: digitalisering boerenbedrijf, pop3, databoeren, Proof of Concept, MijnPercelenRVO zaaknummer: 17717000042
DOCUMENT