Within the framework of Agrobiokon an internet application was developed allowing potatogrowers a simple evaluation of their potato late blight control strategy. The goal of developing this application was to confront the perception of growers regarding the protection level of their crops with an independent calculation of this level. Calculations ofthe daily infection risk allow growers to retrospectively track periods of under- and over protection of their crops. This form of interactive knowledge transfer is hoped to trigger improvements in growers’ potato late blight control strategies with respect to spray timing and fungicide selection.
LINK
Field experiments were carried out in 1991 and 1992 on sandy soil highly infested with the potato cyst nematode Globodera pallida. Half the trial area was fumigated with nematicide to establish two levels of nematode density. Three levels of soil compaction were made by different combinations of artificial compaction and rotary cultivation. Two potato cultivars were used in 1991 and four in 1992. Both high nematode density and soil compaction caused severe yield losses, of all cultivars except cv. Elles which was tolerant of nematode attack. The effects of the two stress factors were generally additive. Analysis of the yield loss showed that nematodes mainly reduced cumulative interception of light while compaction mainly reduced the efficiency with which intercepted light was used to produce biomass. This indicates that nematodes and compaction affect growth via different damage mechanisms. Nematodes reduced light interception by accelerating leaf senescence, by decreasing the specific leaf area and indirectly by reducing overall crop growth rate. Partitioning of biomass between leaves, stems and tubers was not affected by nematode infestation but compaction decreased partitioning to leaves early in the growing season while increasing it during later growth stages. The effects of nematodes and compaction on root length dynamics and nutrient uptake were also additive. This suggests that the commonly observed variation in yield loss caused by nematodes on different soil types is not related to differences in root system expansion between soils of various strength. Cv. Elles, which showed tolerance of nematodes by relatively low yield losses in both experiments, was characterised by high root length density and thick roots. These characteristics did not confer tolerance of soil compaction, since compaction affected root lengths and tuber yields equally in all cultivars. In the first experiment only, high nematode density led to decreased root lengths and lower plant nutrient concentrations. The yield loss which occurred in the second experiment was attributed to the effects of nematodes on other aspects of plant physiology. Copyright © 1995, Wiley Blackwell. All rights reserved
DOCUMENT
Phytophthora infestans, the causal agent of late blight, remains the main threat to potato production worldwide. Screening of 19 accessions of Solanum dulcamara with P. infestans isolate Ipo82001 in detached leaf assays revealed strong resistance in an individual belonging to accession A54750069-1. This plant was crossed with a susceptible genotype, and an F(1) population consisting of 63 individuals was obtained. This population segregated for resistance in 1:1 ratio, both in detached leaf assays and in an open-field experiment. Presence of the formerly mapped Rpi-dlc1 gene as the cause of the observed segregating resistance could be excluded. Subsequently, AFLP analyses using 128 primer combinations enabled identification of five markers linked to a novel resistance gene named Rpi-dlc2. AFLP markers did not show sequence similarity to the tomato and potato genomes, hampering comparative genetic positioning of the gene. For this reason we used next-generation mapping (NGM), an approach that exploits direct sequencing of DNA (in our case: cDNA) pools from bulked segregants to calculate the genetic distance between SNPs and the locus of interest. Plotting of these genetic distances on the tomato and potato genetic map and subsequent PCR-based marker analysis positioned the gene on chromosome 10, in a region overlapping with the Rpi-ber/ber1 and -ber2 loci from S. berthaultii. Pyramiding of Rpi-dlc2 and Rpi-dlc1 significantly increased resistance to P. infestans, compared with individuals containing only one of the genes, showing the usefulness of this strategy to enhance resistance against Phytophthora.
DOCUMENT
Er zijn uitspraken van cliënten die een bepaalde signaalwaarde hebben voor een coach en die alert maken op iets dat van belang kan zijn; die een ‘trigger’ vormen. Triggers doen een impliciet appel op een coach om iets te doen, hoe ambigu dat appel mogelijk ook is. Bijvoorbeeld als een cliënt het woord ‘moeten’ gebruikt en daarmee een norm hanteert, waarbij vaak onhelder is wat de norm is, wiens norm dat is, en waarop deze norm gebaseerd is. Of het woord ‘worden’ waarmee de cliënt demonstreert dat hij een wereld maakt waarin hem iets passief overkomt: “Ik word daar gek van!” Dit artikel is onderdeel van het Tijdschrift voor Coaching van uitgeverij Kloosterhof. Een digitaal overzicht van alle vakbladen en artikelen van Kloosterhof vind je terug op www.professioneelbegeleiden.nl
DOCUMENT
In zes korte films worden de studenten geinterviewd die hebben meegedaan aan het project Ik zie ik zie. In deze interviews staat de spanning tussen het appel van de kunstenen het appel van het sociale centraal.
MULTIFILE
Kranten verkopen digitale exemplaren, en dat aantal groeit elk kwartaal. Bij elkaar zijn dat er 150.000 maar er zit veel lucht in die oplage. Bij de Volkskrant (46.000 digitale kranten) krijgen alle abonnees op de papieren weekendeditie het recht om op weekdagen de iPad-versie te downloaden. Die tellen bv. mee als volledige digitale abonnees. Maar goed, het groeit en dat is mooi.
DOCUMENT
De vermaatschappelijking van de zorg, de herdefiniëring van de verzorgingsstaat en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning doen een appel op burgers om (nog) meer voor elkaar te zorgen. De omstandigheden waaronder mensen informele zorg geven zijn echter veranderd: sociale contacten bewegen zich over grotere afstanden, de participatie op de arbeidsmarkt is de afgelopen decennia fors gestegen en de relatie van bewoners tot hun buurt werd afstandelijker. Als sociale relaties voor een groot deel buurt- of wijkoverstijgend zijn dan heeft dat consequenties voor het zorgvermogen en de zorgvraag in de buurt. Voor kwetsbare mensen die vanwege hun zwakke inkomenspositie, leeftijd, fysieke of mentale beperkingen voor hulp aangewezen zijn op de buurt zouden bovengenoemde ontwikkelingen nadelig kunnen uitpakken. Er is echter onvoldoende kennis beschikbaar over hoe informele zorg op buurtniveau zich voltrekt. Deze studie geeft antwoord op de vraag wat buurtbewoners beweegt om elkaar wel of niet te helpen. Ze brengt de motieven van bewoners die informele zog verlenen in beeld evenals de argumenten van hulpbehoevenden ten aanzien van het zich (al dan niet) te laten helpen. Op basis van de bevindingen worden eveneens handreikingen gedaan aan professionals ten aanzien van het ondersteunen en stimuleren van informele zorg.
DOCUMENT
In de bundel Vrijheid voor Onderwijs, een uitgave van de landelijke vereniging van katholieke en christelijke schoolbesturen Verus, verkennen de auteurs vanuit diverse invalshoeken hoe de vrijheid van onderwijs in onze tijd betekenis zou moeten krijgen.
DOCUMENT
Duurzamer boodschappen doen: veel mensen willen het, weinig mensen doen het. Hoe komt dit? Simpel gezegd zit er een kloof tussen de waarden van mensen en hun daadwerkelijk gedrag. Een mogelijke oplossing om deze kloof te dichten is effectieve communicatie over de duurzaamheid van producten.
LINK
Lukt het om de schoonheid van het beroep van leraar weer zichtbaar te maken? Lukt het om vanuit het beroep een professioneel tegenwicht te bieden aan de eisen die de maatschappij stelt? En lukt het om leraren meer mogelijkheden te bieden om professioneel te groeien en hun rol te ontwikkelen? Mascha Enthoven, lector De Pedagogische Opdracht, benadert in haar lectorale rede deze vragen door de (pedagogische) opdracht van het onderwijs te formuleren binnen de invloed van het betrokken handelen van de leraar. Binnen dat wat de professionaliteit van de leraar kenmerkt: het continu - op basis van je ervaringen, kennis en intuïtie - inschatten wat het juiste is om te doen. Zij pleit daarom voor vertrouwen en ruimte voor leraren en schoolteams: vertrouwen en ruimte om gezamenlijk het individuele handelen van de leraar te ondersteunen, te verantwoorden en te ontwikkelen. De wens van het werkveld voor meer onderzoekende scholen en lerende netwerken biedt kansen. Mits we bij de ontwikkeling van deze scholen en netwerken sterker het primaire onderwijsproces als bron benutten. En op voorwaarde dat we het ondersteunen van het betrokken handelen van de leraar als doel hebben. Door de focus op het betrokken handelen van de leraar in onderzoek als bron, maar ook als doel te nemen, geven we een scherpere richting aan het onderzoekend vermogen in lerarenopleidingen. Het onderzoekend vermogen staat dan in het teken van de ontwikkeling van betrokken handelen. We kunnen bedachtzaamheid over dit handelen organiseren. En we kunnen deze collectieve bedachtzaamheid ondersteunen met behulp van kennis- en vaardigheden op het gebied van onderzoek. Het werkveld en de lerarenopleidingen vormen in deze ontwikkeling een krachtig collectief. Het model voor ‘de Pedagogiek als Betrokken handelingswetenschap’ wordt gebruikt als een uitwerking van dit krachtig collectief.
DOCUMENT