Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar GGZ - verpleegkunde vanwege de Hogeschool Inholland bij de Faculteit der Geneeskunde van de Vrije Universiteit / VU Medisch Centrum op 8 april 2015.
DOCUMENT
Oudere werknemers worden gezien als de categorie werknemers die in de beeldvorming over leeftijd afwijkt van de normaliteit in sociologische en economische zin. Zij krijgen van vele werkgevers het stempel van verlies aan capaciteiten, worden geconfronteerd met processen van uitsluiting en worden vooral op de arbeidsmarkt als homogene categorie benaderd. Opmerkelijk omdat deze categorie grote verschillen laat zien: naast een divers verlies aan capaciteiten ook een diverse groei van verrijkte vermogens. Daarmee kunnen 'oudere werknemers' zich ontwikkelen, mits de werksituatie dat niet verhindert.
DOCUMENT
In juni vorig jaar kreeg Doortje Kal een aanstelling voor twee jaar als bijzonder lector Kwartiermaken aan de Hogeschool Utrecht. Een erkenning van de kwartiermaakbeweging, waar zij al sinds 1991 voor ijvert. Zes instellingen uit de ggz en de maatschappelijke opvang bleken bereid het lectoraat te financieren. Op 16 december gaf Kal de aftrap voor haar lectoraat met een drukbezochte Openbare les, waarvan hier een bekorte versie volgt
DOCUMENT
De maatschappij moet gastvrijer worden voor mensen die ‘anders’ zijn, of het wordt nooit wat met de vermaatschappelijking. Doortje Kal, pionier van het kwartiermaken: ‘Als de samenleving geen ruimte maakt, kun je ondersteunen tot je een ons weegt'
DOCUMENT
“Met de komst van de Jeugdwet in 2015 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het Nederlandse jeugdstelsel. Als gevolg van de Jeugdwet werden gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van jeugdhulp. Een van de kernconcepten binnen deze wet omvat het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector (Overheid.nl, 2014).” Wat betekenen deze begrippen concreet? Wat weten wij over demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren? Welke verschillende visie op normaliseren bestaan er? Hoe krijgt normaliseren vorm in de beroepspraktijk? Welke plek heeft normaliseren binnen sociaal- maatschappelijke context? Vanuit bestaande literatuur in de vorm van wetenschappelijke artikelen, beleidsstukken, boeken, opiniestukken en interviews biedt dit verslag inzicht in deze vraagstukken. Het verslag is de 1e stap in het Klein maar Fijn project van het Leernetwerk Normaliseren en biedt zowel een werkdefinitie van normaliseren als discussiepunten. De 2e stap is dat er vanuit leernetwerk (groeps-)gesprekken gevoerd worden met ouders, jeugdigen, professionals (uit verschillende domeinen) om in beeld te brengen welke perspectieven zij hebben op normaliseren bij (vragen over) opgroeien en opvoeden. Als leernetwerk verwachten wij de resultaten van de groepsgesprekken begin 2022 te kunnen presenteren! Auteur onder begeleiding van Claudia Vrijhof, Rob Gilsing en Tamara Bos
MULTIFILE
In de uitnodiging voor deze les wordt de vraag opgeworpen wat kwartiermaken betekent voor de opleiding tot sociale professional in tijden van materiële en morele onzekerheid. Zygmunt Bauman (2011) spreekt over vloeibare tijden waarin zowel instituties als het individuele leven vloeibaar, dat wil zeggen onzeker zijn. Dat leidt tot enerzijds desintegratie van het sociale leven en een teloorgang van bestaande instituties van collectief handelen. Van de mens wordt gevraagd flexibel te zijn en zich aan te passen aan de snelheid waarmee het bestaande vervloeit. Daarmee creëren deze vloeibare tijden hun eigen vreemdelingen; hun eigen harde grenzen tussen binnenstaanders en buitenstaanders (Schinkel, 2011). In het slothoofdstuk Utopia in een tijd van onzekerheid geeft Bauman ons als het ware de opdracht mee om te identificeren wie en wat die harde grenzen doen voortbestaan en om ruimte te geven aan tegenkrachten: de vreemdelingen en buitenstaanders en hun bondgenoten. Om hen te helpen om de druk om te aanvaarden zoals het is, te weerstaan. Na een persoonlijke inleiding introduceer ik in het navolgende kwartiermaken als een praktijk waarin wordt geprobeerd maatschappelijke contexten van bedoelde en onbedoelde uitsluiting te beïnvloeden. Voor het werken aan gastvrijheid voor vreemdheid zijn filosofische reflecties behulpzaam gebleken. Dat laat ik zien in het tweede hoofdstuk. Het derde hoofdstuk geeft weer hoe ik aankijk tegen onderzoek en welke thema’s ik bij de kop wil vatten. In het vierde hoofdstuk besluit ik met de opdracht die ik zie voor het onderwijs in deze vloeibare tijden. Tussendoor komt een drietal kwartiermakers aan bod.
DOCUMENT
Kleine Theoretische Vensters Onderwijs is altijd in verandering. Dat vraagt wat van de mensen die in het onderwijs werken. Hoe verhoud je je tot verandering? Wat wil en kun je ermee? Hoe werk je aan verandering? In ons onderzoek naar toekomstbestendig leraarschap gaan we ervan uit dat het in elk geval adaptief vermogen van mensen vraagt. Wat bedoelen we daarmee? In een reeks kleine theoretische vensters geven we delen van het antwoord op die vraag.
MULTIFILE
Kwartiermaken staat voor het werken aan de ontvangst van een groep nieuwelingen. Mensen die na jarenlang weggestopt te zijn in inrichtingen, zijn in zekere zin nieuwelingen in de samenleving. De samenleving vindt hen vreemd of ‘anders’ en op hun beurt ervaren zij de samenleving als vreemd en soms ook als vijandig. Kwartiermaken is het werken aan gastvrijheid voor deze ‘vreemdelingen’. Daartoe onderzoeken kwartiermakers de uitsluitende werking van de ‘normale’ samenleving. Kwartiermaken is het werken aan een klimaat waarin mensen met een psychiatrische achtergrond of met een verstandelijke of lichamelijke beperking – en andere ‘niet-standaardburgers’ – mee kunnen doen naar eigen wens en mogelijkheden.
DOCUMENT
Er zullen de komende jaren nog veel stappen moeten worden gezet om de transformatiedoelen te realiseren. Ik duid deze doelen aan als wonderwoorden. Ze zweven door het publieke debat, maar lijken door de verschillende perspectieven enigszins ongrijpbaar. We krijgen er in gezamenlijkheid onvoldoende grip op, waardoor we in de praktijk verschillende kanten op werken. We verwachten wonderen van op de werkvloer ambigue begrippen. Ik presenteer u mijn centrale stelling voor vandaag, voor morgen en de jaren die komen gaan: Aan de wonderwoorden van de transformatie kunnen we in de praktijk slechts betekenis en gevolg geven als we op de werkvloer van het opvoeden en opgroeien de interprofessionele dialoog over die wonderwoorden tot het nieuwe normaal maken. Deze opgave tot dialoog als het ‘normale doen’ geldt niet exclusief de jeugdhulp − ik kan dat niet genoeg benadrukken. Deze opgave geldt veel meer partijen die met opgroeien en opvoeden te maken hebben. Het is daarmee ook een opgave voor ‘de jeugdhulp’ om de blik nog meer naar buiten te richten. En een opgave voor gemeenten en organisaties om de dialoog mogelijk te maken. Een opgave om met al die partijen daadwerkelijk betekenis te geven aan de wonderwoorden van de transformatie. Een opgave om het, in de kern, op de werkvloer eens te worden over hoe om te gaan met de wonderwoorden. Om ten minste elkaars perspectieven te kennen, die te respecteren en ervan te leren. Kortom, een opgave om over de grenzen van de eigen professie heen te kijken en open te staan voor wat zich buiten die grenzen afspeelt. In deze rede zal ik mijn stelling toelichten. Ik loop de eerste vier wonderwoorden achtereenvolgens met u langs. Waar staan we in de realisatie van deze transformatiedoelen? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Ik realiseer me dat elk wonderwoord afzonderlijk een verhandeling van 45 minuten verdient. Dat zal ik u niet aandoen. Bij elk van de wonderwoorden schets ik een aantal van mijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat ik samen met oud-collega’s van het Verwey-Jonker Instituut de afgelopen jaren op verschillende plekken in het land heb mogen doen. Afsluitend ga ik daarbij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. Vervolgens schets ik mijn/onze plannen met het lectoraat voor de komende jaren, nadrukkelijk in verbinding met het Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden. Dan ga ik natuurlijk ook in op de wijze waarop we met het lectoraat een stevige bijdrage willen leveren aan de opleidingen aan deze hogeschool, in het bijzonder de opleidingen van de Faculteit Sociaal werk & Educatie: Social work, Pedagogiek en de Pabo.
DOCUMENT