Polymeren, waaronder plastics, kennen we allemaal uit ons dagelijks leven. Van de plastic draagtas tot computeronderdelen en kopjes. Allemaal worden deze polymeren vervaardigd uit aardolie en afgeleide producten. De producten zijn zeer nuttig en breed toepasbaar, mede door de gunstige eigenschappen zoals warmteweerbaarheid, stevigheid en waterdichtheid. Daarentegen kennen polymeren ook een keerzijde, zoals het niet of moeilijk afbreekbaar zijn in de natuurlijke omgeving en de nadelen van het gebruik van fossiele bronnen: hun eindigheid en de ongecontroleerde emissie van broeikasgassen die verband houdt met klimaatverandering. Dit is een zichtbaar probleem bij onder meer De Plasticsoep, waar geen of beperkte afbraak plaatsvindt van plastics in de oceaan. De zoektocht naar alternatieven is daarom volop aan de gang.
DOCUMENT
In dit artikel wordt onderzoek over de effecten van ISO van de laatste twintig jaar op een rij gezet. Het is daarbij belangrijk onderscheid te maken tussen de verschillende versies van ISO 1987, 1994 of de meest recente 2000. Het betreft veel case studies met een beperkt bereik of artikelen op basis van beschrijvende statistiek. Als er sprake is van het gebruik van vragenlijsten zijn managers in de meeste gevallen de doelgroep. In een enkel geval kwaliteitsverantwoordelijken. Medewerkers worden slechts zeer beperkt betrokken in de onderzoeken. Aandacht wordt besteed aan de mate waarin ISO in het (hoger) onderwijs voet aan de grond heeft gekregen.
DOCUMENT
Evenementen en Festivals zijn voor steden tegenwoordig serious business. Ze zijn bepalend voor het imago van de organiserende stad en ze trekken honderdduizenden bezoekers, voor wie het soms een eerste kennismaking met de stad betekent. Zo ook voor de gemeente Den Haag die haar evenementen prominent inzet als stedelijk marketinginstrument. Daarnaast zorgen evenementen jaarlijks voor enkele miljoenen euro's aan omzet en dus ook voor werkgelegenheid in de stad. De gemeente Den Haag wil weten of haar evenementen milieubewuster kunnen en is op zoek naar praktische mogelijkheden. Tegelijkertijd staat het behoud en de stimulering van evenementen hoog in het vaandel. Daarom heeft wethouder Duurzaamheid, de heer R. Smits aan de Haagse Hogeschool gevraagd een 'Roadmap' voor Green Events op te stellen. Dit in het kader van het 'Partnership Duurzame Transitie Den Haag' De Haagse Hogeschool heeft, ter aanvulling van de eigen expertise, advies- en ingenieursbureau DHV ingeschakeld om de vraag van de gemeente Den Haag te beantwoorden. Een 'Green Event' is een evenement met een uitgekiend milieuplan. Daarbij gaat het om mogelijke maatregelen op het gebied van watergebruik, energie, mobiliteit (hoe komen en gaan de bezoekers) en afval. De Kernvraag van het onderzoek is: Hoe kan op efficiënte en evenementvriendelijke manier een 'vergroening' van de Haagse evenementen worden doorgevoerd?
DOCUMENT
Traditionally the construction industry in New Zealand and in other countries has seen a low productivity and a low track record for successful sustainable innovations. This has a negative impact on private and government spending, on quality and on health and environmental aspects. This research proposal posits that the construction industry needs disruptive (discontinuous, radical) technology innovations to be able to make drastic improvements. Such innovations often come from entrepreneurial small firms from outside the industry or at the beginning of supply chains and must be procured and adopted into such chains. This PhD proposal focuses on procurement activities of such firms in the New Zealand construction industry when they conduct disruptive waste-reducing innovations. These procurement activities must be aligned with (internal and external) innovation activities for an optimal firm performance. This performance is moderated by four clusters of internal and external variables.
DOCUMENT
MULTIFILE
Dit rapport behandelt hoe in Nederland tot een meer integraal en gebalanceerde set keurmerken/labels (K&L) gekomen kan worden. Het schetst een routekaart (hierna te noemen “roadmap”) voor de primaire producenten van vlees in Nederland, hun consumenten(organisaties) en de overheid als facilitator. De proposities zijn onderbouwd d.m.v. onderzoeksactiviteiten van het project Duurzaam Vlees Natuurlijk!
DOCUMENT
Om gemeenten en gemeentelijke diensten te ondersteunen bij het verbeteren van de bronscheiding door bewoners is de Hogeschool van Amsterdam (HvA) maart 2021 een onderzoek gestart, genaamd BASSTA. In dit rapport worden de resultaten van de analysefase beschreven, waarin middels doe-boeken bij 55 bewoners inzicht is ontstaan in het hele proces dat een bewoner doorloopt bij het scheiden van afval, de ‘customer journey’.
DOCUMENT
Nederland raakt langzamerhand vertrouwd met het scheiden van plastic afval. De campagne „Plastic Heroes? maakt burgers bewust van het belang hiervan. „Plastic Heroes? moet ertoe leiden dat eind 2012 42% van al het Nederlandse plastic verpakkingsafval efficiënt wordt gerecycled. Tijdens het WK Voetbal van 2010 in Zuid-Afrika speelde het Nederlands Elftal in een uittenue van volledig gerecycled polyester. De stijlvolle witte shirts en de blauwe broek waren daarmee het meest milieuvriendelijke voetbaltenue uit de historie van het voetbal. Kortom: gerecyclede kunststoffen zijn „hot?. Het Kenniscentrum Design en Technologie van Saxion onderzocht hoe het is gesteld met de kennis en toepassing van gerecyclede kunststoffen in de kunststofverwerkende industrie. Ook werd onderzocht wat dat betekent voor het productontwerpen. Dat gebeurde als onderdeel van het innovatieprogramma „Materialen in Ontwerp?, dat Saxion uitvoert samen met Verenigde Maakindustrie Oost, Industrial Design Centre, D 'Andrea en Evers en Syntens.
MULTIFILE
Voor het behalen van de circulaire overheidsdoelstellingen is een belangrijke rol weggelegd voor het terugwinnen van energie en grondstoffen uit organisch afval. In steden bestaat het organisch afval van huishoudens voornamelijk uit groente, fruit en etensresten (GFE-afval). Dit GFE-afval wordt echter nog nauwelijks gescheiden ingezameld in grote Nederlandse steden zoals Amsterdam. In Amsterdam bestaan wel een aantal kleine lokale initiatieven die bewoners betrekken om GFE-afval apart in te zamelen. Van deze lokale initiatieven is echter weinig bekend over de maatschappelijke impact die zij hebben. Levert het inzamelen van GFE-afval op deze manier inderdaad de gewenste effecten op? En op welke manier dragen dit soort lokale initiatieven bij aan andere maatschappelijke doelstellingen zoals sociale samenhang in de wijk en het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Het Re-Store onderzoek probeert antwoord te vinden op deze vragen en bestaat uit twee delen gericht op enerzijds het bepalen van impact en anderzijds het vergroten van impact.Het eerste deel omvat onderzoek onderzoek voor de ontwikkeling van een tool tool waarmee de milieukundige, economische en sociale impact van initiatieven in kaart kan worden gebracht. Op basis van wetenschappelijke literatuur en gesprekken met praktijkpartners is een tool ontwikkeld om deze impact te kunnen inschatten. Met de tool zijn vier praktijkcases onderzocht waarin GFE-afval apart ingezameld en verwerkt wordt (Voedselfiets, Wormenhotels, Centrale verwerking Java-eiland en Decentrale vergisting). Hierbij is deze nieuwe situatie vergeleken met de oorspronkelijke situatie, waarin het GFE-afval samen met het restafval ingezameld en verbrand werd.Uit het Re-Store onderzoek komt naar voren dat er in de cases geen vermindering van broeikasgassen is door het apart inzamelen en verwerken van GFE-afval ten opzichte van de oorspronkelijke situatie. Vermoedelijk komt dit omdat de verbranding van GFE-afval groene stroom oplevert die op dit moment grijze stroom vervangt. De sociale impact van de initiatieven is wel duidelijk aanwezig, vooral voor de Wormenhotels en de Voedselfiets. De projecten tonen een verhoging in de beleefde sociale samenhang en educatieve ontwikkeling. De financiële kosten van de initiatieven zijn bij alle cases hoger dan bij de ongescheiden inzameling en verbranding. Dit heeft deels te maken met de kleine schaal van de initiatieven. Om dit te ondervangen zijn er ook fictieve scenario’s gemaakt die de economische en milieukundige impact analyseren bij het op grotere schaal uitvoeren van initiatieven. Het onderzoek maakt duidelijk dat het behalen van circulaire doelstellingen niet automatisch betekent dat klimaatdoelstellingen ook gehaald worden.Het tweede deel van het Re-Store project bestaat uit onderzoek naar stimuleringsmaatregelen om scheidingsgedrag en ketensamenwerking te bevorderen en daarmee de impact van initiatieven te vergroten. Dit onderzoek is uitgevoerd met behulp van twee simulatiemodellen die zijn gebaseerdop gedragsliteratuur en twee casestudies rondom afvalinzameling en -verwerking: NDSM-werf en Haven-Stad.Op basis van uitgebreide simulaties met verschillende combinaties van interventies voor afvalscheiding blijkt dat het aan te bevelen is om te beginnen met communicatie-interventies, omdat deze tegen relatief lage kosten veel bijdragen. Om lokale verwerkingsketens meer dan vijf jaar in stand te kunnen houden is het vooral van belang dat de processen van de afvalverwerkende partij passen bij bestaande eigen kennis, vaardigheden en bedrijfsvoering. Bij voorkeur wordt het afval aangeboden door een vrij groot lokaal netwerk van tientallen (of meer) aanbieders. Een stabiel lokaal initiatief heeft continu beschikking over enkele malen meer afval dan het verwerkingsproces minimaal nodig heeft. Het maken van meerjarige afspraken over afvalleveringen zorgt voor een stabielere keten met grotere kans op succes.Met deze twee deelonderzoeken biedt het Re-Store project hulpmiddelen om de impact van lokale initiatieven voor verwerking van organisch afval inzichtelijk te maken en te vergroten. De tool kan door initiatiefnemers en opdrachtgevers gebruikt worden om de milieukundige, economische en sociale impact te vergelijken van verschillende scenario’s om GFE-afval te verwerken. Hiermee kunnen ze een degelijke evaluatie uitvoeren over de gehele keten. De simulatiemodellen en vuistregels bieden daarbij praktische handvatten om de beoogde impact van de initiatieven vervolgens te vergroten. Met de methode van simuleren kunnen onderzoekers de praktijk ondersteunen door meer inzichten te verwerven over mogelijke interventies. Hierbij wordt er naast techniek, ook rekening gehouden met sociale interacties van spelers, overheidsbeleid en marktmechanismen; factoren die allemaal invloed uitoefenen op het beoogde succes.
DOCUMENT