DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
STUDY DESIGN: Meta-analysis.OBJECTIVES: To define the accuracy of clinical tests for assessing anterior cruciate ligament (ACL) ruptures.BACKGROUND: The cruciate ligaments, and especially the ACL, are among the most commonly injured structures of the knee. Given the increasing injury prevalence, there is undoubtedly a growing need for clinical decision making of health care providers. We reviewed the literature to analyze the diagnostic accuracy of the clinical examination for assessing ACL ruptures.METHODS AND MEASURES: MEDLINE (1966 to April 2005), EMBASE (1989 to April 2005), and CINAHL (1982 to April 2005) searches were performed. Also reference lists of the included studies were reviewed. Studies selected for data extraction were those that addressed the accuracy of at least 1 physical diagnostic test for ACL rupture and compared the performance of the clinical examination of the knee with a reference standard, such as arthroscopy, arthrotomy, or MRI. Searching was limited to English, German, and Dutch languages.RESULTS: Twenty-eight studies that assessed the accuracy of clinical tests for diagnosing ACL ruptures met the inclusion criteria. Study results were, however, heterogeneous. The Lachman test is the most valid test to determine ACL tears, showing a pooled sensitivity of 85% (95% confidence interval [CI], 83-87) and a pooled specificity of 94% (95% CI, 92-95). The pivot shift test is very specific, namely 98% (95% CI, 96-99), but has a poor sensitivity of 24% (95% CI, 21-27). The anterior drawer test shows good sensitivity and specificity in chronic conditions, respectively 92% (95% CI, 88-95) and 91% (95% CI, 87-94), but not in acute conditions.CONCLUSION: In case of suspected ACL injury it is recommended to perform the Lachman test. Because the pivot shift test is very specific both in acute as well as in chronic conditions, it is recommended to perform the pivot shift test as well.
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.