DOEL: Veel patiënten met een eetstoornis geven aan dat zij problemen hebben met het reguleren van hun emoties. In deze studie wordt de prevalentie van zelfverwondend gedrag, de kenmerken en emotieregulerende functie ervan onder patiënten met anorexia nervosa onderzocht (n=136). METHODE: Een cross-sectioneel onderzoek met behulp van een zelfrapportagevragenlijst. Er werden Mann-Whitney U-toetsen uitgevoerd voor het vergelijken van de achtergrond en klinische variabelen van patiënten met en zonder zelfverwondend gedrag. Middels Wilcoxon signed-ranktoetsen werden veranderingen gemeten in de emotionele toestand vóór en na zelfverwondend gedrag. RESULTATEN: De prevalentie van zelfverwondend gedrag was 41% in de voorafgaande maand. Patiënten met zelfverwondend gedrag waren langer in behandeling voor hun eetstoornis vergeleken met patiënten die zichzelf niet verwondden. In 55% van de gevallen was er sprake van een secundaire psychiatrische diagnose, terwijl dit maar bij 21% van de deelnemers zonder zelfverwondend gedrag het geval was. Na zelfverwondend gedrag was er een significante toename bij ‘opgelucht gevoel’ en een significante afname bij ‘kwaad zijn op mezelf ’, ‘angstig gevoel’ en ‘kwaad zijn op anderen’. DISCUSSIE en CONCLUSIE: Zelfverwondend gedrag kan worden beschouwd als een strategie voor emotieregulatie. Het is van belang dat zorgverleners de aanwezigheid van zelfverwondend gedrag navragen, vooral bij patiënten met een ernstigere en comorbide psychopathologie en bij patiënten met een lang behandelverleden. Dit artikel is een vertaling van Smithuis L, et al., Self-injurious behaviour in patients with anorexia nervosa: a quantitative study. J Eat Disord 2018;6:26. De eerste auteur won in 2018 met dit artikel de Johanna Diepeveen-Speekenbrink Wetenschapsprijs.
Ook na een succesvol verlopen behandeling is de frequentie van terugval bij patiënten met anorexia nervosa zorgwekkend. Na een succesvolle behandeling valt 30-50% van deze patiënten binnen één jaar terug. In 2010 is de ‘Richtlijn Terugvalpreventie’ ontwikkeld om doelgericht aan terugvalpreventie te werken. Deze richtlijn is in 2012 omgezet in een online behandelmodule. Hierbij wordt gebruikgemaakt van blended e-health. Doel. Het doel van werken met de Richtlijn Terugvalpreventie is het percentage terugval bij patiënten met anorexia nervosa terug te dringen. Dit artikel beschrijft de online toepassing van deze richtlijn. Methode. De richtlijn is gebaseerd op de methode van vroegsignalering en vroege interventie om terugval te voorkomen. De focus ligt op het versterken van het vermogen tot zelfmanagement van de patiënt en mensen uit diens omgeving. Het werkboek behorende bij de richtlijn is online beschikbaar. De behandelaar biedt online feedback aan de patiënt. Het werken met de richtlijn maakt deel uit van het zogeheten APK-nazorgprogramma (anorexia periodieke keuring)
Artikel in Nurse Acadymy GGZ: Het artikel beschrijft de ontwikkeling en inhoud van een vragenlijst die wij ontwikkelden om de belasting in kaart te brengen van broers en zussen van adolescenten met anorexia nervosa. Anorexia nervosa (AN) is een ernstige psychiatrische aandoening die het meest voorkomt bij jongeren en adolescenten. De ziekte heeft impact heeft op het hele gezin. Tot nu toe is er in onderzoek en behandeling weinig aandacht geweest voor de belasting van broers en zussen (brusjes) van deze patiënten met AN. Dit artikel presenteert een vragenlijst om de belasting van deze brusjes in kaart te brengen. LEERDOELEN Na het lezen van dit artikel: •weet u hoe u meer zicht krijgt op de ervaren belasting van brusjes van patiënten met AN; •weet u hoe u ondersteuning kunt bieden aan brusjes van patiënten met AN, uitgaande van deze belasting; • kunt u als verpleegkundig specialist uw leiderschap inzetten om de kennis en betrokkenheid van uw directe collega’s met betrekking tot de ervaren belasting van brusjes van patiënten met anorexia nervosa te vergroten.
In Nederland krijgen jaarlijks 115.000 mensen te horen dat ze kanker hebben. Na kanker te hebben overwonnen worstelen deze mensen met terugkeer naar de maatschappij en het sociale leven. Naast fysieke klachten spelen hierbij ook mentale klachten en angsten een grote rol. De mentale klachten zijn vergelijkbaar met het verwerken van een trauma. Naast de medische zorg zijn deze mensen op zoek naar hulp voor het verwerken van het trauma en de mentale kracht vinden om verder te gaan. Bij het verwerken van trauma’s en de daarbij horende spanningen en onzekerheden kan de mens-dier interactie een belangrijke rol vervullen als social-support. In Nederland zijn ruim 1500 professionals werkzaam in de branche van paardondersteunde interventies. Paardencoaches ondersteunen mensen met mentale uitdagingen zoals PTSS, anorexia, burn-out, depressies. De groep paardencoaches en zorgverleners met interesse in het inzetten van paardencoaching bij het verwerken van trauma’s groeit snel. In hoeverre paardencoaching specifiek kan bijdragen aan het herstel van ex-kankerpatiënten in Nederland is echter onbekend. In dit KIEM project wil het consortium daarom inventariseren welke ervaringen er zijn onder paardencoaches met (ex-)kankerpatiënten en in hoeverre er vanuit de zorgverleners interesse is in mogelijkheden van paardencoaching voor (ex-)kankerpatiënten. Tenslotte wil dit consortium met een pilot ook inzichtelijk maken wat het effect is van paardencoaching op het mentale welbevinden van de ex-kankerpatiënt. Het consortium van dit KIEM project bestaat uit onderzoekers mens-dier interactie en dierondersteunde interventies van Aeres Hogeschool Dronten, Stichting Langs de Zijlijn, en paardencoaches en opleiders van Centrum voor Paardencoaching en van Caprilli Paardencoaching en Training.