Een informatief artikel over het onderzoek nulurencontracten in de zorg.
DOCUMENT
In de periode rond de millenniumwisseling zijn veel publicaties uitgebracht over toekomstige ontwikkelingen op het gebied van arbeid (onder meer Van Driel 2001; Gaspersz & Verhoeff 2001; Leijnse 2002; Licher 2001; Paauwe & Williams 1999; Schnabel 2000; Weehuizen 2000). In diezelfde periode heb ik met enkele TNO-collega’s twee publicaties uitgebracht met een vooruitblik naar de toekomst. Dat betreft HRM in de toekomst dat ik in 2003 samen met Erik Jan van Dalen en Sjiera de Vries heb geschreven en De toekomst werkt; mens en bedrijf in 2020 uit 2007, waar ik samen met Joost van Genabeek en Cees Wevers de redactie van heb gevoerd. De publicatie HRM in de toekomst (Gründemann, Van Dalen & De Vries 2003) signaleert vier kernontwikkelingen die niet alleen essentieel zijn gezien hun effect op HRM en arbeid, maar ook omdat het vrij zeker is dat zij zich gaan voordoen. Deze kernontwikkelingen zijn: 1. veranderingen in de samenstelling van de beroepsbevolking 2. ontwikkelingen rond ICT en arbeid 3. flexibilisering van arbeidsrelaties 4. verandering in de betekenis van (betaald) werk
DOCUMENT
Behandeling van het in Nederland geldende arbeidsrecht, gericht op op hbo-studenten. Geen wetenschappelijke pretenties, maar wel gedegen, zowel in de breedte als in de diepte. Ook beginnende rechtshulpverleners kunnen hun voordeel met dit boek doen. De informatie van de twee auteurs, een advocaat en een rechtshulpverlener/docent, is sterk praktijkgericht. De onderwerpen betreffen onder meer de inhoud van de arbeidsovereenkomst, rechten en verplichtingen van werkgever en werknemer, loon, verlof, het ontslagrecht en dergelijke. Deze zesde druk werd fors geactualiseerd wegens wijzigingen in wetgeving (zoals de komst van het nieuwe ontslagrecht uit de WWZ) en recente rechtspraak. Ook de complexe nieuwe wetgeving inzake flexibele arbeidscontracten wordt behandeld. Bron: www.picarta.nl. Titel als E-book beschikbaar voor studenten en medewerkers Hogeschool Utrecht.
LINK
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft European Impact Hub de resultaten samengebracht uit het onderzoek van 250 studenten European Studies aan de Haagse Hogeschool. Het doel van dit rapport is om duidelijk te maken hoe in kleine tot middelgrote steden gewerkt wordt aan huisvesting en registratie van EU-arbeidsmigranten. Op basis van gestructureerde interviews met onder andere Europese vertegenwoordigers in Brussel, lokale beleidsmakers en lokale uitzendbureaus zijn de volgende conclusies geformuleerd. Uit de interviews met de Europese vertegenwoordigers in Brussel blijkt dat de bal vooral uit het eigen speelveld wordt geschopt. Ook blijkt dat de vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten bij de EU vaak niet op de hoogte zijn van de problemen in de regio's. Daarnaast laten de interviews zien dat de deelnemende gemeenten tegen dezelfde problemen aanlopen als het gaat om huisvesting. Ondanks dat huisvesting hoog op de politieke agenda staat blijft de situatie nijpend, in de ene plaats nog meer dan in de andere. Registratieprocessen verschillen per land. Het beschikbaar stellen van het registratieproces in verschillende talen en het vereenvoudigen van het registratieproces blijken succesfactoren. Toch is dit niet overal het geval, in La Palma del Condado dient het registratieproces herziend te worden omdat het te eenvoudig is. Over de problematiek rondom de Europese vertegenwoordiging raadt dit rapport aan de resultaten te bespreken met de afdelingen sociale zaken van de respectievelijke permanente vertegenwoordigingen (PV/EU)'s van de lidstaten, alsmede de (gezamenlijke) inspecties.
DOCUMENT
Met corona moeten burgers thuisblijven. Maar hoe doen mensen dat die geen huis hebben, die niet op een thuisbasis kunnen terugvallen? Wat voor impact heeft de coronacrisis op hen en op de hulpverlening? En wat kunnen we daarvan leren voor de aanpak van dakloosheid in de nabije toekomst?
DOCUMENT
Als mensen werken, verbinden zij zich in hun handelen aan de kerntaak van de organisatie. Met hun werk helpen zij die kerntaak direct of indirect te realiseren. In de verbinding tussen werkende en organisatie is het zaak een goede balans te vinden tussen de persoonlijke ontwikkeling van mensen, het werk dat ze doen en de bijdrage die ze daarmee leveren aan de ontwikkeling van de organisatie. Dit is het werkterrein van HRM. Dit werkterrein is, zeker in de tijd waarin we nu leven, voortdurend in verandering. Niet alleen de aard van de arbeidscontracten verandert, ook de aard van het werk zelf. Werkorganisaties worden opener, en de diensteneconomie vraag om klantgericht werken. Bovendien wordt de betekenis van arbeid in het leven van mensen meer divers. Anciënniteit in de relatie tussen werkgever en werknemer hebben aan gewicht ingeboet. Van werkenden wordt tegenwoordig gevraagd competent te zijn, in staat tot het aangaan van relaties, deze te onderhouden en daarin zelfstandig, maar niet alleen, te functioneren. Maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin sleutelbegrippen. Dat vraagt ook het nodige van het management. Het management werkt dan niet langer op basis van beheersing, maar op basis van vertrouwen, op gezag in plaats van macht. Deze veranderingen op het arbeidsterrein hebben grote gevolgen. Ze zijn zo drastisch, dat HRM de boot gaat missen als zij zich tot haar traditionele terrein beperkt. HRM concentreert zich nog vaak op de vaste kern van werknemers terwijl de differentiatie op de arbeidsmarkt vraagt om aandacht voor de groep werkenden als geheel. HRM moet verduurzamen. Duurzame HRM is het onderzoeksthema van ons lectoraat.
DOCUMENT
De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet op het gebied van dakloosheid, qua kwaliteit van de opvang en begeleiding. Tegelijkertijd is er nog steeds te weinig aandacht voor de structurele oorzaken, met voorop de bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare woningen. Dit essay beschrijft de uitdagingen om te komen tot een betere aanpak. Opvallend: er is een gebrek aan eenduidigheid over wat dakloosheid is. Dat heeft gevolgen voor de politieke keuze hoeveel geld er beschikbaar is voor daklozen.
LINK
In de jaren tachtig en negentig verschenen verschillende adviezen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over arbeidsparticipatie. Alle hadden tot doel de vicieuze cirkel van hoge werkloosheid en stijging van de arbeidsproductiviteit te doorbreken. Die vicieuze cirkel werkte als volgt: er is een hoge werkloosheid, daardoor wordt een groot beroep op de sociale zekerheid gedaan, als gevolg daarvan zijn de loonkosten erg hoog, daardoor wordt de arbeidsproductiviteit opgedreven, daardoor wordt de uitval uit het arbeidsproces hoog, met als gevolg dat de werkloosheid toeneemt, enzovoorts. De methode die de WRR voorstelde om deze vicieuze cirkel te doorbreken was het coute que coute verhogen van de arbeidsparticipatie. U hoort het: “een overheid die pleit voor een groei van de arbeidsparticipatie om te voorkomen dat de bedrijven de arbeidsproductiviteit steeds verder opdrijven!” Waarom is het nú de AWVN die een zodanig groot belang hecht aan de groei van de arbeidsparticipatie naast de stijging van de arbeidsproductiviteit? Dat zou je toch niet verwachten van een werkgeversvereniging die het als haar primaire taak ziet de belangen van haar leden te behartigen. Geven de werkgevers in 2008 wellicht een andere inhoud aan het begrip arbeidsparticipatie dan politici en wetenschappers in de jaren tachtig? Gaat het hen alleen om onze economie, of speelt ook solidariteit met zwakke groepen op de arbeidsmarkt een rol? En ook als het alleen om economie gaat, verdragen in dat geval vergroting van de arbeidsproductiviteit en toename van de arbeidsparticipatie elkaar? Over dit spanningsveld tussen arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie wil ik het vandaag met u hebben.
DOCUMENT
Het aantrekken en behouden van de juiste mensen voor de organisatie, vereist het zijn en blijven van een aantrekkelijk werkgever. Experimenteren met nieuwe en andere vormen van arbeidsrelaties kan daarvoor een juist middel zijn.
DOCUMENT
De publicatie ‘De kracht van verbinding: Loopbaanthematieken in het licht van veranderende beroepsbeelden” is modulair opgebouwd. Iedere module behandelt een stukje van de thematiek, waarbij steeds vanuit een ander perspectief wordt gekeken: vanuit kiezende jongeren, vanuit de veranderingen die plaatsvinden in de maatschappij en die ons werk beïnvloeden, vanuit de Nederlandse arbeidsmarkt, vanuit onderwijsorganisaties en vanuit arbeidsorganisaties.
DOCUMENT